Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500AE Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
25 mei 2007 HO/BS/07/20991
Onderwerp
Motie hoger onderwijs autoriteit
In de voorgestelde motie van de leden Dibi en Zijlstra (23 mei, 30800VIII, nr.132) wordt de regering
gevraagd om de mogelijkheden te onderzoeken om één Hoger Onderwijs Autoriteit in te stellen. De
motie geeft exact het standpunt van het Interstedelijk Studenten Overleg weer zoals verwoord in het
rapport "Zuiver op de graad", dat mij op dezelfde dag is overhandigd. Ik merk op dat het onderwerp
waarop de motie betrekking heeft in het AO niet door de ondertekenaars ter sprake is gebracht.
Met de overwegingen die aan deze motie ten grondslag liggen kan ik mij goed verenigen. Er zijn
meerdere organisaties die zich bezighouden met het toezicht op het (hoger) onderwijs en gezien het
streven naar minder bureaucratie en regeldruk vormt dat gegeven aanleiding om de organisatie van
het toezicht te onderzoeken. In feite waren deze overwegingen aanleiding om al enige tijd geleden het
beoogde onderzoek te starten. De evaluatie van de wet op het onderwijstoezicht (WOT) is in gang
gezet. Het voorbereidend werk dat door mijn departement in overleg met de toezichthouders onder de
titel "geïntegreerd toezicht" reeds is verricht stelt mij in staat om op korte termijn met concrete
voorstellen m.b.t. de inrichting van het toezicht naar buiten te komen. Bij de voorgestelde motie plaats
ik de volgende kanttekeningen:
· het streven naar een optimale inrichting van het toezicht dient naar mijn mening niet beperkt te
blijven tot het hoger onderwijs; mijn inzet is gericht op het toezicht in brede zin.
· bij dit onderzoek dienen naar mijn oordeel alle vormen van toezicht en toezichthouders aan de
orde te komen; ik wil mij niet beperken tot het toezicht op de kwaliteit van het (hoger) onderwijs
zoals in de motie gesteld. Het gaat bv. ook om het toezicht op de doelmatigheid en rechtmatigheid.
· voor het hoger onderwijs dient nadrukkelijk rekening te worden gehouden met de internationale
verplichtingen die wij zijn aangegaan. De samenwerking met Vlaanderen m.b.t. accreditatie is
geregeld in het verdrag van 2003. Voorts worden in toenemende mate op Europees niveau eisen
gesteld aan de kwaliteitszorg. Tussen de zgn. "Bologna-ministers" gelden afspraken over de
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/2
externe kwaliteitszorg in het hoger onderwijs; deze zijn onlangs tijdens de bijeenkomst in Londen
verder uitgewerkt.
· In het Coalitieakkoord is voor het hoger onderwijs opgenomen dat na overleg met het
onderwijsveld een nieuwe geïntegreerde visie voor besturing en bekostiging ontwikkeld zal
worden, met aandacht voor kwaliteitsverbetering en de positie van de student. Het toezicht is een
afgeleide van de visie op de sturingsconceptie voor het hoger onderwijs.
Ik streef ernaar om, rekening houdend met het bovenstaande, nog voor het zomerreces een brief naar
u te sturen over de evaluatie van de WOT en met voorstellen inzake geïntegreerd toezicht in het
onderwijs. De doelstellingen die mij daarbij voor ogen staan zijn enerzijds het streven naar beperking
van bureaucratie en administratieve lasten, anderzijds het versterken van het toezicht onder meer
door verbeteren van de samenhang in het toezicht. De mogelijkheid om te komen tot één
toezichtautoriteit voor het (hoger) onderwijs maakt expliciet deel van het onderzoek.
Naar aanleiding van de brief van de Commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 mei (07-
OCW-B-28) zeg ik toe dat ik in bovenbedoelde brief ook zal ingaan op het door het ISO uitgebrachte
rapport "Zuiver op de graad", waarin interessante voorstellen worden gedaan voor verbetering van
accreditatie en waarin eveneens argumenten worden aangedragen voor een Hoger Onderwijs
Autoriteit.
Gezien mijn toezeggingen ontraad ik de motie.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk