Gaat BredeSchool ten koste van primaire onderwijsfuncties?
woensdag 02 mei 2007
Drs. M. Burggraaf, voormalig voorzitter van het college van bestuur van de
Christelijke Hogeschool Ede, becommentarieert in het Reformatorisch Dagblad
een aantal recente publicaties over de BredeSchool.
De opmars van de BredeSchool lijkt onstuitbaar. Fundamenteel blijft de
vraag of verbreding van de maatschappelijke functies van het onderwijs
niet ten koste gaat van de primaire onderwijsfuncties. Ook is de vraag
te stellen waar de opdracht van de ouders blijft als zo vele
opvoedingstaken overgeheveld worden, aldus Burggraaf.
Aanvankelijk overheerste de gedachte dat de BredeSchool middel is om
onderwijsachterstanden te bestrijden door de combinatie van binnen- en
buitenschoolse activiteiten. De traditie van achterstandenbestrijding
is immers: kinderen via de school de kans geven om mee te doen aan
welzijns- en andere buitenschoolse activiteiten. Later kwam daar de
impuls tot onderwijsvernieuwing bij. De verbinding van leerervaringen
in verschillende binnen- en buitenschoolse contexten is van belang
voor alle kinderen, niet alleen voor kinderen in
achterstandssituaties. () In het onderwijsveld heerst echter de vrees
dat de primaire onderwijsfuncties in het gedrang komen door deze
ontwikkelingen. Er bestaat een spanningsveld tussen schoolspecifieke
en maatschappelijke belangen en de beperkte mogelijkheden om scholen
aan te spreken op hun maatschappelijke opdracht. De BredeSchool zou
een uitweg kunnen bieden voor dit dilemma: niet de school alleen
krijgt een bredere opdracht, maar het samenwerkingsverband tussen
school en buitenschoolse voorzieningen.
Verder beschrijft Burggraaf onder meer op welk terrein de BredeSchool
volgens hem een vehikel voor onderwijsvernieuwing is.
Het aantal BredeScholen in Nederland groeit sterk. In januari 2002
waren er ongeveer 450. Inmiddels zijn er in het primair onderwijs meer
dan 600 en in het voortgezet onderwijs naar schatting 300.
Klik hier voor het hele artikel.