Kamerbrief inzake informele NAVO-ministeriële Oslo, 26 en 27 april 2007
11-05-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Aan de van de Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof
Den Haag
Directie Veiligheidsbeleid
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
11 mei 2007
Behandeld
Mark Versteden
Kenmerk
DVB/VD-170/07
Telefoon
070 - 348 4177
Blad
3/3
Fax
070 - 348 5479
Bijlage(n)
mark.versteden@minbuza.nl
Betreft
Informele NAVO-ministeriële Oslo, 26 en 27 april 2007
Op 26 en 27 april jl. vond in Oslo de jaarlijkse informele
ministeriële NAVO-bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken
plaats. Daarnaast waren er separate bijeenkomsten van de NAVO -
Rusland Raad (NRR) en de NAVO - Oekraïne Commissie (NUC).
NAVO - Rusland Raad (NRR)
Meeste aandacht trok de NRR, met als voornaamste agendapunt
raketverdediging. De NRR werd extra onder druk gezet door de
aankondiging van de Russische President Poetin diezelfde ochtend in
een speech voor de Doema dat Rusland voornemens was de naleving van
het Verdrag inzake Conventionele Strijdkrachten in Europa (CSE) op te
schorten. De Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov lichtte
de uitspraken van Poetin tijdens de NRR verder toe, waarbij hij stelde
dat de nieuwe Amerikaanse bases in Bulgarije en Roemenië in strijd
waren met het CSE-verdrag. Zowel Poetin in zijn speech, als Lavrov in
de NRR, legden een verband met de vestiging van een deel van de
Amerikaanse raketverdediging in Polen en Tsjechië. De NAVO-bondgenoten
reageerden unaniem bezorgd op de uitspraken van Poetin. Zij drongen
erop aan raketschild en CSE-verdrag niet met elkaar te verbinden en
een oplossing te zoeken via dialoog.
Ik heb aangegeven dat ook Nederland bezorgd is over de opstelling van
de Russische Federatie. Niet alleen heeft Rusland de voorstellen van
de VS voor vergaande samenwerking inzake raketverdediging afgewezen,
daarbovenop wordt nu zelfs een
verband gelegd met het CSE-verdrag. Het CSE-verdrag vormt het
fundament van de Europese ontwapening waarop we zuinig moeten zijn.
Bovendien staan beide zaken volstrekt los van elkaar.
De achterliggende boodschap is echter duidelijk: een zelfbewust
Rusland wenst als volledig gelijkwaardige partner te worden behandeld
en niet meer geconfronteerd te worden met eenzijdig genomen besluiten
die als nadelig voor Rusland worden beschouwd. Transparantie en
dialoog zijn de voornaamste instrumenten om Rusland mee tegemoet te
treden.
Noord-Atlantische Raad (NAR)
Tijdens de NAVO Raad zelf werd gesproken over Afghanistan. Afghanistan
blijft de eerste prioriteit van het Bondgenootschap. Tijdens de
discussies bleek er onder de delegaties een grote mate van
eensgezindheid te bestaan over de te volgen koers. Belangrijkste
aandachtspunten voor de komende tijd zijn training van het Afghaanse
leger en politie en goed bestuur van de Afghaanse regering in geheel
Afghanistan. De delegaties waren het ook eens dat het drugsprobleem
een moeizame uitdaging vormt, maar moet worden aangepakt. Daarnaast
dient de relatie met buurland Pakistan verder te worden verbeterd. De
meeste landen onderstreepten het belang van een `geïntegreerde
aanpak', dat wil zeggen nauwere samenwerking van de NAVO met andere
internationale organisaties als de VN en de EU.
Ook inzake raketverdediging lagen de opvattingen dicht bijeen. Op
basis van een gezamenlijke dreigingsanalyse zou onderzocht moeten
worden of de Amerikaanse en NAVO raketverdedigingssystemen
complementair kunnen worden gemaakt. Dit proces dient zo transparant
mogelijk te geschieden, ook richting de Russische Federatie. Er
bestond brede waardering voor de Amerikaanse voorstellen voor
vergaande samenwerking op dit gebied met Rusland.
Met betrekking tot Kosovo werd brede steun uitgesproken voor de
voorstellen van Ahtisaari en opgeroepen tot eenheid. Delegaties waren
unaniem van mening dat KFOR op de huidige sterkte aanwezig moet
blijven en in een volgende fase tevens steun zou kunnen bieden bij de
vorming van de Kosovo Security Forces. Daarnaast onderschreven veel
delegaties het belang van goede samenwerking met de EU.
Vooruitlopend op de NAVO top in Boekarest in april 2008 werd tot slot
een eerste bespreking gewijd aan de uitbreiding. In Riga (november
2006) is afgesproken dat Kroatië, Macedonië en Albanië bij de volgende
top mogen toetreden tot het Bondgenootschap, mits zij voldoen aan de
criteria. De Bondgenoten bevestigden in Oslo dat een besluit tot
toetreding afhankelijk is van de stand van de politieke en militaire
hervormingen in de betrokken landen. Begin 2008 zal de balans terzake
worden opgemaakt. Er is er een groeiende groep van landen van mening
dat ook de banden van de NAVO met Georgië verder moeten worden
aangehaald.
De overeenstemming binnen de NAVO over de te volgen koers in
Afghanistan, raketverdediging en Kosovo stemmen tot tevredenheid. Ten
aanzien van NAVO-uitbreiding zullen begin 2008 belangrijke besluiten
worden genomen. Duidelijk is dat sommige Bondgenoten op grond van
politieke overwegingen bereid zijn de voorwaarden voor lidmaatschap
van Kroatië, Macedonië en Albanië flexibeler te interpreteren dan
Nederland graag zou zien.
NAVO - Oekraïne Commissie (NUC)
Tot slot vond een informele ministeriële van de NUC plaats, die vooral
was bedoeld als steunbetuiging aan de recent aangetreden Oekraïnse
minister van Buitenlandse Zaken Jatsenjuk en de hervormingsgezinden in
Oekraïne. Jatsenjuk onderstreepte dat binnen democratische kaders naar
oplossingen voor de binnenlandspolitieke problemen wordt gezocht.
Daarnaast had Oekraïne nog altijd aspiraties tot meer samenwerking met
de NAVO.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken