Rapport IJsselmeergebied
Toespraak | 27-04-2007 | Lelystad | Staatssecretaris Tineke
Huizinga-Heringa
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Dames en heren,
Welkom op deze mooie locatie. We zijn hier te gast in één van de
jongste steden van Nederland met uitzicht op het water én op de Gouden
Eeuw. Dat is wat mij betreft echt Nederland op zijn mooist. En daarmee
is Erfgoedcentrum Nieuwland ook de perfecte plek om een bijzonder
rapport over een bijzonder gebied aan u te presenteren.
De samenstellers van het rapport nemen u zo mee langs de hoofdpunten
van het rapport. Ik leg u graag uit waarom ik het over een bijzonder
rapport heb.
Bij het IJsselmeergebied hebben de meeste mensen vooral associaties
met zon, zee en wind. Met zeilen, fietsen en andere vormen van
recreatie. Sommigen krijgen misschien ook nog de inpolderingen en de
bouw van de Afsluitdijk op hun netvlies: historische beelden van de
Nederlandse strijd tegen het water. Op zichzelf kloppen die beelden,
maar ze vertellen niet het hele verhaal. In het IJsselmeergebied
gebeurt veel meer. Er zijn verschillende vraagstukken die om een
oplossing vragen, omdat ze cruciaal zijn voor mens en natuur. Ik noem
er een paar.
Het IJsselmeer vervult een hoofdrol in de Nederlandse waterhuishouding
en meer in het bijzonder in de zoetwatervoorziening. Die functie staat
onder druk, doordat er steeds vaker sprake is van droogte. Bij de
Afsluitdijk en de Markermeerdijken, staan we voor de uitdaging om die
voor de langere termijn veilig te houden. En in sommige delen van het
IJsselmeer is overmatige slibvorming, waardoor planten en dieren boven
en onder water worden bedreigd. Dat zijn allemaal ontwikkelingen waar
nog extra druk op komt te liggen door de gevolgen van de
klimaatverandering. Tel daar bij op dat een stad als Almere voor de
opgave staat om tussen 2010 en 2030 60.000 woningen te bouwen - met
alle vraagstukken die daar bij horen op het terrein van de
locatiekeuze en bereikbaarheid - en je kunt gerust spreken van een
bijzonder gebied.
Dat bijzondere gebied vraagt om een bijzondere aanpak, en het rapport
dat ik u zo ga overhandigen geeft daarvoor een voorzet. Wat we ermee
willen bereiken is dat er samenhang komt in alle visies die op dit
moment in de verschillende bestuurslagen en departementen worden
opgesteld. Of om het maar eens in jargon te zeggen: het doel is een
samenhangend integraal beleidskader van het rijk voor het
IJsselmeergebied. Daarin zal de groen-blauwe betekenis van het gebied
centraal staan, dus veiligheid, zoetwater en ecologie. Ook moet helder
gemaakt worden of en hoe woningbouw én bereikbaarheid gekoppeld kunnen
worden. Bovendien moet het een visie zijn met aandacht voor de korte
én de lange termijn en voor alle kansen die er liggen op het gebied
van innovatie. Over al deze dingen moeten we het met elkaar hebben.
Dit rapport is dus geen vastliggend plan en al helemaal geen dictaat
van het Rijk. Wat ik met dit rapport wel wil, is lijn aanbrengen -
regie, zo u wilt - in de discussie over de toekomst van het
IJsselmeergebied. Het Rijk wil die regisseursrol graag op zich nemen.
Dat is ook onze taak. Maar de spelers - u dus, de regionale
bestuurders - vullen straks het beleidskader in met concrete
projectplannen.
Op zichzelf is deze aanpak natuurlijk niet bijzonder. En ook de
woorden integraal en gebiedsgericht zijn bepaald niet nieuw. Maar dat
de meest betrokken departementen zich nu gezamenlijk over het
IJsselmeergebied hebben gebogen - dus LNV, VROM en Verkeer en
Waterstaat - is het opmerkelijke. Dit is gebeurd door een groep mensen
- de `jongehondenclub' zoals ze zichzelf noemen - die er expliciet
naar heeft gestreefd om creatief naar alle mogelijkheden te kijken. Ze
hebben zichzelf niet opgesloten, maar zijn met zoveel mogelijk mensen
gaan praten. Dat hebben ze gedaan onder leiding van Eric Bussink, die
er op heeft gelet dat het rapport creatief én realistisch is geworden.
Dat maakt het rapport wél bijzonder.
Zonder dat ik nu op de uitkomsten van ons toekomstig overleg vooruit
wil lopen, wil ik hier wel zeggen dat ik erg gecharmeerd ben van deze
manier van werken en van de uitkomst van het rapport. Als
staatssecretaris wil ik de samenhang in beeld brengen tussen alles wat
er de komende jaren en decennia op ons af komt. Veiligheid, droogte,
waterkwaliteit, natuur, milieu en ruimtelijke ontwikkelingen: water is
bij al deze onderwerpen bepalend. Je kunt deze onderwerpen niet los
van elkaar zien en we kunnen er ook niet omheen dat water steeds meer
sturend zal worden voor ruimtelijke ontwikkelingen. Die sturende rol
van water zie je bijvoorbeeld ook bij de IJsselmeervisie. Ik denk dat
het verstandig is om al die verschillende belangen bij elkaar te
brengen, niet alleen om een betere afweging te kunnen maken, maar ook
om sneller besluiten te kunnen nemen.
Dit rapport, dames en heren, past volledig in de aanpak die mij voor
ogen staat. Ik bied het u daarom aan met de wens dat het leidt tot een
beleidskader waar we met zijn allen achter kunnen staan. Het rapport
is hierbij een uitstekende bouwsteen. In juni wil ik zicht hebben op
het draagvlak voor de manier waarop dit rapport naar het
IJsselmeergebied kijkt. Daarnaast wil ik snel inzicht krijgen in de
openstaande kennisvragen en de haalbaarheid binnen de kaders van
Brussel. Daarna wil ik voortvarend aan de slag met het beleidskader.
Dat doe ik in nauwe samenwerking met de collega's van VROM en LNV en
ook samen met u, want uiteraard zoeken we de afstemming met lopende
projecten in de regio. Uw input is dus onmisbaar. Waar het om gaat is
dat we in een gezamenlijk proces recht doen aan dit bijzondere gebied.
Maar dat zou moeten lukken, want over één ding zijn we het volgens mij
bij voorbaat eens: het IJsselmeergebied verdient het.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat