IP/07/656
Brussel, 10 mei 2007
Bologna gaat wereldwijd - Commissaris Figel' plaatst
hogeronderwijshervorming in mondiale context
Op 17 en 18 mei komen de ministers voor hoger onderwijs van 45 Europese
landen in Londen bijeen om de vorderingen met het Bolognaproces te
bespreken, dat ten doel heeft om tegen 2010 een Europese
hogeronderwijsruimte tot stand te brengen. De ministers zullen ook een
strategie vaststellen voor de uitbreiding van het proces tot andere
continenten en hun goedkeuring hechten aan de opstelling van een Register
van Europese bureaus voor de kwaliteitszorg in het hoger onderwijs.
Het Bolognaproces is van 29 landen in 1999 tot inmiddels 45 landen
uitgegroeid en op de ministersbijeenkomst in Londen komt daar nog een
land bij (Montenegro). De laatste inventarisatie van de vorderingen
met het Bolognaproces, die in Londen aan de ministers zal worden
voorgelegd, concludeert dat er `goede vooruitgang' is geboekt met de
uitvoering van de Bolognahervormingen. Het Eurydiceverslag van de
Commissie onderschrijft deze positieve conclusie.
De belangrijkste Bolognahervormingen concentreren zich op:
* de driefasenstructuur (bachelor, master, doctoraat),
* de kwaliteitszorg in het hoger onderwijs, en
* de erkenning van kwalificaties en studietijdvakken.
Alles bij elkaar hebben deze hervormingsinspanningen nieuwe kansen
voor universiteiten en studenten gecreëerd. De invoering van een nieuw
Register van Europese bureaus voor de kwaliteitszorg in het hoger
onderwijs zal de zichtbaarheid van het Europese hoger onderwijs helpen
vergroten en het vertrouwen in instellingen en programma's in Europa
en de wereld helpen bevorderen.
Naar aanleiding van de op handen zijnde ministersbijeenkomst in Londen
merkte Europees commissaris voor onderwijs, opleiding, cultuur en
jeugdzaken, Ján Figel', op: `De Bolognahervormingen zijn belangrijk,
maar Europa moet nu verder gaan, aangezien de universiteiten ook de
inhoud van hun curricula moeten moderniseren, virtuele campussen
moeten creëren en bestuurlijke hervormingen moeten doorvoeren. Zij
moeten ook hun management professionaliseren, hun financiering
diversifiëren en zich openstellen voor nieuwe soorten lerenden, het
bedrijfsleven en de maatschappij in het algemeen, zowel in Europa als
daarbuiten. De landen moeten hun hogeronderwijsstelsels op alle
werkterreinen - onderwijs, onderzoek en innovatie - moderniseren om ze
coherenter en flexibeler te maken en beter te laten inspelen op de
maatschappelijke behoeften. Dat zou een grote stap vooruit zijn in de
richting van de doelstellingen van de Europese hogeronderwijsruimte en
de Europese onderzoeksruimte.'
Uit een recente Eurobarometerenquête onder onderwijsgevenden in het
hoger onderwijs blijkt dat een ruime meerderheid van hen vindt dat hun
instellingen zich open zouden moeten stellen voor volwassen lerenden.
Zij wijst ook uit dat de hogeronderwijshervormingen op brede steun
mogen rekenen: de meeste universitaire docenten vinden dat hun
instellingen meer autonomie moeten krijgen en beter moeten worden
bestuurd. Zij denken dat partnerschappen met het bedrijfsleven en
concurrentie tussen de instellingen de universiteiten zal versterken
en dat private financiering en collegegelden een goede extra
inkomstenbron vormen. Een ruime meerderheid erkent dat er Europese
kwaliteitsnormen en kwaliteitslabels moeten komen, en de meesten
vinden dat studentenmobiliteit een verplicht onderdeel van iedere
studie moet worden.
Er moet in de dagelijkse universitaire praktijk echter meer worden
gedaan aan `een leven lang leren'. De Commissie werkt samen met de
lidstaten en de hogeronderwijssector aan de uitvoering van de
moderniseringsagenda voor universiteiten in het kader van de
Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. Er worden subsidies
verstrekt via het nieuwe programma `Een leven lang leren'
(Erasmusacties), het 7e kaderprogramma voor onderzoek en het programma
voor concurrentievermogen en innovatie, alsook via de structuurfondsen
en EIB-leningen. Een belangrijke opgave vormt de implementatie van het
voorgestelde Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren
(EU), dat overeenkomt met het kwalificatiekader voor de Europese
hogeronderwijsruimte (Bologna).
De Europese hogeronderwijsruimte in een mondiale context
In Londen zullen de ministers een strategie vaststellen om het
Europese hoger onderwijs zijn plaats te geven binnen een mondiale
context. Internationale dialoog, vergelijkingen en concurrentie zijn
bevorderlijk voor de verbetering van de kwaliteit in het hoger
onderwijs. Tot de beoogde maatregelen behoren: betere
informatievoorziening; bevordering van de aantrekkelijkheid en het
concurrentievermogen van de Europese hogeronderwijsinstellingen;
bevordering van partnerschappen; versterking van de beleidsdialoog; en
verbetering van erkenningsregelingen.
De Commissie ondersteunt de algemene strategie concreet door haar
beleid en programma's. Zo is hulp bij de hogeronderwijshervormingen in
de nabuurlanden van de EU beschikbaar via het Cards-, Meda- en
Tacis-programma, en meer in het bijzonder via het Tempus-programma. De
betrekkingen met andere continenten worden ondersteund via een reeks
bilaterale of multilaterale samenwerkingsprogramma's: EU-USA/Canada,
Asia-Link, Edu-Link, ALFA en ALBAN voor Latijns-Amerika en het nieuwe
Nyerere-programma voor Afrika. Ten slotte is er ook het Erasmus
Mundus-programma, dat studenten uit de hele wereld beurzen verstrekt
om in verschillende Europese landen geïntegreerde masteropleidingen te
volgen. Bij de steun die de Commissie via het 7e kaderprogramma voor
onderzoek verleent voor de onderzoeksactiviteiten van
hogeronderwijsinstellingen, wordt grotere nadruk gelegd op
samenwerking met niet-Europese instellingen.
Meer informatie:
http://ec.europa.eu/education/policies/educ/bologna/bologna_en.html
http://www.dfes.gov.uk/bologna/
---
`Focus on the Structure of Higher Education in Europe 2006/07 -
National Trends in the Bologna Process'.
European Union