Kamerbrief inzake verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
(RAZEB) van 23 - 24 april 2007
02-05-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Hierbij hebben wij het genoegen u, mede namens de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, het verslag te doen toekomen van de Raad
Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 23-24 april jl.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van
23 - 24 april 2007.
Externe Betrekkingen
WTO /DDA (Doha Development Agenda)
Bij afwezigheid van handelscommissaris Mandelson lichtte Commissaris
Ferrero-Waldner voor externe betrekkingen de procedurele afspraken toe
die tijdens het ministeriële overleg tussen de EU, VS, India, en
Brazilië op 11 en 12 april in New Delhi gemaakt zijn. De Commissie
beschouwt het als winst dat naast bilaterale besprekingen thans ook
het overleg tussen deze vier belangrijkste WTO-landen (G-4)
geïntensiveerd zal worden en dat eind 2007 nu genoemd wordt als
mogelijke einddatum van de Doha-ronde. De eerstvolgende G-4
ministeriële bijeenkomst is voorzien op 17-18 mei aanstaande. Om tot
multilaterale afspraken net vóór of na de zomer te kunnen komen,
zullen deze vier landen eerst nader tot elkaar moeten komen.
Gulf Cooperation Council
Commissaris Ferrero-Waldner deed -bij afwezigheid van Commissaris
Mandelson- verslag van de voortgang in de onderhandelingen over een
vrijhandelsakkoord tussen de EU en de Gulf Cooperation Council (GCC).
Zij achtte afronding van deze onderhandelingen op 8 mei tijdens de
Ministeriële EU-GCC bijeenkomst in Riyad uitgesloten, zeker nu vanwege
interne coordinatieproblemen de GCC-landen te kennen hadden gegeven de
onderhandelingsronde die oorspronkelijk was voorzien voor eind april
op te schorten. Hierdoor moest de Commissie terugkomen op haar
optimistische inschatting van begin dit jaar. Desalniettemin werd
langzaam vooruitgang geboekt. De Commissie en het voorzitterschap
deden een oproep aan de lidstaten om de volgende gezamenlijke lijn te
steunen:
* het afsluiten van het regionale vrijhandelsakkoord is een absolute
politieke prioriteit;
* een akkoord moet commercieel aantrekkelijk zijn voor beide
partijen;
* de EU-GCC Ministeriële conferentie op 8 mei in Riyad is een
uitstekende gelegenheid om nogmaals politiek `commitment' te tonen
en onderhandelaars aan te sporen de onderhandelingen af te ronden.
Een van de voornaamste struikelblokken is de voorlopige weigering van
een zogeheten Most Favoured Nation-clausule, die moet waarborgen dat
de EU geen slechtere markttoegang krijgt dan concurrerende landen die
eventueel later een vrijhandelsakkoord met de GCC zullen afsluiten. De
Duitse minister van Buitenlandse Zaken Steinmeier benadrukte dat het
afsluiten van een vrijhandelsakkoord met de GCC niet alleen vanuit
commercieel oogpunt van belang was, maar dat ook zaken zoals
energiezekerheid, de strijd tegen het terrorisme en internationale
vrede en veiligheid een betere samenwerking tussen de EU en de GCC
landen noodzakelijk maakten.
EU-VS top
De Raad stond uitgebreid stil bij de voorbereiding van de EU-VS top op
30 april aanstaande. Het voorzitterschap deed verslag van de laatste
contacten met de Amerikanen over de slotverklaring voor deze top. De
Raad nam kennis van de onderhandelingen en sprak de hoop uit dat een
korte, gebalanceerde verklaring zou kunnen worden overeengekomen die
recht doet aan de breedte van de trans-Atlantische betrekkingen.
Nederland heeft in de bespreking in het bijzonder aandacht gevraagd
voor de eerbiediging van mensenrechten in de strijd tegen het
terrorisme, mede tegen de achtergrond van de situatie in Guantanamo
Bay. Voorts heeft Nederland aangegeven belang te hechten aan
substantiële passages in de Verklaring over de versterking van de
mensenrechtenstructuren in de VN. Ten aanzien van passagiersgegevens
(PNR) heeft Nederland, gelet op het recht op privacy en
gegevensbescherming, de Commissie andermaal verzocht de lidstaten goed
op de hoogte te houden van de voortgang van de onderhandelingen met de
VS.
Sudan/Darfur
Speciaal Gezant van de SGVN Jan Eliasson deed in de RAZEB verslag van
de situatie in Sudan/Darfur. Eliasson dankte de EU voor de inzet en
stelde dat Europese politieke en financiële steun onontbeerlijk was.
De EU kon veel betekenen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking,
humanitaire hulp en vredeshandhaving. De humanitaire situatie was zeer
zorgelijk. Een diplomatiek offensief was noodzakelijk. `Forumshopping'
tussen de verschillende regionale vredesinitiatieven diende daarbij te
worden voorkomen.
De RAZEB sprak zijn steun uit voor de inspanningen van Eliasson en AU
(Afrikaanse Unie)-gezant Salim Salim en de centrale rol van de VN en
de AU om het politieke proces vlot te trekken en de hybride
AU/VN-macht te implementeren.
Nederland verwelkomde de instemming van de Sudanese regering met het
zogeheten "Heavy Support Package", maar wees erop dat het nu aankwam
op daadwerkelijke implementatie. Nederland vroeg ook aandacht voor de
berichten over de inzet van vliegtuigen met VN-tekens voor
wapentransport door Sudan. Nederland pleitte er verder voor vaart te
maken met een aanvullende Europese bijdrage aan de AMIS (African Union
Mission in Sudan), onder meer door de inzet van middelen uit het
Europees Ontwikkelingsfonds.
De RAZEB besloot conform het verzoek van de SGVN het
onderhandelingsproces meer tijd te geven en nog niet over te gaan tot
onmiddellijke aanscherping van sancties. Nederland sprak zich
uitdrukkelijk uit voor het handhaven van de druk op de betrokken
partijen. De RAZEB herhaalde in dit kader dat de EU, met name in
VN-kader verdere maatregelen zal overwegen als geen concrete voortgang
wordt geboekt met het politieke proces en de implementatie van de
hybride AU/VN missie.
Zimbabwe
De ministers spraken over het recente geweld in Zimbabwe, met name
gericht tegen de oppositie. Commissaris Ferrero-Waldner werd gesteund
in haar mening dat de Southern African Development Community (SADC) de
ruimte moest worden gegeven om te bemiddelen via de Zuid-Afrikaanse
president Mbeki. De ministers waren het ook eens dat steun aan de
bevolking moet worden voortgezet. Tot slot bekrachtigden zij de
Raadsconclusies waarin werd opgenomen dat de reisbeperkingen worden
uitgebreid naar die personen die verantwoordelijk worden gehouden voor
het geweld. Nederland merkte daarbij op dat de Raad de ontwikkelingen
in Zimbabwe nauwgezet zal moeten blijven volgen en indien concrete
positieve resultaten uitblijven, de Raad zich zal moeten bezinnen op
mogelijke verdere aanscherping van de EU-maatregelen ten aanzien van
Zimbabwe.
Somalië
Hoge Vertegenwoordiger Solana benadrukte in zijn interventie met name
zorgen over het politieke proces in Somalië en de humanitaire gevolgen
van het weer opgelaaide geweld. Volgens Solana werden deze zorgen
gedeeld door de Afrikaanse Unie. Ook Commissaris Ferrero-Waldner en
verscheidene ministers spraken van waarneembare polarisatie in plaats
van de zo broodnodige verzoening. Ministers waren het eens dat de
voorbereidingen van het voorziene verzoeningscongres voortvarend ter
hand moesten worden genomen en de TFG (transitionele federale
regering) daartoe opgeroepen moest worden. In de Raadsconclusies werd
deze oproep opgenomen, alsmede de bereidheid van de Raad om het
verzoeningscongres te ondersteunen.
Centraal-Azië Strategie
De Raad besprak de EU Strategie voor Centraal-Azië die momenteel wordt
voorbereid. De Voorzitter stelde dat er een rol is voor de EU om deze
landen te helpen bij hun ontwikkeling als nieuwe democratieën. Met
alle vijf de landen is inmiddels een akkoord bereikt over het houden
van een mensenrechtendialoog. Ministers spraken hun algemene steun uit
voor de inspanningen van het Voorzitterschap om tot een EU Strategie
voor Centraal-Azië te komen. Een aantal Ministers vroeg specifiek
aandacht voor samenwerking met andere internationale organisaties
(OVSE en VN), een betere balans tussen een regionale en individuele
aanpak, en het belang van energie. De voorzitter onderstreepte dat
regionale samenwerking met Centraal-Azië geen vanzelfsprekendheid is
en pogingen uit de regio tot verdere samenwerking steun verdienden.
Tot slot wees de voorzitter op de verdere uitwerking van de Strategie
in de aanloop naar de Europese Raad op 21-22 juni a.s. en bespreking
daarvan door de RAZEB op 18 juni a.s.
Iran
Er vond geen discussie plaats over Iran. De Britse minister Beckett
dankte de partners voor de steun bij de kwestie van de inmiddels
vrijgelaten marinemensen. Hoge Vertegenwoordiger Solana meldde op 25
april een ontmoeting te hebben met de Iraanse hoofdonderhandelaar
Larijani over de nucleaire activiteiten van Iran. HV Solana zal
waarschijnlijk bij de volgende RAZEB rapporteren over de uitkomsten
van dit gesprek dat op verzoek van Iran zou plaatsvinden.
MOVP (Midden-Oosten Vredesproces)
Door de ministers werd de bespreking tijdens het zogeheten Gymnich van
30-31 maart jl over contacten met de nieuwe Palestijnse regering
vervolgd. Uit de discussie bleek dat de lijn zoals die tijdens het
Gymnich vast werd gesteld werd gehandhaafd, namelijk dat met contacten
met leden van de regering prudent moet worden omgegaan; de kansen op
het stimuleren van de gematigde krachten in de regering moeten worden
aangegrepen, maar contacten moeten in lijn zijn met de drie
Kwartet-voorwaarden die immers leidend blijven en daarmee afhangen van
de uitspraken en daden van de leden van de regering.
Uit de bespreking bij deze RAZEB bleek evenwel dat een toenemend
aantal lidstaten open wenst te staan voor toekomstige uitbreiding van
de contacten naar alle leden van de regering, om het politieke proces
verder te stimuleren en in het licht van de positieve ontwikkelingen
waaronder de intentie van premier Olmert en President Abbas om verdere
regelmatige besprekingen te houden.
De minister van Buitenlandse Zaken, daarin gesteund door de
Benelux-partners, heeft zijn collegae er op gewezen dat hij hecht aan
geen verdergaande contacten dan hetgeen tijdens het Gymnich was
besproken en heeft opnieuw in herinnering gebracht dat Hamas is
opgenomen in de EU-lijst van terroristische organisaties. Enkele
ministers wezen in dit verband echter op positieve ontwikkelingen die
nadere contacten zouden rechtvaardigen, zoals de uitspraken van de
Palestijnse minister van Buitenlandse Zaken over erkenning van het
bestaansrecht van Israël, van de grenzen van 1967 en over zijn inzet
voor een wapenstilstand en vredesonderhandelingen met Israël. Naar
verwachting zal hierover dan ook opnieuw gesproken worden bij de Razeb
op 14-15 mei aanstaande.
Commissaris Ferrero-Waldner informeerde over de voortgang in het
Tijdelijk Internationaal Mechanisme (TIM) voor de hulpverlening aan de
Palestijnse burgers. De Raad ging vervolgens akkoord met de verlenging
van het TIM met drie maanden en benadrukte daarnaast dat Israël de
achterstallige douaneopbrengsten moet afdragen en het belang van open
grensovergangen (waaronder Karni en Rafah) en volledige implementatie
van het zogeheten `Agreement on Movement and Access'.
Moratorium op uitvoering van de doodstraf
Dit op verzoek van Italië geagendeerd onderwerp werd doorgeschoven
naar de RAZEB van 14 mei a.s.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken