Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen over uitspraken van de Turkse ambassadeur

02-05-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, het antwoord aan op de vragen die zijn gesteld tijdens het vragenuur van 3 april jl. door het lid Fritsma over uitspraken van de Turkse ambassadeur in de Telegraaf van 1 april 2007.

In een gesprek op het ministerie van Buitenlandse Zaken is de Turkse ambassadeur Alpar gevraagd naar de achtergrond van het artikel in de Telegraaf. De ambassadeur heeft verklaard een interview te hebben gegeven aan de Telegraaf in het kader van het staatsbezoek aan Turkije dat van 27 februari tot 2 maart jl. plaatsvond. In dit interview is een aantal aspecten aan de orde gekomen die betrekking hebben op de Turkse gemeenschap in Nederland. De onderwerpen die in het artikel zijn genoemd op het gebied van sociale zekerheid zijn eerder aan de orde gesteld in een reguliere werkgroepbijeenkomst van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Turkije en Nederland op 15 maart jl.

In het interview met de Telegraaf heeft de ambassadeur naar voren gebracht dat er bij de Turkse gemeenschap in Nederland behoefte is aan onderwijs in de Turkse taal. De term `onmenselijk' die in het interview staat, zou hij niet in de mond hebben genomen. Tijdens het vragenuur is het regeringsbeleid op dit punt al uiteen gezet. Sinds de afschaffing van de Opleidingen Allochtone Levende Talen (OALT) in augustus 2003, wordt onderwijs in allochtone levende talen niet meer door de overheid gefaciliteerd. Van Turkse kant is dit onderwerp sinds de afschaffing van OALT met enige regelmaat opgebracht in gesprekken met de Nederlandse regering. Zoals reeds in het vragenuur is toegelicht is de regering echter niet voornemens het beleid ten aanzien van OALT te wijzigen.

De regering stelt zich verder op het standpunt dat onderwijs in allochtone levende talen een verantwoordelijkheid is van de betreffende gemeenschap zelf. Allochtone kinderen of kinderen van allochtone ouders (bijvoorbeeld de derde generatie Turkse migranten) kunnen via allerlei bestaande initiatieven kennis maken met de taal en cultuur van hun ouders. Moskeeën en buurthuizen verzorgen dergelijke initiatieven. Dit geldt overigens ook voor andere bevolkingsgroepen in Nederland. De Nederlandse regering zal dit uitgangspunt tegenover de Turkse autoriteiten blijven benadrukken. Daarnaast zal de minister voor Wonen, Wijken en Integratie in haar kennismakingsgesprek met de Turkse ambassadeur Alpar over die onderwerpen spreken die betrekking hebben op de Turkse gemeenschap in Nederland en het Nederlandse integratiebeleid.

Met betrekking tot de vraag van het lid Dibi over achterstallige pensioenbetalingen aan voormalige Turkse gastarbeiders merk ik op dat voor problemen met aow- en wao-uitkeringen en de pensioengelden de Turkse remigrant terecht kan bij het Bureau voor Sociale Zaken dat is verbonden aan de Nederlandse ambassade te Ankara. Verder is nog van belang te wijzen op initiatieven die worden ontplooid om te komen tot het instellen van een pensioenregister.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl