Amsterdam, 26 april 2007
ABN AMRO maakt resultaten over eerste kwartaal 2007 bekend:
Sterk verbeterde bedrijfsresultaten
· Dit persbericht bevat een nadere toelichting op en analyse van de financiële resultaten waarvan op
16 april 2007 reeds een samenvatting is gepubliceerd. Met betrekking tot de status van het onderzoek
door het Amerikaanse Departement van Justitie is het resultaat aangepast voor een bedrag van
EUR 365 mln, hetgeen resulteert in een periodewinst van EUR 1.064 mln. Zie hiervoor ook onderstaande
toelichting
· Operationele nettowinst in het eerste kwartaal van 2007 van EUR 1.225 mln, een toename van 25,5% ten
opzichte van eerste kwartaal 2006, exclusief de voorziening die genomen is met betrekking tot de
status van het onderzoek door het Amerikaanse Departement van Justitie
o Operationele baten toegenomen met 10,5% door sterke groei in alle regio's, ondersteund door een
zeer goede performance van Global Markets
o Bedrijfsresultaat exclusief de voorziening gestegen met 20,8% door sterke batengroei en krachtige
kostenbeheersing
o Efficiencyratio verbeterd met 2,8 procentpunt tot 66,6%, exclusief de voorziening
o Periodewinst gestegen met 29,0%, exclusief de voorziening en inclusief een boekwinst van EUR 97
mln op de verkoop van ABN AMRO Mortgage Group (het Amerikaanse hypotheekbedrijf) en een
resultaat van EUR 17 mln uit deze activiteit (geboekt onder resultaat uit beëindigde bedrijfsactiviteiten)
o Periodewinst van BU Europa toegenomen van EUR 18 mln naar EUR 131 mln door sterk verbeterd
bedrijfsresultaat
o Winst per aandeel uit voortgezette bedrijfsactiviteiten 30% hoger op EUR 0,65, exclusief de
voorziening
· Operationele nettowinst in het eerste kwartaal van 2007 gestegen met 24,6% ten opzichte van vierde
kwartaal 2006, exclusief de voorziening die is genomen met betrekking tot de status van het onderzoek
door het Amerikaanse Departement van Justitie
o Operationele baten toegenomen met 1,6%
o Operationele bedrijfslasten gedaald met 4,0%, (exclusief de voorziening) als gevolg van de in de
tweede helft van 2006 genomen maatregelen voor kostenbeheersing
o Efficiencyratio verbeterd met 3,9 procentpunt tot 66,6%, excusief de voorziening
Toelichting op de status van het onderzoek door het Amerikaanse Departement van Justitie
Zoals eerder bekendgemaakt, heeft het Amerikaanse Departement van Justitie een strafrechtelijk onderzoek gedaan
naar onze dollar clearing activiteiten, OFAC compliance functie en andere zaken inzake Bank Secrecy Act compliance.
De Bank heeft haar medewerking verleend aan deze onderzoeken en voert momenteel actief gesprekken teneinde
bovenstaande zaken af te wikkelen. Deze gesprekken hebben onlangs een stadium bereikt waarin het passend is een
voorziening van EUR 365 mln te treffen (EUR 275 mln netto). Indien de uitstaande onderwerpen in deze discussies
succesvol worden afgewikkeld, gaan wij er van uit dat het bovenstaande bedrag voldoende is om de belangrijke
financiële consequenties van de onderzoeken af te doen. De Bank bevestigt hierbij nogmaals dat zij groot belang hecht
aan de naleving van Amerikaanse economische (straf-)maatregelen en regelgeving.
Verklaring van de voorzitter
"Onze focus op groei, efficiency en versnelde uitvoering heeft geleid tot een aanzienlijk hoger bedrijfsresultaat. De
stijging van het bedrijfsresultaat weerspiegelt de sterke bijdrage van onze groeimarkten Brazilië, Italië en Azië aan de
baten, alsmede de versnelde uitvoering van onze initiatieven voor kostenbeheersing. De winst per aandeel van
EUR 0,65, exclusief de voorziening die is genomen met betrekking tot het onderzoek door het Amerikaanse
Departement van Justitie, geeft aan dat we goed op weg zijn om onze doelstelling van een winst per aandeel van
EUR 2,30 voor 2007 (exclusief grote desinvesteringen en herstructureringslasten) te overtreffen."
Analyse van resultaten over eerste kwartaal
ABN AMRO Groep
(in miljoenen euro's) Kwartaal
K1 2007 K1 2006 mut in % mut in% 2 K4 2006 mut in % mut in % 2
Rente 2.853 2.777 2,7 7,6 2.743 4,0 4,4
Provisies 1.517 1.452 4,5 8,2 1.566 (3,1) (2,9)
Handelsresultaat 1.031 843 22,3 23,0 791 30,3 30,5
Resultaat uit financiële transacties 332 83 323 2,8 0,1
Resultaat uit deeln. met invloed 76 50 52,0 56,2 74 2,7 2,7
Overige baten 180 215 (16,3) (12,7) 396 (54,5) (54,5)
Totaal baten 5.989 5.420 10,5 14,3 5.893 1,6 1,7
Bedrijfslasten 4.354 3.764 15,7 18,9 4.156 4,8 4,8
Bedrijfsresultaat 1.635 1.656 (1,3) 3,9 1.737 (5,9) (5,6)
Waardeveranderingen 417 328 27,1 32,9 509 (18,1) (18,5)
Bedrijfsresultaat voor belastingen 1.218 1.328 (8,3) (3,3) 1.228 (0,8) (0,3)
Belastingen 268 352 (23,9) (15,0) 245 9,4 5,1
Operationele nettowinst 950 976 (2,7) 0,9 983 (3,4) (1,6)
Beëindigde bedrijfsactiviteiten 114 62 403
Periodewinst 1.064 1.038 2,5 6,9 1.386 (23,2) (21,9)
Nettowinst 1.035 1.003 3,2 7,7 1.359 (23,8) (22,4)
Winst per aandeel (in euro's) 0,56 0,53 5,7 0,72 (22,2)
Wpa (uit voortgezette bedrijfsact.) 0,50 0,50 0,0 0,51 (2,0)
Efficiency ratio 72,7% 69,4% 70,5%
31 Mar 07 31 Mar 06 mut in % 31 Dec 06 mut in %
Medewerkers (fte's) 107.819 104.054 3,6 106.999 0,8
(in miljarden euro's)
Balanstotaal (*) 1.054,6 975,1 8,2 987,1 6,8
Aansprakelijk groepsvermogen 46,9 45,8 2,5 45,1 4,0
Naar risico gewogen activa (*) 283,3 305,3 (7,2) 280,7 0,9
(*) Balanstotaal en naar risico gewogen activa zijn inclusief beëindigde bedrijfsresultaten voor 2006
Core tier 1 ratio 6,25% 5,86% 6,18%
BIS tier 1 ratio 8,44% 8,07% 8,45%
BIS ratio 11,30% 10,42% 11,14%
(1) alle cijfers zijn exclusief consolidatie effect van niet financiële belangen tot de groep behorend
2) tegen constante valutakoersen (zie appendix 2 van het Engelstalige volledige persbericht)
De cijfers in dit persbericht zijn niet onderworpen aan accountantscontrole
Cijfers zijn exclusief consolidatie-effect van niet-financiële deelnemingen met invloed (`private equity-belangen')
Alle cijfers zijn exclusief het consolidatie-effect van niet-financiële deelnemingen waarover zeggenschap wordt uitgeoefend. Het
consolidatie-effect betreft het effect per post van deze deelnemingen, die onder IFRS worden geconsolideerd. Wij zijn van mening dat
opname van deze tijdelijke deelnemingen met een private equity-karakter in bedrijven die in uiteenlopende branches buiten de
financiële sector actief zijn, geen zinvolle basis verschaft voor een analyse van onze financiële positie en bedrijfsresultaten. Een nadere
toelichting op het gebruik van deze niet-GAAP cijfers is opgenomen in Bijlage 2. Beleggers wordt aangeraden deze bijlage te
raadplegen. Hierin is een aansluiting opgenomen van de cijfers exclusief het consolidatie-effect van private equity-belangen naar de
cijfers inclusief dit effect.
Cijfers bij constante valutakoersen
Naast de feitelijke groeipercentages zijn ook de mutaties vermeld `bij constante valutakoersen' of `in lokale valuta'. Deze gegevens zijn
exclusief het effect van valutaomrekenverschillen. Voor een nadere toelichting op het gebruik van deze niet-GAAP cijfers wordt
verwezen naar Bijlage 2.
Herziene kwartaalstaten
Bijlage 3 van dit persbericht bevat de herziene financiële overzichten zoals vereist volgens IFRS. Deze bestaan uit de geconsolideerde
winst- en verliesrekening, de geconsolideerde balans, het geconsolideerd mutatieoverzicht eigen vermogen en het geconsolideerd
kasstroomoverzicht, alsmede de relevante toelichting daarop.
Aanpassingen in rapportagestructuur
Voor vergelijkingsdoeleinden zijn de cijfers per BU aangepast voor de volgende, reeds eerder aangekondigde wijzigingen in de
rapportagestructuur: de BU Global Clients wordt gerapporteerd onder de regionale BU's; de International Diamonds & Jewellery Group
is opgenomen in Group Functions (voorheen in BU Private Clients) en de BU Asset Management omvat thans ook Asset Management
Frankrijk (voorheen opgenomen in de BU Private Clients).
---
Financiële samenvatting
Eerste kwartaal 2007 versus eerste kwartaal 2006
De resultaten van het gedesinvesteerde Bouwfonds en ABN AMRO Mortgage Group in het eerste kwartaal
zijn verantwoord als `beëindigde bedrijfsactiviteiten' in 2006 en 2007. Voor vergelijkingsdoeleinden hebben
we in deze analyse de EUR 365 mln voorziening met betrekking tot de status van het onderzoek door het
Amerikaanse Departement van Justitie (zie ook de toelichting) buiten beschouwing gelaten.
Operationele baten De operationele baten van de groep stegen met 10,5% door een sterke groei in
alle regio's, waarbij dient te worden aangetekend dat de resultaten van de
BU Global Clients thans in die van de regionale BU's zijn verwerkt. De
batenstijging was vooral afkomstig van de belangrijkste groeiaanjagers van de
groep, de BU Latijns-Amerika, de BU Azië en Antonveneta, alsmede van de
BU Europa en de BU Noord-Amerika, terwijl ook de BU Global Markets een
zeer sterke performance realiseerde. De baten van de BU Europa (exclusief
Antonveneta) namen toe met EUR 173 mln en werden met name ondersteund
door de goede resultaten van ons aandelenbedrijf. De batenstijging van de
BU Azië met EUR 145 mln kwam vooral tot stand bij retail banking en
commercial banking en was daarnaast ook te danken aan Global Markets,
terwijl de verandering in de reële waarde van Korean Exchange Bank een
positief effect van EUR 52 mln had tegenover een negatief effect van EUR 24
mln in het eerste kwartaal van 2006. De BU Noord-Amerika zag de operationele
baten toenemen met EUR 99 mln, gesteund door een sterke stijging van de
niet-kredietgerelateerde baten uit commercial banking. De baten van de BU
Latijns-Amerika waren EUR 85 mln hoger door de aanhoudende groei van de
particuliere en consumptieve kredietportefeuilles. Antonveneta realiseerde een
batengroei (na effect van correcties volgens de IFRS-overnamemethode) van
EUR 59 mln, waarvan EUR 22 mln afkomstig was van de winst op de
gedeeltelijke verkoop van het belang in Italease. Het brede draagvlak van de
batenstijging bij de regionale Client BU's weerspiegelt de consistente focus op
sterke lokale klantrelaties in de verschillende regio's, in combinatie met ons
vermogen om aan klanten in het middensegment van de markt een breed en
concurrerend productenpakket te bieden.
Operationele De operationele bedrijfslasten namen toe met 6,0%. Deze stijging deed zich
bedrijfslasten hoofdzakelijk voor in de BU Europa en de BU Azië. In de BU Europa hield dit
verband met hogere bonusreserveringen als gevolg van de sterk gestegen
baten uit de BU Global Markets. De lastenstijging in onze groeimarkt BU Azië
betrof de opening van nieuwe kantoren en marketingcampagnes.
Bedrijfsresultaat De verbetering van het bedrijfsresultaat met 20,8% was te danken aan hogere
resultaten in alle regionale Client BU's, waarbij de solide autonome batengroei
en goede kostenbeheersing de stuwende krachten waren.
Waardeveranderingen De voorzieningen bedroegen EUR 417 mln, waarvan EUR 358 mln in de
particuliere kredietportefeuille en EUR 59 mln in de zakelijke kredietportefeuille.
De beperkte verhoging van het voorzieningenniveau hield verband met
Antonveneta en de groei van de particuliere kredietportefeuille van de BU Azië,
waar de lagere voorzieningen in Taiwan slechts gedeeltelijk compensatie boden
voor de autonome groei van de Indiase en Indonesische particuliere
kredietportefeuilles. De voorzieningen bij Antonveneta werden verhoogd ten
opzichte van het onhoudbaar lage niveau in het eerste kwartaal van 2006.
Belastingen De effectieve belastingdruk verminderde van 26,5% in het eerste kwartaal van
2006 naar 22,6% voor wat betreft de voortgezette bedrijfsactiviteiten en 24,4%
voor wat betreft het totale resultaat inclusief beëindigde bedrijfsactiviteiten. De
daling van de effectieve belastingdruk hield voor een deel verband met de
tariefverlaging van de Nederlandse vennootschapsbelasting naar 25,5%, alsook
met belastingvoordelen bij de BU Europa en Group Functions.
---
Periodewinst De groepswinst over de verslagperiode kwam 29,0% hoger uit op EUR 1.339
mln. Hierin zijn begrepen de nettowinst van of EUR 97 mln op de verkoop van
het Amerikaanse hypotheekbedrijf en het resultaat van EUR 17 mln uit deze
activiteit over de eerste twee maanden van dit jaar. Exclusief deze bedragen
van in totaal EUR 114 mln in het huidige kwartaal en EUR 62 mln in het eerste
kwartaal van 2006, die onder resultaat uit beëindigde bedrijfsactiviteiten zijn
geboekt, bedroeg de periodewinst EUR 1.225 mln, een toename van 25,5%.
Nettowinst beschikbaar De voor aandeelhouders beschikbare nettowinst bedroeg EUR 1.310 mln. De
voor aandeelhouders nettowinst toe te rekenen aan derden nam af met EUR 6 mln naar EUR 29 mln.
Vermogensratio's In het eerste kwartaal van 2007 is voor EUR 442,4 mln aan aandelen ingekocht
in het kader van het inkoopprogramma van EUR 1 mrd. De tier 1 ratio per 31
maart 2007 bedroeg 8,54%, een verbetering van 9 basispunten ten opzichte
van 31 december 2006. De core tier 1 ratio was 17 basispunten hoger op
6,35%. De BIS-ratio voor het totale vermogen steeg met 26 basispunten naar
11,40%. Met ingang van het interimdividend 2007 zullen alle dividenden in
contanten wordt uitgekeerd. Indien beleggers er de voorkeur aan geven om het
contante dividend te herbeleggen in aandelen, dan zullen wij dit proces
ondersteunen door de benodigde aandelen op de openbare markt in te kopen.
Eerste kwartaal 2007 versus vierde kwartaal 2006
Voor vergelijkingsdoeleinden hebben we in deze analyse de EUR 365 mln voorziening met betrekking tot de
status van het onderzoek door het Amerikaanse Departement van Justitie (zie ook de toelichting) buiten
beschouwing gelaten.
Operationele baten De totale operationele baten namen toe met 1,6% naar EUR 5.989 mln.
Gecorrigeerd voor de winst EUR 38 mln op de verkoop van de lokale asset
management-activiteiten in Taiwan (EUR 38 mln netto) en de in het vierde
kwartaal van 2006 geboekte schadevergoeding van EUR 110 mln inzake
Talman (EUR 75 mln netto), bedroeg de stijging 4,2%. De BU Europa (exclusief
Antonveneta) en de BU NL waren de drijvende krachten achter de batengroei.
De baten van de BU Europa stegen met EUR 129 mln, hoofdzakelijk door de
sterke performance van de BU Global Markets en daarbinnen met name het
aandelenbedrijf. Ook de batengroei van de BU NL met 3,0% naar
EUR 1.360 mln was vooral afkomstig van de BU Global Markets, die profiteerde
van de aanhoudend gunstige marktomstandigheden in het eerste kwartaal en
de groei van de consumenten en zakelijke klanten activiteiten.
Operationele De totale operationele bedrijfslasten daalden met 4,0% naar EUR 3.989 mln.
bedrijfslasten Exclusief de bruto herstructureringslasten van EUR 123 mln bruto in het vierde
kwartaal van 2006 was er sprake van een daling van 1,1%. In het vierde
kwartaal waren de eerste tekenen van het positieve effect van de in het tweede
halfjaar van 2006 genomen kostenmaatregelen al zichtbaar geworden. Deze
ontwikkeling zette verder door in het eerste kwartaal van dit jaar. De kosten
konden over de hele linie worden teruggedrongen, vooral in de BU Europa en
de BU Nederland, dankzij de in het tweede halfjaar van 2006 aangekondigde
initiatieven.
Bedrijfsresultaat Het gerapporteerde bedrijfsresultaat was 15,1% hoger. Gecorrigeerd voor de in
het vierde kwartaal van 2006 geboekte schadevergoeding inzake Talman en
herstructureringslasten, kwam de resultaatverbetering uit op 16,8% door een
solide batengroei in alle regio's, de genomen extra kostenmaatregelen en de
gerealiseerde kostenbesparingen in het kader van het Services-programma. De
genormaliseerde efficiencyratio verbeterde met 3,6 procentpunt naar 66.6%.
Waardeveranderingen Het voorzieningenniveau werd met 18,1% verlaagd dankzij lagere
voorzieningen in alle regio's, met uitzondering van de BU Latijns-Amerika waar
de voorzieningen in absolute zin verder werden verhoogd als gevolg van de
krachtige groei van de kredietportefeuille. Voor heel 2007 gaan wij nog altijd uit
van een bescheiden toename van de voorzieningen op groepsniveau, waarbij
---
de voorzieningen in het particuliere segment gelijke tred zullen houden met de
groei van de particuliere kredietportefeuilles in Brazilië, Nederland en Azië. De
voorzieningen in het zakelijke segment zullen naar verwachting toenemen door
een verdere daling van de vrijval van voorzieningen en na afboeking van de
ontvangen bedragen. Het stijgingstempo van de voorzieningen zal afhankelijk
zijn van de macro-economische ontwikkelingen. De vooruitzichten in dit opzicht
zijn naar onze mening relatief gunstig.
Belastingen De effectieve belastingdruk liep op van 20,0% in het voorgaande kwartaal naar
22,6%. Wij verwachten dat de effectieve belastingdruk over heel 2007 minstens
25% zal bedragen.
Periodewinst De periodewinst kwam 3,4% lager uit. Gecorrigeerd voor de resultaten uit
beëindigde bedrijfsactiviteiten (Bouwfonds, Amerikaanse hypotheekbedrijf), de
verkoop van de lokale asset management-activiteiten in Taiwan, de
schadevergoeding inzake Talman en de netto herstructureringslasten was er
evenwel sprake van een stijging met 27,5%.
Rendement op eigen Het rendement op eigen vermogen in het eerste kwartaal bedroeg 21,75%.
vermogen
Naar risico gewogen De naar risico gewogen activa (RGA) van de groep per 31 maart 2007 namen
activa toe met EUR 2,6 mrd naar EUR 283,3. De groei van de RGA in de regionale
Client BU's werd grotendeels ongedaan gemaakt door de daling in de
BU Noord-Amerika als gevolg van de verkoop van het Amerikaanse
hypotheekbedrijf en de uitvoering van securitisatieprogramma's.
Recente ontwikkelingen
Op 12 februari 2007 maakte ABN AMRO bekend dat zij was gestart met de inkoop van eigen aandelen voor
een bedrag van EUR 1 mrd. De beslissing om eigen aandelen in te kopen past binnen het beleid van de
bank van een strikt kapitaalbeheer. Het inkoopprogramma zal 30 juni zijn voltooid. Daarnaast werd
aangekondigd dat het verwateringeffect van zowel het slotstockdividend 2006 als het interimstockdividend
2007 zou worden geneutraliseerd.
Op 15 februari 2007 werd SMILE 2007 geïntroduceerd, een 'true sale cash' securitisatie transactie van
Nederlandse MKB-leningen ter waarde van EUR 4,9 miljard. Door deze transactie zijn het toetsingvermogen
en het economisch kapitaal op een zeer efficiënte manier verminderd. Bovendien is een deel van het
kredietrisico op de Nederlandse MKB-kredietportefeuille overgedragen.
Op 5 maart 2007 maakte ABN AMRO bekend dat overeenstemming was bereikt over de verwerving van een
belang van 93,4% in Prime Bank voor een bedrag van PKR 13,8 mrd (EUR 172 mln) in contanten.
Tegelijkertijd werd een bod uitgebracht op alle overige aandelen van Prime Bank die in handen waren van
minderheidsaandeelhouders. Na sluiting van de aanmeldingsperiode op 5 april 2007 had ABN AMRO een
belang van 96,17% in Prime Bank. ABN AMRO was al de op twee na grootste buitenlandse bank in
Pakistan. De acquisitie betekent een aanzienlijke versterking van de huidige positie van ABN AMRO in
Pakistan. De nieuwe combinatie is de tweede buitenlandse bank en één van de top 10 banken in het land
met een vermogen van PKR 124 mrd (EUR 1.547 mln) en meer dan 80 kantoren.
Op 19 maart 2007 bevestigde ABN AMRO dat exclusieve, inleidende besprekingen met Barclays plc waren
aangegaan over een mogelijke combinatie van de twee organisaties.
Op 20 maart 2007 werden de doelstellingen van de gesprekken met Barclays bekendgemaakt. De
houdstermaatschappij van de gecombineerde onderneming zou een vennootschap volgens Brits recht (PLC)
worden met een primaire notering aan de London Stock Exchange en een secundaire notering aan Euronext
Amsterdam. De nieuwe onderneming zou één Bestuursraad volgens Brits model en een eenduidige
bestuursstructuur krijgen. De eerste voorzitter zou worden voorgedragen door ABN AMRO en de eerste
Chief Executive Officer door Barclays. Het hoofdkantoor van de nieuwe combinatie zou worden gevestigd in
Amsterdam. Gesprekken werden ook gestart met de Nederlandse, Britse en andere relevante autoriteiten
om de Nederlandsche Bank op te laten treden als primaire toezichthouder van de gecombineerde
onderneming.
---
Op 28 maart 2007 werd de agenda voor de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA), die wordt
gehouden in Den Haag op 26 april 2007, gepubliceerd. Op de AVA zal ABN AMRO haar aandeelhouders
vragen de vijf voorstellen die zijn ingediend door The Children's Investment Fund (TCI), te bespreken en
daarover te stemmen. De Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen hebben aandeelhouders
unaniem aanbevolen tegen de voorstellen te stemmen om ABN AMRO op te splitsen en de vereiste om
kapitaalopbrengst van grote desinvesteringen aan de aandeelhouders terug te geven. Aangezien de
belangrijkste elementen van de andere drie voorstellen van TCI reeds in de plannen van de bank waren
opgenomen, zagen de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen geen reden voor
aandeelhouders om voor deze drie voorstellen te stemmen. Verder stelt de Raad van Commissarissen voor
om Dr. Ana Maria Llopis Rivas te benoemen tot lid van de Raad van Commissarissen en om vier van de
huidige leden van de Raad van Commissarissen te herbenoemen.
Op 13 april 2007 bevestigde ABN AMRO de ontvangst van een brief van Royal Bank of Scotland, Banco
Santander en Fortis waarin zij ABN AMRO uitnodigden om verkennende gesprekken te beginnen.
ABN AMRO gaf daarbij aan dat de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen de brief zorgvuldig
zouden behandelen in overeenstemming met hun verantwoordelijkheden. Op 17 april 2007 maakte
ABN AMRO bekend dat zij instemde met een bijeenkomst en dat zij alle partijen die de brief hadden
ondertekend, had uitgenodigd voor een gesprek in Amsterdam aan het begin van de week van 23 april 2007
waarin zij hun intenties en belangstelling uiteen konden zetten.
Op 16 april 2007 publiceerde ABN AMRO een samenvatting van de resultaten over het eerste kwartaal.
In verband met de recente ontwikkelingen en om volledige openheid te verschaffen, besloot
ABN AMRO tot vervroegde publicatie. Naast de financiële informatie werd meegedeeld dat ten aanzien
van het nog lopende strafrechtelijk onderzoek naar de USD-clearingactiviteiten, de OFAC compliance-
procedures en andere aan de Bank Secrecy Act gerelateerde compliance-aangelegenheden de bank
actief zoekt naar mogelijke oplossingen. Op dit moment is het niet mogelijk om een indicatie te geven
van de uiteindelijke uitkomst van deze compliance-kwesties en het daarmee samenhangende
onderzoek, en van de aard en omvang van eventuele aanvullende sancties.
Op 16 april 2007 maakte ABN AMRO bekend dat Robert J. Moore, thans Executive Vice President en Chief
Financial Officer van LaSalle Bank en ABN AMRO North America, met ingang van 1 mei 2007 was benoemd
tot hoofd van het Noord-Amerikaanse bedrijf van ABN AMRO. Hij krijgt in die hoedanigheid de titel van
Senior Executive Vice President in de internationale ABN AMRO organisatie. De heer Moore volgt
Norman R. Bobins op, die in januari aankondigde dat hij aan het einde van dit jaar met pensioen gaat. Bij die
gelegenheid werd aangegeven dat de taken van de heer Bobins zouden worden verdeeld over twee
functies: de heer Moore wordt Chief Executive voor alle activiteiten van ABN AMRO in Noord-Amerika,
terwijl Larry Richman is benoemd tot President van LaSalle Bank en LaSalle Bank Midwest en rapporteert
aan de heer Moore. Zoals eerder aangekondigd, zal de heer Bobins per 1 mei 1007 de functie van Chairman
van LaSalle Bank Corporation op zich nemen.
Op 17 april 2007 kondigden ABN AMRO en Barclays aan dat de exclusiviteitsperiode van hun gesprekken
werd verlengd tot en met vrijdag 20 april 2007.
Op 23 april 2007 maakten de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van ABN AMRO en het
Bestuur van Barclays gezamenlijk bekend dat overeenstemming was bereikt over het samengaan van
ABN AMRO en Barclays. De voorgenomen fusie zal worden geëffectueerd door een ruilbod waarbij houders
van gewone aandelen ABN AMRO 3,225 gewone aandelen Barclays ontvangen voor elk bestaand gewoon
aandeel ABN AMRO (het 'Bod'). Krachtens de voorwaarden van het Bod zullen de bestaande gewone
aandeelhouders van Barclays een belang van ongeveer 52 procent in de gecombineerde groep krijgen en
de bestaande gewone aandeelhouders van ABN AMRO een belang van ongeveer 48 procent
ABN AMRO kondigde op 23 april 2007 de verkoop aan van ABN AMRO North America Holding Company,
die voornamelijk bestaat uit de retail en zakelijke activiteiten van LaSalle Bank Corporation (LaSalle),
aan Bank of America voor USD 21 mrd in cash. De verwachting is dat de verkoop van LaSalle aan het eind
van 2007 zal worden afgerond. De verkoop is onder voorbehoud van de reguliere goedkeuringen en andere
gebruikelijke voorwaarden voor afronding van de transactie. Volgens de overeenkomst kan ABN AMRO een
soortgelijke overeenkomst sluiten met een hogere verkoopprijs voor LaSalle gedurende een periode van
veertien kalenderdagen. Bank of America op haar beurt kan dit hogere bod dan desgewenst overnemen.
Verder voorziet de overeenkomst in een boeteclausule van USD 200 mln aan de Bank of America indien de
overeenkomst onder bepaalde en beperkte voorwaarden wordt beëindigd.
---
Op 25 april 2007, verstrekte ABN AMRO nadere informatie ten aanzien van de verkoop aan Bank of America
van ABN AMRO North America Holding Company. Het contract met Bank of America voorziet in een `go
shop' clausule van 14 kalenderdagen die geldig is tot 11:59 PM EST op 6 mei 2007. Er is bepaald dat een
alternatieve bieder deze periode van 14 dagen de tijd heeft om een definitieve verkoopovereenkomst
overeen te komen voor dezelfde bedrijfsonderdelen tegen betere condities in contanten en zonder
voorbehoud voor financiering. Voorts is voorzien in het recht voor Bank of America om gedurende 5
werkdagen een hoger bod van de nieuwe bieder te evenaren. Tevens is een `termination fee' opgenomen
van USD 200 miljoen welke betaald zal worden door ABN AMRO indien Bank of America het hogere bod
niet zal evenaren en als gevolg daarvan de overeenkomst komt te vervallen. Als Bank of America het bod
wel evenaart, dan is een beter bod geen reden om het contract te beëindigen. ABN AMRO heeft die dag
verder het contract gepubliceerd (ingediend bij SEC in 6-K). ABN AMRO tezamen met haar adviseurs
(geleid door UBS), streven actief alternatieve biedingen na van de grootste Amerikaanse en Internationale
banken, welke mogelijk interesse zouden kunnen hebben voor LaSalle.
Op 25 april 2007 heeft ABN AMRO bevestigd dat zij een brief heeft ontvangen van Royal Bank of Scotland,
Banco Santander en Fortis waarin zij voor het eerst een indicatieve prijs per aandeel noemen, ten aanzien
van een mogelijke transactie met ABN AMRO. Bijgesloten bij de brief was het persbericht dat eerder door de
drie banken was gepubliceerd.Zoals wij eerder aan de drie banken hebben geschreven, staan we open voor
het bespreken van hun voorstellen om kennis te kunnen nemen van nadere details. In die geest hebben we
de drie banken vandaag in Amsterdam uitgenodigd voor een ontmoeting.
Op 25 april 2007 heeft ABN AMRO aangekondigd dat de Raad van Bestuur en de Raad van
Commissarissen van ABN AMRO hebben besloten om Royal Bank of Scotland, Santander en Fortis
dezelfde informatie te verstrekken die eerder al was gedeeld met Barclays plc. Dit onder dezelfde
vertrouwelijkheidovereenkomsten zoals eerder al getekend door Barclays plc, waarvan een concept direct
aan hen verstrekt zal worden. Hoewel het consortium relatief weinig aanvullende details heeft toegevoegd
aan hun eerdere voorstellen heeft ABN AMRO dit besluit genomen, in overeenstemming met haar
voortdurende toewijding om mogelijkheden tot waardecreatie voor aandeelhouders te onderzoeken.
---
Dit Nederlandstalige persbericht is een vertaling van de eerste pagina's van het persbericht in de Engelse
taal. Voor een compleet overzicht en een meer gedetailleerde analyse van de resultaten van de groep en de
afzonderlijke BU's verwijzen wij naar het volledige Engelstalige persbericht. Bij afwijkingen tussen de
Nederlandse en de Engelse versie is de Engelse versie leidend. Aan deze Nederlandstalige versie kunnen
geen rechten worden ontleend.
Cautionary statement regarding forward-looking statements
This announcement contains forward-looking statements. Forward-looking statements are statements that
are not historical facts, including statements about our beliefs and expectations. Any statement in this
announcement that expresses or implies our intentions, beliefs, expectations or predictions (and the
assumptions underlying them) is a forward-looking statement. These statements are based on plans,
estimates and projections, as they are currently available to the management of ABN AMRO. Forward-
looking statements therefore speak only as of the date they are made, and we take no obligation to update
publicly any of them in light of new information or future events.
Forward-looking statements involve inherent risks and uncertainties. A number of important factors could
therefore cause actual future results to differ materially from those expressed or implied in any forward-
looking statement. Such factors include, without limitation, the conditions in the financial markets in Europe,
the United States, Brazil and elsewhere from which we derive a substantial portion of our trading revenues;
potential defaults of borrowers or trading counterparties; the implementation of our restructuring including the
envisaged reduction in headcount; the reliability of our risk management policies, procedures and methods;
and other risks referenced in our filings with the US Securities and Exchange Commission. For more
information on these and other factors, please refer to our Annual Report on Form 20-F filed with the US
Securities and Exchange Commission and to any subsequent reports furnished or filed by us with the US
Securities and Exchange Commission.
The forward-looking statements contained in this announcement are made as of the date hereof, and the
companies assume no obligation to update any of the forward-looking statements contained in this
announcement.
Meer informatie kan worden verkregen bij:
Persvoorlichting: +31 20 628 8900
Investor Relations: +31 20 628 7835
---- --
ABN AMRO