over het bestrijden van huiselijk geweld
Antwoorden op kamervragen van Azough over het bestrijden van huiselijk
geweld
Kamerstuk, 22 mei 2007
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2765082
22 mei 2007
Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker en mede namens de Minister
voor Jeugd en Gezin en de Minister van Justitie, op kamervragen van
het Kamerlid Azough over het bestrijden van huiselijk geweld
(2060712660).
Vraag 1
Is er voldoende aanbod voor slachtoffers en daders als door de start
van de landelijke campagne `Nu is het genoeg. Help jezelf, help de
ander.' het aantal meldingen stijgt?
Antwoord 1
Voorafgaand aan de campagne is in maart 2006 een enquête gehouden met
de vraag of de hulpverlening er klaar voor was. Daaruit bleek dat 91 %
de landelijke campagne wenselijk vond. 70 % van de geënquêteerden gaf
aan klaar te zijn voor een eventuele toename in de hulpvraag vanwege
de campagne. Verder is in de afgelopen tijd op verschillende manieren
de relevante hulpverleningsorganisaties gewezen op de komst van de
campagne en de noodzaak tot voorbereiding daartoe.
Tot nu toe heb ik geen signalen ontvangen dat er onvoldoende aanbod
is. Uiteraard houd ik de vinger aan de pols.
Vraag 2
Is het waar dat het budget van de stimuleringsregeling Advies- en
Steunpunten Huiselijk Geweld, die afloopt per 1 januari 2008, opgaat
in de brede doeluitkering maatschappelijke opvang? Bent u bereid het
budget voor de Advies- en Steunpunten te oormerken, zodat de advies-
en steunpunten blijven bestaan? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2
Het budget voor Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld (ASHG's) (EUR
3 mln. structureel) wordt vanaf 1 januari 2008 toegevoegd aan de
specifieke uitkering vrouwenopvang. Wanneer deze specifieke uitkering
onderdeel is van de Brede Doeluitkering in het kader van het grote
steden beleid, dan wordt zij daaraan toegevoegd. Daarmee is de
uitkering binnen dat kader geoormerkt. Het verder oormerken van
middelen voor ASHG's ben ik, gelet op het gedecentraliseerde beleid,
niet van plan. Daarnaast is aan de stimuleringsregeling ASHG
verbonden, dat gemeenten ook zelf in de ASHG's investeren. Ik ga er
niet vanuit dat gemeenten deze investering verloren willen laten gaan,
mede vanwege hun verantwoordelijkheid op het gebied van bestrijding
huiselijk geweld in het kader van de Wet maatschappelijke
ondersteuning (Wmo).
Vraag 3
Is het waar dat, op een aantal organisatorische vereisten na, geen
kwaliteitseisen worden gesteld aan de Advies- en Steunpunten Huiselijk
Geweld? Bent u bereid die wel te formuleren?
Antwoord 3
In de toelichting van de stimuleringsregeling ASHG's is onder meer
opgenomen dat een Advies- en Steunpunt in ieder geval deskundig moet
zijn op het terrein van huiselijk geweld. Daarnaast worden er
voorwaarden gesteld op het gebied van de te bedienen regio, de
registratie van contacten en doorverwijzingen, doelgroep van het
advies- en steunpunt en samenwerkingsafspraken.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de ASHG's. Een
stimuleringsbeleid acht ik wel van belang. Dit voer ik onder andere
uit door middel van het ondersteuningsprogramma ASHG, dat bij Movisie
is belegd.
Vraag 4
Moeten er slechts zeer beperkte registratiegegevens aangeleverd worden
in het kader van de Stimuleringsregeling ASHG's en geldt dat er alleen
een sterke aanbeveling voor registratiegegevens die het UMC/Radboud
heeft geformuleerd (basisgegevensset)? Deelt u de mening dat daardoor
het landelijk genereren van beleidsinformatie niet goed mogelijk is?
Zo ja, wat gaat u daaraan doen?
Antwoord 4
Registratiegegevens zijn primair van belang voor het beleid op lokaal
/ regionaal niveau.
Op grond van de stimuleringsregeling zijn ASHG's verplicht om
contacten en doorver-wijzingen te registreren. Om ASHG's daarbij te
ondersteunen heb ik een gegevensset laten ontwikkelen en het gebruik
daarvan sterk aanbevolen. Daarnaast wordt er gewerkt aan een
informatieknooppunt huiselijk geweld. Dit informatieknooppunt biedt
mogelijkheden voor registratie. Maar ook hierbij wordt opgemerkt dat
deze voorziening aan gemeenten wordt aangeboden en niet opgelegd.
Het landelijk genereren van beleidsinformatie zal ook geschieden door
middel van de Wmo-monitor.
Vraag 5
Hebt u zicht op de kwaliteit van de 35 Advies- en Steunpunten
Huiselijk Geweld? Bent u bereid de kwaliteit van de verschillende
Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld te onderzoeken, en daarin
minimaal mee te nemen hoeveel fte er is uitgetrokken en wat het
regiobereik en de regiogrootte is? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
Naar aanleiding van de eerste voortgangsverslagen, die gemeenten
dienen aan te leveren op grond van de stimuleringsregeling ASHG's in
2005, is door TransAct in 2006 een overzicht gemaakt van de stand van
zaken. Daar komt een divers beeld uit. In 2007 wordt de tijdelijke
stimuleringsregeling geëvalueerd. Dan wordt ook gekeken naar
kwaliteit, bijvoorbeeld aantal fte's, regiobereik en regiogrootte. In
principe is, krachtens de stimuleringsregeling, de regiogrootte
overigens vastgelegd. Dat is het werkgebied van de centrumgemeente die
subsidie krijgt. Op grond van de evaluatie zal worden bezien of en zo
ja welke acties op dit vlak opportuun zijn.
Vraag 6
Deelt u de mening dat er een grotere nadruk moet komen op de preventie
van huiselijk geweld? Bent u bereid te stimuleren dat er meer
onderzoek komt naar de oorzaken van huiselijk geweld en bewezen goede
methodieken?
Antwoord 6
In het nieuwe programma aanpak huiselijk geweld waarover u binnenkort
nader wordt geïnformeerd, nemen de onderwerpen preventie en
vroegsignalering een prominente plaats in. Daarbij wordt ook
meegenomen of, op welke manier en over welke onderwerpen onderzoek
gestimuleerd zou moeten worden.
Vraag 7
Is het herkennen en optreden in situaties van huiselijk geweld geen
vast onderdeel van de opleidingen rond jeugd(gezondheids)zorg? Zo ja,
bent u van plan er voor te zorgen dat dit wel gaat gebeuren?
Antwoord 7
Bij de bureaus jeugdzorg zelf is aandacht voor situaties van huiselijk
geweld, waaronder kindermishandeling. Medewerkers van het Advies- en
Meldpunt Kindermishandeling krijgen een interne opleiding bij aanvang
van hun werkzaamheden.
Als koepelorganisatie heeft de MOgroep onlangs de website
www.aanpakkindermishandeling.nu gelanceerd, waarop alle ontwikkelingen
binnen het Landelijk Actieprogramma Aanpak Kindermishandeling zijn
opgenomen. In de regio's zijn zowel jeugdzorgaanbieders als bureaus
jeugdzorg betrokken.
In opdracht van het IPO voert de MOgroep op dit moment het project
`Verbetering Indicatiestelling Bureaus jeugdzorg' uit dat gericht is
op verbetering van de indicatiestelling inclusief de aanpak van
kindermishandeling. Deskundigheidsbevordering maakt hiervan onderdeel
uit. Een van de scholingsmodules betreft kindermishandeling.
Eind mei 2007 wordt het TNO-rapport `inventarisatie van aandacht voor
Huiselijk Geweld, Seksueel Geweld en Kindermishandeling in de
beroepsopleidingen jeugd(gezondheids)zorg tot twaalf jaar' openbaar.
Dan wordt zichtbaar in hoeverre aandacht wordt besteed aan huiselijk
geweld in opleidingen rond jeugd(gezondheids)zorg.
Vraag 8
Hoe wordt de aanpak van huiselijk geweld krachtig voortgezet, zoals in
het coalitieakkoord staat beschreven? Hoeveel budget is daarvoor
uitgetrokken, en komt er een nieuw beleidskader?
Antwoord 8
Het programma Aanpak huiselijk geweld, dat per 1 januari 2008 zou
aflopen, krijgt als gevolg van het gestelde in het coalitieakkoord een
doorstart voor de komende kabinetsperiode (zie vraag 6). Het is nog
niet duidelijk of en zo ja welk budget extra beschikbaar is.
Vraag 9
Welke bewindspersoon coördineert het beleid inzake het bestrijden van
huiselijk geweld?
Antwoord 9
De Minister van Justitie is coördinerend bewindspersoon voor het
bestrijden van huiselijk geweld.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport