Toespraak minister Ter Horst VU-congres integriteit. 'De moraal van de macht'
26 april 2007
Dames en heren,
In uw uitnodiging voor dit congres refereert u aan een van mijn
voorgangers, voormalig minister Dales. Een van de grondleggers van het
integriteitsbeleid van de overheid. U stelt daarbij de vraag: is het
na vijftien jaar niet welletjes geweest? En: wordt Ter Horst net zo
streng als Dales?
Laat ik daar meteen duidelijk in zijn: minstens even streng.
Integriteit is niet als mode. Het is niet: het ene jaar iets korter en
het jaar daarop wat langer. Het is de rode draad door al ons
overheidshandelen. Integriteit is een eerste voorwaarde voor een
overheidsorgaan. De kern van onze legitimiteit.
Dat klinkt misschien vanzelfsprekend. Alsof het altijd zo is geweest.
U weet waarschijnlijk wel beter. In de 17e eeuw gold de ambtenarij in
de volksmond als de meest zekere weg tot rijkdom. Een raadspensionaris
als Johan van Oldebarneveld incasseerde menig stuk wildgebraad of
Spaanse wijn.
Maar: ook toen waren er al polemieken tussen rekkelijken en preciezen.
Een sprong in de tijd. Twee eeuwen later. Laat ik iets citeren wat u
allemaal wel zult herkennen. `Ik neem de pen op, want ik wil gelezen
worden. Ik wil gelezen worden door staatslieden, die verplicht zijn te
letten op de tekenen des tijds... door letterkundigen, die toch ook
eens het boek moeten inzien waarvan men zoveel kwaads spreekt... door
handelaren, die belang hebben bij de koffieveilingen.. door kameniers,
door Gouverneurs-generaal in ruste, door ministers in bezigheid....
Etcetera., etcetera.'
U weet vast wie ik citeer: Max Havelaar van Multatuli. Een van onze
eerste klokkenluiders. Hij stelde misstanden aan de kaak en kwam in
botsing met het systeem.
Belangrijke drijfveer bij hem was - en dat raakt de kern van ons
integriteitsbeleid - mensen aanzetten tot zelfstandig denken.
Bewustwording. Multatuli schreef: `Er bestaat iets hogers dan de
tevredenheid van de gouverneur-generaal'.
Ik zou het mijn ambtenaren zo willen voorhouden: er bestaat iets
hogers dan de tevredenheid van de minister.
Of tegen de medewerkers van de Vrije Universiteit: er bestaat iets
hogers dan de tevredenheid van de Rector Magnificus. Ja, er bestaat
misschien wel iets hogers dan professor Van den Heuvel - Maar
misschien ga ik nu te ver -.
Iets hogers. Het verwijst natuurlijk naar de moraal. Het stelsel van
waarden en normen. Net als integriteit een dynamisch begrip. Iets wat
zich heeft ontwikkeld, ook binnen de overheid. Zijn we uitontwikkeld?
Goed moment om daar bij stil te staan. Hoe staan we ervoor? Wat is er
bereikt en op welke punten moet het beter?
Eerst het integriteitsbeleid kort in perspectief. Zo'n vijftien jaar
geleden kreeg het integriteitsbeleid bij de overheid een flinke impuls
toen Ien Dales een toespraak hield die velen wakker schudde. Er is
sindsdien op dit vlak veel gebeurd. Het onderwerp kwam hoog op de
agenda. In het begin zijn we vooral bezig geweest met het doordenken
van het beleid. De geesten werden rijp gemaakt voor de te nemen
stappen.
Daarna kwam de fase van regelgeving. De vrijblijvendheid werd
weggenomen. De verantwoordelijkheid werd wettelijk verankerd. Denk aan
het aannemen van geschenken, nevenfuncties en het melden van
misstanden. In de Ambtenarenwet is zelfs een algemene verplichting
opgenomen om integriteitsbeleid te voeren.
De laatste jaren is met name gewerkt aan het faciliteren: er kwamen
instrumenten zodat iedere overheidsorganisatie, groot en klein, het
integriteitsbeleid gemakkelijker kan uitvoeren.
Tot wat heeft dit alles geleid? Hoe staat het met de Multatuli-factor
van de overheid? Oftewel: zijn er misstanden en biedt het systeem
voldoende ruimte om ze aan de kaak te stellen? Gaan we de goede of de
verkeerde kant op?
Het antwoord daarop blijkt om meerdere redenen zo makkelijk nog niet
te geven. Harde cijfers over de gehele overheid ontbreken.
We hebben wel cijfers over het aantal misstanden bij het Rijk. In 2003
65, in 2005 136 en in 2006: 164. In 2003 waren er 10 aangiften bij het
OM gedaan en in 2005 34. Een stijgende lijn dus, en dat hoeft - hoe
paradoxaal dat ook klinkt - geen slecht teken te zijn.
Een graadmeter is ook de Transparency International. Een lijst van
158 landen in de volgorde van minst corrupt tot meest corrupt.
Nederland steeg het afgelopen jaar van plaats 11 naar 9. Op nummer 1 -
minst corrupt dus - staat Finland.
Ook enkele overheidsorganisaties - zoals Politie, Defensie en de
gemeenten - publiceren jaarlijks cijfers.
Maar een samenhangend verhaal voor de gehéle overheid ontbreekt.
Simpelweg door het ontbreken van een eenduidige registratie. En dat
vind ik vijftien jaar na die toespraak van Ien Dales onacceptabel. Dat
moet dus anders.
Ander punt is: krijgen we alle misstanden wel boven tafel? Ik vraag
mij bijvoorbeeld af, of ambtenaren voldoende vertrouwen hebben in de
huidige klokkenluiderregelingen. Indien dat niet het geval is dan
heeft dit natuurlijk consequenties. Het zou kunnen dat veel zaken
onopgemerkt en onaangepakt blijven.
Een indicatie hiervoor geeft het grootschalig onderzoek van mijn
ministerie waaraan 30.000 ambtenaren hebben deelgenomen. We hebben ze
bevraagd op hun beleving van integriteit en integriteitsbeleid in de
eigen organisatie.
De uitkomsten daarvan geven te denken:
- 1 op de 6 medewerkers vindt dat de leidinggevende niet het goede
voorbeeld geeft op integriteitsgebied;
- 1 op de 5 geeft aan zich niet veilig te voelen om
integriteitsvraagstukken aan de orde te stellen bij collega's of
leidinggevenden;
- 1 op de 4 ervaart de organisatiecultuur als onvoldoende open voor
het uiten van kritiek en het geven van eerlijke (en mogelijk
onwelgevallige) adviezen; en
- meer dan een kwart verklaart dat niet regelmatig aandacht wordt
besteed aan integriteit.
Er is dus werk aan de winkel. Meer aandacht, openheid, veiligheid en
bewustwording zijn de sleutelwoorden. Als we als ambtenaren al geen
vertrouwen hebben in de eigen organisatie, hoe kunnen we dit dan wel
vragen van de mensen, burgers, voor wie we ons werk doen?
Ik kom daarmee op het bijzondere karakter van de overheid. De overheid
is er ván en vóor de mensen.
Soms raakt dat bijzondere karakter wat uit zicht. Bijvoorbeeld omdat
we efficiënt en bedrijfsmatig proberen te werken. Maar we zijn geen
bedrijf. We hebben geen winstoogmerk. En we hebben een
monopoliepositie voor veel vormen van dienstverlening, van paspoort
tot uitkering.
Mijn streven is om het vertrouwen in de overheid op een hoger peil te
krijgen. Een overheid als vast baken in de samenleving. Mensen zijn
het niet altijd eens met de overheid, maar ze moeten er wel op kunnen
vertrouwen dat ze eerlijk worden behandeld. Een integere overheid dus.
En daar heb ik ook u voor nodig. Wat gaan we de komende tijd doen?
We gaan werken op drie sporen.
Eén. Meten is weten. Er komt een evaluatie van de
klokkenluiderregelingen. Wat gaat goed, wat kan beter?
Daarnaast acht ik het noodzakelijk dat er snel een landelijk meldpunt
voor misstanden komt. Een meldpunt waarbij zowel burgers als
ambtenaren misstanden anoniem kunnen melden. Net zo'n meldpunt als al
bestaat voor strafbare feiten.
Verder wil ik een beter beeld krijgen van integriteitsschendingen
binnen de overheid. Er komt een uniform registratiesysteem voor alle
overheidsorganisaties. Begin juni beginnen we daarmee.
Ik roep alle bestuurders binnen de overheid op: doe hieraan mee.
Draag bij aan een betrouwbaar beeld van de overheid.
Wellicht leidt dit tot een stijging van het aantal misstanden. Dat is
niet erg: meer meldingen betekent niet automatisch: meer misstanden.
Waar integriteit hoog in het vaandel staat, worden meestal eerder en
vaker mogelijke schendingen besproken dan elders. Vandaar dat ik dus
niet ontevreden ben als ik de eerste tijd die toename waarneem.
Natuurlijk moet die stijgende curve daarna worden omgebogen.
Ik had het over drie sporen. Het eerste spoor ging over meten.
Het tweede spoor. Een code Good Governance Publieke Dienst.
Ik vind dat we helder moeten kunnen maken wat de mensen van de
overheid mogen verwachten. Niet een ingewikkeld papieren apparaat,
maar concrete kwaliteitscriteria waaraan we onszelf houden, en waaraan
mensen ons mogen houden. Elementen zijn bijvoorbeeld: correcte
bejegening, klanttevredenheid, de omgang met informatie, maar ook het
integriteitsbeleid.
Met het derde spoor komen we op het thema van dit congres: de moraal
van de macht. Heeft de macht een moraal of is de macht alleen
moralistisch?
De bestuurders hebben een taak bij het werken aan de
organisatiecultuur. Meer aandacht voor integriteit, meer openheid.
Werken aan bewustwording.
We hebben mensen nodig die kritisch zijn en eigen afwegingen kunnen
maken. Het management moet ervoor zorgen dat ambtenaren hiertoe
voldoende in staat zijn.
Vanuit het ministerie zijn allerlei ondersteunende middelen
beschikbaar. Maar het állerbeste middel is het voorbeeldgedrag.
Het succes van alle inspanningen op het vlak van integriteit staat of
valt met het gedrag van de bestuurders. Hun gedrag zowel in werk als
in privé wordt - en ik spreek hier uit ervaring - extra aandachtig
gevolgd en in de media breed uitgemeten. En terecht. De handel en
wandel van de bestuurder heeft weerslag op de hele organisatie. Anders
gezegd de moraal van de macht bepaalt in hoge mate de moraal van de
dienst.
Tot slot. Ik heb het integriteitsbeleid in perspectief gezet. Ik
constateer dat er veel in gang is gezet. Ook door u. Maar ik stel ook
vast dat we beter grip moeten krijgen. Meer grip op hoe we ervoor
staan.
Integriteit is een thema dat permanent aandacht vraagt. Niet alleen
nu, niet alleen in de tijd van Ien Dales, en ook niet alleen in de
tijd van Multatuli.
Integriteit is tijdloos maar niet futloos. Laat dat een oproep zijn
aan alle politiek verantwoordelijken binnen de overheid: maak werk van
integriteit.
Luister naar Multatuli aan het slot van Max Havelaar en laat u
inspireren: `Ja, ik wil gelezen worden. Als dit doel bereikt wordt,
zal ik tevreden zijn. Want het was me niet te doen om goed te
schrijven... Ik wilde zó schrijven dat het gehoord werd.'
Iemand die aan het thema integriteit bijna permanent aandacht heeft
gegeven, is professor Van den Heuvel. U neemt vandaag afscheid. Dank
voor uw inzet voor de integriteit van de publieke dienst.
Als u al uw studenten uw gedrevenheid voor een fatsoenlijke overheid
heeft kunnen meegeven, weet ik één ding zeker: dan gaat het ook op dat
punt met onze overheid steeds beter.
Hartelijk dank.