antwoorden op kamervragen over aangereden wild
Directie Natuur
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
ostbus 20018
P
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
2 april 2007
2060711150
DN. 2007/851 15 mei 2007
onderwerp bijlagen
Opvang van verkeersslachtoffers onder
in het wild levende dieren
Geachte Voorzitter,
Hierbij geef ik, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
antwoord op de vragen van het Kamerlid Thieme (Partij voor de Dieren) over de opvang
van verkeersslachtoffers onder in het wild levende dieren.
1
Bent u op de hoogte van onderlinge afspraken tussen politie en jagers om dieren-
ambulances uit te sluiten van het verlenen van hulp of opvang aan bijvoorbeeld in het
verkeer gewond geraakte dieren zoals reeën?1
De valwildregeling Achterhoek en IJsselstreek (Oost) die sinds 1 maart van dit jaar van
kracht is, is bij mij bekend. Deze regeling is opgesteld met als doel om in situaties waarbij
de verkeersveiligheid in het geding is snel te kunnen handelen en om daarbij dierenleed
zoveel als mogelijk te voorkomen. Daarbij wordt inderdaad niet langer gebruik gemaakt
van de inzet van de dierenambulance.
2
Acht u het correct dat de politie en Wildbeheereenheden (WBE's) in onderling overleg
besluiten tot een dergelijke uitsluiting? Behoort dit tot hun competentie?
Politie en Wildbeheereenheden zijn bevoegd om gezamenlijk afspraken te maken over het
doden of vervoeren naar opvang van in het verkeer gewond geraakte beschermde
inheemse dieren. De wijze waarop vervoer plaatsvindt, hetzij met eigen vervoer, hetzij met
een dierenambulance, is dus aan de politie en Wildbeheereenheden.
Wildbeheereenheden zijn deskundig om de afweging te maken of een gewond dier of
achtergebleven jong voor opvang en rehabilitatie in aanmerking komt.
1 Bijlage interne memo politie
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
15 mei 2007 DN. 2007/851 2
3
Hoe verhoudt zich een dergelijke werkwijze tot artikel 14 van de Flora- en faunawet,
lid 1 en lid 2? Hoe verhoudt dit zich tot lid 3 van deze wet waarin staat dat reeën vervoerd
mogen worden naar een erkend opvangadres?
Ik veronderstel dat de vraag doelt op lid 1, 2 en 3 van artikel 14 van het Besluit vrijstelling
beschermde dier- en plantensoorten (Stb. 2000, nr. 525). Lid 1 en 2 van artikel 14 van dat
besluit geven aan dat het vervoer van zieke of gewonde beschermde inheemse dieren
mag, indien deze binnen 12 uur worden overgedragen aan een bevoegd opvang- en
verzorgingsadres. Lid 3 geeft aan dat bij vervoer van zieke of gewonde reeën, edelherten,
damherten of wilde zwijnen, eerst melding moet zijn gedaan bij het betrokken politie-
korps en dat het vervoer moet plaatsvinden door een door de politie aangewezen
vervoerder. De door u bedoelde "werkwijze" is voor reeën geheel in overeenstemming
met deze bepalingen.
4
Bent u op de hoogte van het lot van zogende jonge dieren die worden aangetroffen door
jagers en politie na een verkeersongeval waarin de moeder gedood of gewond is? Deelt u
de mening dat dergelijke (gezonde) jongen gedood mogen worden door jagers of politie?
Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de Flora- en faunawet? Zo neen, hoe regelt u adequate
opvang voor deze jongen?
Ik ben van mening dat de bestaande regelingen voor deze dieren, die mogen worden
opgevangen en verzorgd of mogen worden gedood, passen binnen de bepalingen van de
Flora- en faunawet en daarop gebaseerde regelgeving. Uitgangspunt bij of beschermde
inheemse dieren voor opvang en verzorging in aanmerking komen is dat dieren snel en
verantwoord terug moeten kunnen keren naar de natuur.
5 en 6
Bent u op de hoogte van het feit dat gemeenten op individuele basis een beloning bieden
aan Wildbeheereenheden voor het ophalen van zogenoemd valwild?2 Bent u bereid
dierenambulances niet alleen de garantie te geven dat ze in het wild levende dieren
mogen blijven helpen, maar ze daarbij ook tegemoet te komen in de gemaakte kosten van
hulp en opvang? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet?
Bent u op de hoogte van de bestemming van gelden die ontvangen worden door de politie
en Wildbeheereenheden bij het leveren van deze verkeersslachtoffers aan de poelier? Is er
toezicht op de omvang en de besteding van deze geldstromen? Hoe voorkomt u dat de
politie en de jagers belanghebbend zijn door deze geldstromen?
De wegbeheerder (en dat kan een gemeente zijn, maar ook de provincie of het Rijk)
betaalt een vergoeding voor het ophalen van valwild aan de Faunabeheereenheid.
2 Bijlage interne memo politie
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
15 mei 2007 DN. 2007/851 3
Deze vergoeding kan deels worden gebruikt om de onkosten van de valwildverlofhouders
(de groene Buitengewoon Opsporingsambtenaar in bezit van een jachtakte) te vergoeden.
Daartoe worden ook eventuele opbrengsten van wild door de poelier aan de Fauna-
beheereenheid overgemaakt. Ik ben niet bekend met individuele vergoedingen aan politie
of Wildbeheereenheden.
Zoals ik mijn recente beantwoording van Kamervragen over dierenwelzijn
(Kamerstukken II vergaderjaar 2006-2007, nr. 1094) heb aangegeven, vind ik het werk dat
door de dierenambulances wordt verricht waardevol, maar past een landelijke subsidie
voor het werk van de dierenambulances niet in het overheidsbeleid.
De overheid steunt de opvang van in het wild levende dieren niet financieel omdat het
beleid gericht is op de bescherming van populaties van in het wild levende soorten en niet
op individuele dieren (zie ook beantwoording vragen lid Graus, PVV d.d. 7 december 2006;
(Kamerstukken II vergaderjaar 2006-2007, nr. 24, 1694-1703).
7
Bent u bereid tot het ontwikkelen van een landelijk beleid waarbij de opvang van in het
wild levende dieren bevorderd en van overheidswege gesteund wordt en waarin
dierenambulances de zekerheid hebben niet in hun reddingswerk gedwarsboomd te
worden door politie, bijzondere opsporingsambtenaren of jagers? Zo ja, op welke wijze?
Zo neen, waarom niet?
Nee, zoals beargumenteerd in de antwoorden op vraag 4 en 5, wordt het vervoer en de
opvang van in het wild levende dieren niet van overheidswege gesteund. Wel heb ik
financiële middelen beschikbaar gesteld aan de Vereniging Opvangcentra Niet-
gedomesticeerde Dieren (VOND) om een kwaliteitsprotocol te ontwikkelen voor de
opvang van wilde inheemse dieren. De opvangsector kan zo zelf aangeven wat kwalitatief
goede opvang behelst en zo het welzijn van de wilde dieren in opvangcentra waarborgen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit