Gemeente Hulst
Persbericht - 24.05.2007
Presentatie 1e onderzoeksrapport rekenkamercommissie
Op donderdag 24 mei 2007 heeft de rekenkamercommissie Hulst het
rapport over zijn eerste onderzoek aan de gemeenteraad van Hulst
gepresenteerd.
De rekenkamercommissie Hulst heeft de afgelopen maanden uitgebreid
onderzoek gedaan naar de samenwerking tussen het gemeentebestuur en de
wijk- en dorpsraden, die in de gemeente Hulst actief zijn.
Het onderzoek was er vooral op gericht een duidelijk beeld te schetsen
van hoe die samenwerking nu eigenlijk verloopt en hoe doelmatig en
doeltreffend het gemeentelijke beleid in deze is.
Mede hierdoor moet het onderzoeksrapport en bijbehorende aanbevelingen
gelezen worden vanuit het perspectief van de gemeente.
Met andere woorden: Hoe kan de gemeente in samenspraak met de wijk- en
dorpsraden beleid ontwikkelen dat de samenwerking tussen gemeente en
die wijk- en dorpsraden verder optimaliseert?
De Inspraakverordening van de gemeente Hulst vormt het belangrijkste
wettelijke kader voor dergelijke samenwerking en was daarom ook de
juridische basis voor het onderzoek.
Hierin staat vermeld dat bij uitvoering van beleid en plannen die van
algemeen belang zijn voor wijk of dorp, de wijk- of dorpsraad om
advies moet worden gevraagd.
De uitvoering van deze verordening is bij een groot aantal dossiers
getoetst. Daarnaast zijn de nodige beleidsdocumenten geraadpleegd.
Ook zijn interviews gehouden met vertegenwoordigers van de wijk- en
dorpsraden, met ambtenaren en met bestuurders. Het onderzoek
concentreerde zich op de periode vanaf 2003 (vanaf de herindeling) tot
heden.
De beleidsmatige en organisatorische context gedurende die periode,
alsook de voorgeschiedenis ervan, is in het kader van dit onderzoek
ook in beeld gebracht.
Aan de hand van de gegevens uit de interviews en dossiers wordt
nagegaan hoe in de praktijk is gewerkt.
Daarbij is vastgesteld dat binnen de gemeentelijke organisatie en bij
de wijk- en dorpsraden heel veel goede wil bestaat over het betrekken
van wijk- en dorpsraden bij het gemeentelijk beleid maar dat het in de
praktijk veel te wensen overlaat omwille van 2 belangrijke redenen:
1. De Inspraakverordening wordt inzake de specifieke inspraak naar
wijk- en dorpsraden nauwelijks gevolgd.
Dat komt mede omdat afspraken over welke beleidvoornemens bij wijk- en
dorpsraden om inspraak gevraagd wordt en uitvoeringsbepalingen ter
zake, ontbreken.
Met andere woorden: Bij welke onderwerpen worden de raden betrokken en
in welk stadium?
2. Een duidelijk en coherent gemeentelijk beleid inzake wijk- en
dorpsraden ontbreekt. Gevolg daarvan is dat:
intern (binnen de gemeente) en extern (tussen de raden zelf) er een
duidelijk verschil is in ambitie- en verwachtingsniveau over welke rol
en functie wijk- en dorpsraden kunnen en moeten spelen in het
gemeentelijk beleid.
de communicatie tussen gemeente en de wijk- en dorpsraden in het
algemeen onvoldoende gestructureerd verloopt.
ondanks het instellen van een stuurgroep in de praktijk geen sturing
op strategisch niveau heeft plaatsgevonden en geen sprake is geweest
van een echt integrale aanpak van de door de wijk- en dorpsraden
gesignaleerde problemen.
de opvolging en terugkoppeling van actiepunten en dergelijke zowel
vanuit de wijk- en dorpsraden alsook van uit de gemeentelijke
organisatie als problematisch wordt ervaren.
Aan de hand van deze bevindingen en conclusies worden aan de
gemeenteraad een vijftal aanbevelingen gedaan om de samenwerking
tussen gemeente en wijk- en dorpsraden beter te laten verlopen. Deze
aanbevelingen zijn in algemene bewoordingen geformuleerd. Verdere
uitwerking, concretisering en detaillering is aan de gemeente.
De gemeenteraad wordt geadviseerd om de aanbevelingen op korte termijn
door het college van burgemeester en
wethouders te laten uitwerken en terug te koppelen en er ook over te
waken dat de implementatie van de wijzigingen tijdig plaatsvindt.
Ten aanzien van de Inspraakverordening wordt aanbevolen om:
1. Een heldere politiek-bestuurlijke keuze te maken over de wijze
waarop wijk- en dorpsraden worden betrokken bij de vorming en
uitwerking van het gemeentelijk beleid dat betrekking heeft op (het
algemeen belang van) het betreffende dorp of de betreffende wijk.
2. Afspraken te maken met de wijk- en dorpsraden in welk stadium en op
welke wijze zij bij welke zaken worden betrokken.
3. Te zorgen voor een adequate organisatorische vertaling van de
Inspraakverordening.
Ten aanzien van de beleidscontext en overige communicatie wordt
aanbevolen om:
1. Als gemeentebestuur wijk- en dorpsraden serieus te nemen.
2. Op korte termijn beleid te ontwikkelen waaruit de wijk- en
dorpsraden kunnen afleiden wat ze van de gemeente mogen verwachten.
In april heeft de ambtelijke organisatie gereageerd op de feiten in
het rapport.
In mei heeft vervolgens het college van burgemeester en wethouders de
mogelijkheid gekregen om een bestuurlijke reactie te geven. De
bestuurlijke reactie gaat in op de conclusies en de aanbevelingen en
vindt u onder hoofdstuk 8 van het onderzoeksrapport. Een kort nawoord
van de rekenkamercommissie hierop is terug te vinden in hoofdstuk 9.
De rekenkamercommissie is ervan overtuigd dat dit rapport en deze
aanbevelingen een goede handreiking bieden om het instrument van wijk-
en dorpsraden in de toekomst op een
doelmatige en doeltreffende wijze in te zetten binnen het beleid van
de gemeente Hulst.
Op de gemeentelijke website www.gemeentehulst.nl is het rapport van de
rekenkamercommissie integraal te lezen, en wel in het menu onder
bestuur - onder commissie bij de
rekenkamercommissie.
Wanneer u meer informatie wilt over de rekenkamercommissie, kunt u
zich melden bij drs. D.
Van Bunder op tel. 0114-389123 of gemeenteraad@gemeentehulst.nl
---
Gemeente Hulst Team Communicatie
Micaëla Van Bunder.
Tel : 0114-389136
Gsm : 06-51427331
Fax : 0114-314627
Email: mbe@gemeentehulst.nl