Radboud Universiteit Nijmegen
Genfactor voor groei en ziekterisico ontdekt
Of mensen veel of weinig groeien, wordt bepaald door een zeer kleine
genetische variatie. Baby's met weinig van deze groeifactorreceptor
hebben een verhoogde kans op een open ruggetje, terwijl mensen die
veel van deze receptor hebben, juist vaker hersentumoren
krijgen. Mascha Toepoel promoveert 22 mei op onderzoek dat voor het
eerst een direct verband laat zien tussen gen en groei.
Mascha Toepoel onderzocht de aanschakeling van het gen dat bepaalt
hoeveel van het eiwit PDGFRA het lichaam maakt. Dit eiwit, een
zogeheten groeifactor-antenne, zit aan de buitenkant van cellen en
vangt signalen op uit de omgeving die zeggen: Groeien! Niet groeien!
Migreren! Blijven waar je bent!' Toepoel vond een verband tussen de
DNA-variatie in de schakelaar en de mate van productie van dit
antenne-eiwit. Het verschil tussen de meer actieve en minder actieve
variant van de schakelaar bestaat uit slechts een paar baseparen.
Sinds het menselijke genoom een paar jaar ontrafeld werd, richt het
onderzoek zich op de vraag hoe de minieme genetische variaties tussen
mensen kunnen leiden tot zulke grote verschillen in uiterlijk,
karakter en gezondheid. Of de genetische code wordt afgelezen, en hoe
vaak, hangt af van de stand van de aan- en uitschakelaar van het gen.
Dit kan tot grote individuele verschillen in genproductiveit leiden.
Toepoel toont aan dat weinig antennes voor groei een groter risico
geeft op spina bifida (open ruggetje), maar ook een juist kleiner
risico op hersentumoren (glioma's). Ook leiden weinig groeiantennes
tot een algeheel mindere lichaamgroei.
Onderzoek met muizen waarbij de PDGFRA-productie helemaal is
uitgeschakeld, wees voor het eerst op een verband met spina bifida
(open ruggetje), legt Toepoels begeleider prof. Joop van Zoelen uit:
'Zonder dit eiwit sterven de muizen al in de baarmoeder. Je ziet dat
de embryo's allemaal problemen hebben met de sluiting van de
ruggengraat. Muizen met een overproductie aan PDGFRA krijgen juist
snel tumoren.'
`Bij mensen ligt de dosering van het eiwit minder extreem', aldus Van
Zoelen. 'Daardoor zijn er altijd verschillende factoren in het spel
bij een open rug. Goede voeding beschermt tegen de ontwikkeling open
ruggetje. Voldoende foliumzuur en inositol, weinig suiker. Overgewicht
is een risico. Als je het populair zegt, is junk food een risico voor
spina bifida. In de groep spina-bifidapatiënten zie je dat veel van
hen de lagedosisvariant van het gen hebben. In de groep mensen met
glioma's - hersentumoren - zie je juist dat de PDGFRA-regelaar wijd
open staat.'
Mascha Toepoel (Olst, 1977) studeerde biologie in Nijmegen. Haar
promotieonderzoek bij het Institute for Neuroscience leidde onder
andere tot een publicatie in Nature genetics (2001). Momenteel werkt
zij aan diabetes bij het VIB/UGent Department of Medical Protein
Research.