Prikken uitdelen in Irak 02 mei 2007, Amman, Jordanië - In Irak zijn 8.000 mensen op pad om kinderen in te enten tegen mazelen, de bof en rode hond. Door de oorlog zijn veel Irakese kinderen nog nooit tegen deze ziektes ingeënt en het risico bestaat dat er epidemieën uitbreken. De vaccinatiemedewerkers doen hun werk soms met gevaar voor hun eigen leven.

Elk kind tussen de een en vijf jaar wordt ingeënt. Foto: Unicef Irak/2007
Elk kind tussen de een en vijf jaar wordt ingeënt. Foto: Unicef Irak/2007

De inentingscampagne, die twee weken duurt en aanstaande zondag is afgelopen, wordt geleid door het Irakese ministerie van gezondheid. Het ministerie wordt daarbij geholpen door Unicef, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Europese Commissie.

Volgens Roger Wright, directeur van Unicef Irak, komt de campagne als geroepen. "In Irak zijn een miljoen kinderen niet tegen mazelen ingeënt. Dankzij de campagne zullen veel kinderlevens gespaard blijven. We roepen de bevolking van Irak daarom op om de veiligheid van de mensen die de kinderen inenten te garanderen."

Grote risico's
De inentingsmedewerkers zijn in het hele land op pad. "Ik doe dit werk al vijftien jaar, maar ik heb nog niet eerder onder zulke omstandigheden moeten werken," vertelt Fatima. Zij maakt deel uit van een team dat elke dag kinderen bij de grens met Iran vaccineert. "We hopen dat we ons werk kunnen blijven doen. Toen we in december hier een vaccinatiecampagne probeerden uit te voeren, zei de politie dat het te gevaarlijk was."

Deze baby kan na de mazelenprik weer een beetje lachen. Foto: Unicef Irak/2007 Deze baby kan na de mazelenprik weer een beetje lachen. Foto: Unicef Irak/2007

Fatima (niet haar echte naam) neemt grote risico's, net als al haar andere collega's. "Ik ben de enige vrouw in een team met zes mannen," zegt ze. "Omdat ik een vrouw ben, wilden ze dat ik uit veiligheidsoverwegingen in het gezondheidscentrum bleef. Natuurlijk, daar ben ik ook veiliger dan buiten. Maar ik stond erop dat ik met hen mee mocht."

Wantrouwen
In het gebied waar Fatima aan het werk is, verblijven veel mensen uit andere delen van het land die hier naartoe zijn gevlucht. Ze vertrouwen mensen die ze niet kennen vaak niet en ook Fatima en haar collega's worden soms gewantrouwd. "We hebben gehoord dat vaccinatiemedewerkers in andere provincies zijn ontvoerd of zelfs zijn doodgeschoten. Je weet nooit wie er opendoet als je ergens aanklopt. We hopen dat het een moeder is, zodat we aan haar kunnen vragen of ze kleine kinderen heeft. Als dat het geval is, enten we de kinderen gewoon op de deurdrempel in."

De vaccinatiemedewerkers hebben een kaart waarop ze aankruisen welk huis ze hebben gehad en bij wie ze nog een keer langs moeten gaan. Ook de deuren van de huizen krijgen een merkteken. Elke medewerker moet dagelijks honderd kinderen inenten. Soms is het een kwestie van volhouden en mensen van het belang van de vaccinaties overtuigen. "Je moet doorzetten en niet bang zijn. Ik geloof dat wat ik doe van cruciaal belang is voor de toekomst van Irak," zegt Fatima.