abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
23 mei 2007 1
Ons kenmerk Uw kenmerk
HDJZ/SCH/2007 - 698 -
Onderwerp
voorstel van wet tot wijziging van de Loodsenwet en enige andere wetten in verband
met de invoering van markttoezicht op het aanbod van dienstverlening door
registerloodsen en een herziening van de loodsgeldtariefstructuur (Wet markttoezicht
registerloodsen) (Kamerstukken 30 913)
Geachte voorzitter,
Hierbij bied ik u een nota van wijziging inzake het bovenvermelde voorstel aan.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
Wijziging van de Loodsenwet en enige andere wetten in verband met de
invoering van markttoezicht op het aanbod van dienstverlening door
registerloodsen en een herziening van de loodsgeldtariefstructuur (Wet
markttoezicht registerloodsen)
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel F, wordt aan artikel 27d, eerste lid, een volzin
toegevoegd, luidende:
Bij deze maatregel kunnen taken en bevoegdheden aan de raad van bestuur
worden opgedragen.
B
In artikel I, onderdeel G, wordt artikel 45f als volgt gewijzigd:
1. De laatste volzin van het tweede lid vervalt.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Bij toepassing van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, zijn de
artikelen 56, tweede en derde lid, 57, tweede en derde lid, 58, 59, 60 tot en met 63,
64, eerste lid, en 65 tot en met 68 van de Mededingingswet van overeenkomstige
toepassing.
3. Het vierde lid komt te luiden:
4. Artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige
toepassing op de overtredingen, bedoeld in het eerste lid. Indien aan artikel 51,
tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht toepassing wordt gegeven,
bedraagt de boete ten hoogste 450.000,=.
4. Het vijfde en zesde lid vervallen.
C
In artikel I, onderdeel G, wordt artikel 45g als volgt gewijzigd:
---
1. De laatste volzin van het derde lid vervalt.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Bij toepassing van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid,
zijn de artikelen 57, tweede en derde lid, 69, tweede en derde lid, 77, 78 en 79 tot en
met 82 van de Mededingingswet van overeenkomstige toepassing.
3. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige
toepassing op de overtredingen, bedoeld in het eerste lid. Indien aan artikel 51,
tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht toepassing wordt gegeven,
bedraagt de boete ten hoogste 450.000,=.
4. Het zesde en zevende lid vervallen.
D
In artikel I, onderdeel G, worden in hoofdstuk VIIB Handhaving de paragrafen
3 en 4 vervangen door:
§ 3. Overtreding verzegeling
Artikel 45h
1. De raad van bestuur kan degene die een verzegeling als bedoeld in artikel
54 van de Mededingingswet verbreekt, opheft of beschadigt, of de door de
verzegeling bedoelde afsluiting op andere wijze verijdelt, een bestuurlijke boete
opleggen van ten hoogste 450.000,= of, indien dit meer is, 1% van de gezamenlijke
omzet van de organisaties, aangewezen krachtens de artikelen 15a, tweede lid, en
15b, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, in het boekjaar voorafgaande aan de
beschikking.
2. Artikel 199 van het Wetboek van Strafrecht is niet van toepassing op de in
het eerste lid bedoelde overtreding.
3. De artikelen 57, tweede en derde lid, 70b, tweede lid, 77, 78 en 79 tot en
met 82 van de Mededingingswet zijn van overeenkomstige toepassing.
4. Artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige
toepassing op de overtreding, bedoeld in het eerste lid. Indien aan artikel 51, tweede
lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht toepassing wordt gegeven, bedraagt de
boete ten hoogste 450.000,=.
§ 4. Onderzoek
Artikel 45i
---
1. Met het onderzoek zijn belast de krachtens artikel 45b, eerste lid,
aangewezen ambtenaren.
2. Ten dienste van het onderzoek beschikken zij over de bevoegdheden die
hun in deze paragraaf worden toegekend, alsmede met de daaraan verbonden
beperkingen, over de bevoegdheden die hun zijn toegekend ter uitoefening van het
toezicht, bedoeld in artikel 45b.
3. De krachtens artikel 45b aangewezen ambtenaren oefenen de hun in artikel
5:17 van de Algemene wet bestuursrecht toegekende bevoegdheden zo nodig uit met
behulp van de sterke arm.
4. Op het onderzoek zijn de artikelen 53, 54 en 54a van de Mededingingswet
van overeenkomstige toepassing.
§ 5. Coördinatie begrippen Mededingingswet
Artikel 45j
Voorzover op grond van de artikelen 45f, derde lid, 45g, vierde lid, 45h, derde
lid, en 45i, vierde lid, overeenkomstige toepassing van de Mededingingswet
plaatsvindt, wordt onder onderneming of ondernemersvereniging in de desbetreffende
bepalingen mede verstaan:
a. de organen, genoemd in artikel 6, tweede lid, en 10, vijfde lid;
b. samenwerkingsverbanden van registerloodsen die zijn of worden opgericht
ter uitvoering van het bepaalde krachtens artikel 15, eerste lid, onder b;
c. de krachtens de artikelen 15a, tweede lid, en 15b, eerste lid, van de
Scheepvaartverkeerswet aangewezen organisaties, en,
d. registerloodsen.
§ 6. Bijzondere bepaling inzake bestuurlijke boetes
Artikel 45k
1. Indien krachtens de artikelen 45f, 45g, of 45h een bestuurlijke boete of een
last onder dwangsom wordt opgelegd aan de corporatie is deze bevoegd de verbeurde
boete of dwangsom te voldoen ten laste van het geïnde loodsgeld.
2. Indien een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom wordt opgelegd
aan een regionale loodsencorporatie of een samenwerkingsverband van
registerloodsen, opgericht ter uitvoering van artikel 15, eerste lid, onder b, zijn deze
natuurlijke en rechtspersonen bevoegd de verbeurde boete of dwangsom te voldoen
ten laste van het gedeelte van het geïnde loodsgeld waarop de desbetreffende
regionale loodsencorporatie, onderscheidenlijk het desbetreffende
samenwerkingsverband, recht heeft ingevolgde de bij en krachtens artikel 26 en de
krachtens de artikelen 15a, tweede lid, en 15b, derde lid, van de
Scheepvaartverkeerswet gestelde regels en voorschriften.
3. Een voldoening als bedoeld in het eerste en tweede lid heeft voorrang
boven de bij en krachtens artikel 26 en de krachtens de artikelen 15a, tweede lid, en
15b, derde lid, van de Scheepvaartverkeerswet gestelde regels en voorschriften.
---
4. Een boete komt ten bate aan de staat.
E
In artikel II wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
Artikel 15b, tweede lid, komt te luiden:
2. De krachtens het eerste lid aangewezen organisatie is rechthebbende op de
ingevolge het Scheldereglement geheven loodsgelden en loodsvergoedingen.
F
Artikel V komt als volgt te luiden:
ARTIKEL V
De ledenvergadering van de Nederlandse loodsencorporatie stelt binnen twee
maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van deze wet
het in artikel 27b van de Loodsenwet bedoelde toerekeningssysteem vast.
G
Na artikel XIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XIIIA
Indien het voorstel van wet houdende aanvulling van de Algemene wet
bestuursrecht (Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht) (Kamerstukken II
2003/04, 29 702, nr. 2) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt de
Loodsenwet als volgt gewijzigd:
A
Artikel 45f komt te luiden:
Artikel 45f
1. In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 27c,
27i, 27j, 27k en 27l, eerste lid, en 45c, tweede lid, kan de raad van bestuur de
overtreder:
a. een bestuurlijke boete opleggen;
b. een last onder dwangsom opleggen.
---
2. De in het eerste lid, onder a, bedoelde boete bedraagt ten hoogste
450.000,=, of, indien dit meer is, 10% van de gezamenlijke omzet van de organisaties,
aangewezen krachtens de artikelen 15a, tweede lid, en 15b, eerste lid, van de
Scheepvaartverkeerswet, in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking. Indien op
grond van artikel 5.0.1, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht toepassing is
gegeven aan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht,
bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste 450.000,=.
3. Bij toepassing van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, zijn de
artikelen 57, tweede lid, en 58, 59, 60 en 65 tot en met 68 van de Mededingingswet
van overeenkomstige toepassing.
B
Artikel 45g wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. Bij toepassing van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid,
zijn de artikelen 57, tweede lid, 69, tweede lid, 77, en 78 tot en met 82 van de
Mededingingswet van overeenkomstige toepassing.
2. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Indien op grond van artikel 5.0.1, derde lid, van de Algemene wet
bestuursrecht toepassing is gegeven aan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het
Wetboek van Strafrecht, bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste 450.000,=.
C
Artikel 45h wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. De artikelen 57, tweede lid, 77, en 79 tot en met 82 van de
Mededingingswet zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Indien op grond van artikel 5.0.1, derde lid, van de Algemene wet
bestuursrecht toepassing is gegeven aan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het
Wetboek van Strafrecht, bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste 450.000,=.
D
Artikel 45k, vierde lid, vervalt.
---
E
In artikel 46, tweede lid, wordt "bevoegd tot toepassing van bestuursdwang"
vervangen door: bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.
---
Toelichting
Algemeen
In deze nota van wijziging zijn enkele wijzigingen van het wetsvoorstel opgenomen.
Naast een klein aantal wijzigingen van inhoudelijke aard gaat het vooral om
wijzigingen van strikt wetgevingstechnische aard die noodzakelijk zijn om het
wetsvoorstel te laten sporen met wijzigingen die de Mededingingswet thans
ondergaat in twee wetsvoorstellen die nog in procedure zijn. Zou dit worden
nagelaten, dan ontstaan gebreken in de handhavingsbepalingen van het wetsvoorstel
markttoezicht registerloodsen.
De in deze nota opgenomen wijzigingen kunnen in drie groepen worden
onderscheiden.
Ten eerste dient het wetsvoorstel te worden gewijzigd omdat bij het ontwerpen van
de op de Wet markttoezicht registerloodsen te baseren algemene maatregel van
bestuur enkele tekortkomingen in het wetsvoorstel aan het licht zijn getreden. De
daarvoor noodzakelijke wijzigingen zijn opgenomen in de onderdelen A, E en F van
deze nota. Deze wijzigingen hebben een inhoudelijk karakter.
Ten tweede dient het wetsvoorstel op een groot aantal punten te worden aangepast
aan het inmiddels bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor openbare behandeling
gereed liggende wetsvoorstel houdende wijziging van de Mededingingswet als gevolg
van de evaluatie van die wet (Kamerstukken I 2006/07, 30 071, A). De daaruit
voortvloeiende wijzigingen zijn opgenomen in de onderdelen B, C en D van deze nota.
Deze wijzigingen zijn vrijwel uitsluitend wetgevingstechnisch van aard.
Ten derde dient het voorstel rekening te houden met het thans bij de Tweede Kamer
der Staten-Generaal voor openbare behandeling gereed liggende voorstel van wet
houdende aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Vierde tranche Algemene
wet bestuursrecht) (Kamerstukken II 2003/04, 29 702, nr.2). Op grond van de bij de
aanpassing van de wetgeving aan dat wetsvoorstel interdepartementaal afgestemde
werkwijze behoort het wetsvoorstel markttoezicht registerloodsen zelf te voorzien in
de noodzakelijke aanpassingen aan het wetsvoorstel Vierde tranche Algemene wet
bestuursrecht. Deze wijzigingen zijn opgenomen in onderdeel G van deze nota. Deze
wijzigingen zijn uitsluitend wetgevingstechnisch van aard.
Herstel van enkele tekortkomingen
Onderdeel A
Bij het ontwerpen van het op de Wet markttoezicht registerloodsen te baseren Besluit
markttoezicht registerloodsen is de noodzaak gebleken de raad van bestuur van de
Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) ook in het kader van de nadere uitwerking
van het begrip kostenoriëntatie bij algemene maatregel van bestuur taken of
bevoegdheden toe te delen. Het gaat daarbij in ieder geval om de bepaling van de
rendementsvergoeding. De regeling van deze vergoeding blijkt te gedetailleerd om bij
algemeen verbindend voorschrift te worden vastgesteld. Dit moet worden overgelaten
aan de NMa. Omdat voor de toekomst niet kan worden uitgesloten dat ook in ander
---
opzicht nog taken en bevoegdheden aan de raad van bestuur moeten worden
toegekend, verdient het de voorkeur artikel 27d, eerste lid, aan te vullen met een
algemene omschrijving. Deze omschrijving komt reeds voor in artikel 27l, derde lid,
van het wetsvoorstel.
Onderdeel E
Met ingang van 1 januari 2007 is de zogeheten afdracht voor de Scheldevaart
beëindigd. Het betrof hier een door het Loodswezen aan het Rijk te betalen
vergoeding voor het gebruik van de Schelderadarketen. Dit is geëffectueerd door het
besluit van 28 augustus 2006 houdende wijziging van het Loodsgeldbesluit 1995
(beëindiging afdracht Scheldevaart) (Stb. 410). Beëindiging van de afdracht is
definitief. Voorgesteld wordt de Scheepvaartverkeerswet aan te passen aan deze
situatie.
Onderdeel F
De algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie heeft er op gewezen dat de
in artikel V genoemde termijn van een maand tussen de datum van inwerkingtreding
van artikel I, onderdeel F, van het wetsvoorstel en de datum waarop het
kostentoerekeningssysteem voor de eerste maal moet zijn vastgesteld, afwijkt van de
gebruikelijke oproeptermijn van zes weken die de corporatie in acht neemt voor het
bijeenroepen van de ledenvergadering. Teneinde de registerloodsen niet voor één
aangelegenheid te confronteren met een afwijkende oproeptermijn zonder dat
daarvoor een dringende noodzaak is wordt voorgesteld de termijn met een extra
maand te verlengen.
Aanpassing aan het wetsvoorstel evaluatie Mededingingswet
Bij het vormgeven van sectorspecifiek markttoezicht is het vast beleid dat de
bevoegdhedencatalogus van de NMa uit de Mededingingswet zo veel mogelijk in de
specifieke sectorwet wordt overgenomen. Uitzondering op dit uitgangspunt is alleen
aanvaardbaar wanneer de aard van de betrokken sector dit rechtvaardigt.
Een grondige analyse van het wetsvoorstel evaluatie Mededingingswet heeft
uitgewezen dat verreweg de meeste in dat wetsvoorstel nieuw geïntroduceerde
bevoegdheden vooral toegevoegde waarde hebben bij de bestrijding van
kartelvorming. De doelstellingen van het wetsvoorstel markttoezicht registerloodsen
zijn van andere aard. Ook bij nadere afweging voldoen de in laatstgenoemd
wetsvoorstel aan de raad van bestuur van de NMa toegedeelde bevoegdheden goed.
Uiteindelijk bestaat - uitsluitend vanuit het oogpunt van coherentie met de
Mededingingswet - alleen behoefte aan één nieuwe bevoegdheid, te weten het
beboetbaar stellen van het verbreken of beschadigen van een door de NMa
aangebrachte verzegeling. De verzegelingsbevoegdheid zelf was reeds via een
verwijzing naar de Mededingingswet van overeenkomstige toepassing verklaard in het
wetsvoorstel markttoezicht registerloodsen (het voorgestelde artikel 45h, derde lid,
van de Loodsenwet).
---
Het wetsvoorstel evaluatie Mededingingswet heeft wel tot gevolg dat de
Mededingingswet ingrijpend wordt gewijzigd. Dat brengt als onvermijdelijkheid met
zich dat veel verwijzingen naar de Mededingingswet in het wetsvoorstel markttoezicht
registerloodsen moeten worden herzien.
Als consequentie van het systeem van verwijzingen is het bovendien in
wetgevingstechnisch opzicht onvermijdelijk gebleken dat de in het wetsvoorstel
evaluatie Mededingingswet geïntroduceerde mogelijkheid om bij het opleggen van
een bestuurlijke boete bij een overtreding van de wet het feitelijk leidinggeven aan die
overtreding afzonderlijk beboetbaar te stellen ook in het wetsvoorstel markttoezicht
registerloodsen over te nemen.
Hoewel er voor het markttoezicht op de registerloodsen geen bijzondere behoefte aan
deze strafbaarstelling bestaat, wordt ook om een tweede reden voorgesteld deze
specifieke materie in dit wetsvoorstel te regelen. In het wetsvoorstel Vierde tranche
Algemene wet bestuursrecht wordt deze materie op afzienbare termijn voor het
gehele bestuurlijke boeterecht op uniforme wijze geregeld. Het wetsvoorstel is dan
ook in dat opzicht toekomstbestendig.
Onderdelen B en C
In deze onderdelen worden de voorgestelde artikelen 45f en 45g van de Loodsenwet
aangepast aan het wetsvoorstel evaluatie Mededingingswet. De verwijzingen naar de
Mededingingswet zijn geactualiseerd en tevens is voorzien in het afzonderlijk
beboetbaar maken van het feitelijk leiding geven.
Onderdeel D
In het nieuw geformuleerde artikel 45h wordt het verbreken van een verzegeling
beboetbaar gesteld. In het nieuw geformuleerde artikel 45i (was in het wetsvoorstel
oorspronkelijk artikel 45h) zijn de onderzoeksbevoegdheden van de toezichthouders
aangewezen door de NMa opnieuw geformuleerd. Verder is de afstemmingsbepaling
die in het wetsvoorstel markttoezicht registerloodsen in artikel 45i was opgenomen
ongewijzigd opgenomen in het nieuw genummerde artikel 45j.
Het bijzondere verhaalsregime voor bestuurlijke boetes zal als gevolg van invoeging
van het nieuwe artikel 45h op drie beboetbare feiten toepassing moeten vinden. Het is
dan overzichtelijker dit regime in een apart artikel onder te brengen. Dat is gebeurd in
artikel 45k.
Om het desbetreffende gedeelte van de Loodsenwet zo overzichtelijk mogelijk te
presenteren is er voor gekozen de paragrafen 3 en 4 van het voorgestelde hoofdstuk
VIIB van de Loodsenwet in zijn geheel te vervangen door vier nieuwe paragrafen, elk
bestaande uit één artikel.
Aanpassingen aan het wetsvoorstel Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht
Onderdeel F
10
De benodigde aanpassingen aan het wetsvoorstel Vierde tranche Algemene wet
bestuursrecht zijn bescheiden. In verband met de harmonisatie van de wetgeving met
betrekking tot de bestuurlijke boete vindt in de Algemene wet bestuursrecht voortaan
in zijn algemeenheid regeling plaats van de afzonderlijke beboetbaarheid van het
feitelijk leidinggeven bij een overtreding. Dit vindt plaats door middel van toepassing
van artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht (het voorgestelde artikel 5.0.1
Algemene wet bestuursrecht). Dit brengt met zich dat dit dan niet meer in de
Loodsenwet hoeft te worden geregeld.
Verder is in het voorgestelde artikel 5.0.10 van de Algemene wet bestuursrecht een
algemene regeling neergelegd aan welke rechtspersoon de opbrengst van een
financiële sanctie toekomt. Ook dit behoeft dan niet meer in de Loodsenwet te
worden geregeld.
Als gevolg van de harmonisatie van het bestuurlijke boeterecht dienen ook de
verwijzingen naar de Mededingingswet op onderdelen opnieuw te worden gewijzigd.
Deze aanpassingen zijn terug te vinden in de onderdelen A tot en met D van het
voorgestelde nieuwe artikel XIIIA van de Wet markttoezicht registerloodsen.
Tenslotte wordt de terminologie over de toepassing van bestuursdwang gewijzigd. De
daarvoor benodigde aanpassing is neergelegd in onderdeel E van het voorgestelde
artikel XIIIA.
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat