Port of Rotterdam
ENECO en Havenbedrijf samen in walstroom
26-04-2007
ENECO Energie en Havenbedrijf Rotterdam hebben een overeenstemming bereikt over de levering van walstroom aan de binnenvaart in de Maashaven.
Het gaat om totaal twintig elektriciteitskasten met 120 aansluitingen voor schepen. Het is voor het eerst in Nederland dat schippers via internet of de mobiele telefoon kunnen regelen dat ze over stroom beschikken. Het is de bedoeling dat in de herfst alle elektriciteitskasten zijn opgeleverd.
Tot nu toe beschikte de binnenvaart in de Maashaven mondjesmaat over elektriciteit vanaf de wal. Het systeem was echter gebruikersonvriendelijk vanwege de betalingswijze (muntjes). Bovendien is het vermogen (de hoeveelheid stroom die gebruikt kan worden) te laag voor de nieuwe generatie binnenvaartschepen. Dit euvel is verholpen. Aan de kade komen stroomkasten met aan de buitenkant meerdere aansluitingen. Deze 'contactdozen' geven krachtstroom met een hoog vermogen (380 Volt, 63 Ampere, 50 Herz). De schippers brengen een verlengkabel van het schip naar de kast en sluiten deze aan. Vervolgens meldt de schipper zich aan per mobiele telefoon, internet of wellicht op termijn met een specifieke branchekaart. Na het aanmelden start de leverantie van de elektriciteit. Bij vertrek wordt de aansluiting telefonisch afgemeld, de stekker uit het contact gehaald en de rekening opgemaakt. Het tarief dat de schipper betaalt voor de walstroom zal vergelijkbaar zijn met het tarief dat een Nederlands huishouden betaalt. Met 120 aansluitingen beschikt de Maashaven over voldoende kasten om zo goed als alle ligplaatsen te voorzien van elektriciteit.
Het gaat vooralsnog om een proef van twee jaar zodat ervaring kan worden opgedaan met het nieuwe betaalsysteem en de aansluitingen. Met de proef is een bedrag van circa ¤ 1,5 miljoen gemoeid. Het initiatief past in het beleid van het Havenbedrijf dat voorziet in maatschappelijk verantwoord ondernemen met als belangrijk onderdeel een bijdrage leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit. De proef wordt deels gefinancierd vanuit het Rotterdamse Actieprogramma Lucht (RAL).