16/05/2007
Wijzigingen vrijgave procedure in GMP Bijlage 14
Bestemd voor: Diervoeder- en transportbedrijven en
Certificatie-Instellingen
De vrijgaveprocedure om laadruimte na het transport van een verboden
voorgaande lading vrij te geven voor diervoedertransport is gewijzigd.
Naast vrijgave door een ISO 17020 geaccrediteerde inspectie-instelling
is het nu ook mogelijk de laadruimte te laten inspecteren door een
inspecteur van een GMP+ gecertificeerd laadadres. Deelnemers kunnen de
gewijzigde procedure vanaf vandaag toepassen.
Het Centraal College van Deskundigen Diervoedersector heeft de
gewijzigde vrijgave procedure in Annex E van Bijlage 14 recentelijk
vastgesteld. De gewijzigde `Procedure voor toelating laadruimtes na
transport van verboden ladingen' is vandaag op de PDV-website
gepubliceerd.
De oude vrijgaveprocedure was in praktijk lastig uitvoerbaar en
internationaal vaak niet toepasbaar. Om die reden is een nieuwe
vrijgave procedure ontwikkeld. Deze nieuwe procedure vereist dat na
het transport van een verboden lading eerst 5 neutrale ladingen (niet
diervoeder) worden vervoerd. Vervolgens dient de laadruimte te worden
gereinigd en zonodig gedesinfecteerd. Daarna kan de laadruimte worden
vrijgegeven door een ladingsinspecteur van een GMP+ gecertificeerd
laadadres (GMP B1, B2 of B3 locatie) of een inspecteur van een ISO
17020 geaccrediteerde inspectie-instelling.
Uitgesloten voor vrijgave via deze nieuwe procedure zijn LR1(E)
ladingen, die vrijgegeven moeten worden door de bevoegde autoriteit
(conform Europese wetgeving). Daarnaast is het voor bepaalde LR1
ladingen nog steeds alleen mogelijk een vrijgave te verkrijgen door
een ISO 17020 geaccrediteerde inspectie-instelling. Zie hiervoor
Bijlage 14, Annex E.
De wijzigingen in GMP Bijlage 14 zijn direct van toepassing en per 1
juli 2007 bindend.
Productschap Diervoeder