Ingezonden persbericht


Utrecht, 25 april 2007

Veel allochtonen vrijwillig actief als mentor of maatje

Veel allochtone jongeren en jongvolwassenen zetten zich in voor de samenleving als mentor of maatje voor risicojongeren of risicoleerlingen. Uit een verkennend onderzoek blijkt dat het een wijd verbreid misverstand is dat allochtonen niet vrijwillig actief willen zijn. De publicatie van het verkennend onderzoek 'Welzijn versterkt burgerschap', wordt op 26 april gepresenteerd op de conferentie 'Burgers in actie!' in NBC in Nieuwegein. Geïnterviewd zijn professionals, van met name welzijnsorganisaties, en vrijwilligers van veertig projecten waarin burgers veel verantwoordelijkheid en handelingsruimte hebben en concrete resultaten boeken. Juist voor deze projecten is steeds meer belangstelling van actieve burgers: autochtoon en allochtoon.

Ineke Smidt, voorzitter van de MOgroep over het onderzoek: 'Duidelijk wordt dat een betrokken samenleving niet uit de lucht komt vallen. Die ontstaat pas als mensen elkaar willen ontmoeten, steunen, verzorgen en verder op pad helpen. Als ze op de juiste manier uitgenodigd worden om mee te doen. Professionele organisaties in welzijn en maatschappelijke dienstverlening activeren burgers uit alle lagen van de bevolking'.

'Ik had het gevoel: ik krijg, ik krijg, ik krijg, maar ik geef niks!' zegt Saida Ouled Radi, die een HBO-opleiding maatschappelijk werk deed en nu bij de Rechtbank werkt. 'Ik wilde iets voor de maatschappij betekenen, dus ben ik via internet op zoek gegaan naar vrijwilligerswerk.' Dat vond ze bij het mentorproject School's cool, een initiatief van Stichting Welzijn Westerpark dat inmiddels in meerdere Amsterdamse stadsdelen draait. Ze begeleidt een meisje dat de overstap maakte van de basisschool naar het voortgezet onderwijs. Ouled Radi heeft een Marokkaanse achtergrond en haar pupil bij School's cool is Nederlands en Marokkaans. Toch kiest ze niet speciaal voor pupillen met haar achtergrond. 'Een Nederlandse pupil zou ik ook goed vinden.' Het gaat haar in de eerste plaats om kinderen die hulp nodig hebben. Ze hielp al een nichtje met haar huiswerk en ook haar jongere broertje. 'Met hem ging het een tijdje niet goed en nu gaat het weer beter. Als hij zo'n mentor had gehad, was het misschien net even anders met hem gegaan.' Het geeft haar voldoening dat ze resultaat ziet van haar inspanningen: 'Mijn pupil heeft zich het afgelopen jaar heel erg ontwikkeld. Je ziet iemand echt groot worden.'

'Ik begrijp die jongeren op straat goed omdat ik zelf uit die groep kom,' zegt Soufiane Essadki. Hij begon als vrijwilliger bij You're the Future (YtF) en is er inmiddels als beroepskracht aan verbonden. Doelstelling van YtF is voorkomen dat 'jeugdigen (grotere) achterstanden oplopen en terechtkomen in een neerwaartse spiraal van overlast, vandalisme, criminaliteit en afkeer van de maatschappij'. Zestig getrainde vrijwilligers zetten zich in als sportbegeleider, activiteitenbegeleider, huiswerkbegeleider of mentor. YtF wordt uitgevoerd door Sportbureau Roosendaal en Stichting Integraal Welzijn Roosendaal. In 2004 onderscheidde prinses Maxima de voorloper van YtF met een Appeltje van Oranje.

Actief burgerschap, de rode draad in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo, sinds 1-1-2007), bevordert leefbaarheid en veiligheid in wijken en buurten. Het stimuleert maatschappelijke participatie en voorkomt dure zorg. Tijdens de conferentie 'Burgers in actie' op 26 april zijn dertig projecten te zien. Zij opereren op de snijvlakken van veiligheid en leefbaarheid; welzijn en onderwijs; welzijn en zorg. Bij de overgrote meerderheid is sprake van ondersteuning vanuit het welzijnswerk en van samenwerking met woningcorporaties, de politie, de zorg of het onderwijs. Twee opmerkelijke sprekers, Herman van Gunsteren en Jan Steyaert, gaan tijdens het congres in op de organisatie van actief burgerschap. Verder krijgen de deelnemers de première te zien van de TV- productie 'Burgers in actie'. Tijdens de talkshow praten wethouders en ondernemers in welzijn over ondersteuning van burgers. Gijs Wanders is dagvoorzitter. Alle deelnemers krijgen de publicatie Welzijn versterkt burgerschap.

Het congres begint om 9.30 uur en duurt tot 17.00 uur. Aanmelding en informatie: www.welzijnversterkt.nl
In Welzijn Versterkt werken samen: MOVISIE, MOgroep, LCGW, Verdiwel, IPO, VNG en CMOnet.

Perscontacten: Gemma Lenders: 030 - 298 34 42 of 06 - 53 32 37 59

Bijlage: voorbeelden van actief burgerschap en conclusies en aanbevelingen.

-----------------------

Zes voorbeelden van actief burgerschap en conclusies en aanbevelingen

Zes projecten uit de publicatie 'Welzijn versterkt burgerschap'


1. Burgers helpen elkaar: Home-Start Ede

'Onze vrijwilligers zijn geen hulpverleners, maar hebben wel allemaal zelf kinderen,' zegt Henny Kuipers, coördinator van Home-Start Ede. 'Je kunt ze vergelijken met de ideale buurvrouw die een moeder helpt als dat nodig is.' Eens per week komen de vrijwilligers bij ouders thuis om hen te ondersteunen bij de opvoeding van hun kinderen. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat ze ouders stimuleren hun problemen zelf op te lossen. Kuipers: 'Wat we altijd proberen te stimuleren is dat de moeders hun informele netwerken uitbreiden.' Home-Start opereert op het snijvlak van jeugdgezondheidszorg, jeugdwelzijn, jeugdzorg en het maatschappelijk werk. Alle vrijwilligers bij Home-Start Ede zijn vrouwen. Welzijnsorganisatie Welstede is de uitvoerende organisatie en in de begeleidingsgroep zijn verder het maatschappelijk werk, de jeugdgezondheidszorg en Humanitas vertegenwoordigd.

'Soms gaat het om ouders die hun verhaal kwijt willen. Soms zitten ze met vragen over de opvoeding van hun kinderen.' Eén van Kuipers taken is het matchen van cliënten en vrijwilligers.'Als je eenmaal een vertrouwensband met ouders hebt, komt er vaak heel veel op tafel,' vertelt vrijwilliger Mieke Roes. 'Soms hebben ze problemen met de kinderen omdat er iets is dat ze zelf niet hebben verwerkt of vroeger niet hebben geleerd. Ik heb een alleenstaande allochtone moeder ondersteund die echt niet wist wat ze met haar kinderen moest doen. En het door psychische problemen niet kom opbrengen om met haar kinderen naar buiten te gaan. Ik heb haar laten zien hoe je spelletjes met de kinderen kunt doen. En hoe je ze bij de tandarts kunt geruststellen. Het ging steeds beter. Nu heeft ze werk en woont ze samen met een leuke man.' Home-Start wordt momenteel in 70 gemeenten aangeboden door organisaties die verenigd zijn in het Samenwerkingsverband Home-Start Nederland. Voorkomt deze preventieve aanpak dat ouders een beroep doen op duurdere professionele hulpverlening? 'Home-Start is als veelbelovend en deels effectief beoordeeld,' antwoordt Marijke Galama van het Samenwerkingsverband. 'Vervolgonderzoek is nodig om ook de preventieve werking op langere termijn aan te tonen.'


2. Burgers zetten zich in voor hun dorp of buurt: Gemixt Talent in Joure

In de wijk Zuiderveld scholden kinderen buurtbewoners met een verstandelijke handicap uit. Dit incident was voor MIKS welzijnsorganisatie aanleiding om in samenwerking met zorgorganisatie Talant en wijkorganisatie Zuiderveld aan Zet het project Gemixt Talent op te zetten. Al eerder waren er signalen dat er problemen waren. In deze wijk zijn de afgelopen jaren steeds meer mensen met een verstandelijke beperking komen wonen. Sommigen in kleine woongroepen met intensievere begeleiding door Talant, anderen geheel zelfstandig in een eigen woning met weinig ondersteuning. Uit interviews die MIKS hield in de buurt en bleek dat deze mensen nauwelijks contact hadden met andere buurtbewoners en dat dit soms leidde tot eenzaamheid. Ze wilden graag meer contacten met de buurt.

'We willen een individueel ondersteuningstraject aan de cliënt bieden. zegt opbouwwerker Gerry Broersma. 'En anderzijds willen we activiteiten waar cliënten en andere buurtbewoners elkaar ontmoeten.' Broersma vormde een klankbordgroep van buurtbewoners en schakelde de activiteitencommissie van de buurtvereniging in. Er is een reeks van activiteiten op touw gezet, waaronder een buurtmarkt, een viswedstrijd, een straatspeeldag, een lampionnenoptocht en creatieve avonden. Kortom: activiteiten waaraan iedereen kon deelnemen. 'De cliënten zijn volwaardig burger geworden,' zegt vrijwilliger Marjon Nijhuis. 'Ze draaien volwaardig mee in de buurtmarkt en de activiteiten, maken op straat een praatje met andere buurtbewoners.' Inmiddels zit één van de verstandelijk gehandicapten in de activiteitencommissie en een aantal anderen draait mee als vrijwilliger bij de uitvoering van de activiteiten. Zij zijn zelf actieve burgers geworden. De motivatie van vrijwilligers is dat zij 'iets willen betekenen voor hun wijk'.


3. Burgers maken plannen én zetten zich in: Dorpsblik Sluis

Maar liefst 70 procent van de bewoners van het Zeeuwse vestingstadje Sluis vulde in 2003 de enquête "Dorpsblik, voor en door de bewoners van Sluis" in. De grootste problemen die uit de enquête naar voren kwamen, waren het parkeren in woonwijken door kooptoeristen, de toegankelijkheid van de openbare ruimte voor ouderen en het gebrek aan sociale cohesie. Daarnaast vond men dat er meer activiteiten voor jongeren en ouderen moesten worden georganiseerd. De enquête mondde uit in een serie maatregelen op het terrein van leefbaarheid. 'Daarvan is inmiddels 80 procent gerealiseerd of in uitvoering,' zegt Willem Behr, als actieve burger voorzitter van de Stadsraad, die naar aanleiding van Dorpsblik is opgericht. 'En dat is voor een belangrijk deel te danken aan het feit dat we burgers stimuleren zelf de handen uit de mouwen te steken. Als mensen klagen, vragen we wat voor oplossingen zij zien en of ze er zelf ook iets aan willen doen. Dat werkt heel goed. Zo zijn er werkgroepen opgericht die nu activiteiten voor ouderen en jongeren organiseren. De pas geopende brede school is een multifunctioneel gebouw waar allerlei cursussen en activiteiten zijn. Steeds georganiseerd door en met vrijwilligers, met begeleiding van het welzijnswerk.' Zelfs stedenbouwkundigen en archeologen zetten zich in Sluis als vrijwilliger in, bijvoorbeeld in een werkgroep die zich inzet voor de restauratie van het St. Jans Kerkhof.

Dorpsblik is een Nederlandse variant van de in Engeland ontwikkelde 'Village Appraisals', waarbij bewoners elkaar over de leefbaarheid van hun dorp of buurt bevragen en waarvoor een speciaal software-programma is ontwikkeld. Het Landelijk Centrum Opbouwwerk en de Universiteit van Amsterdam vertaalden het naar de Nederlandse situatie. Het Zeeuwse Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Scoop ondersteunde pilots in Sluis en Terneuzen. In Sluis deed Scoop dat in samenwerking met Stichting Welzijn West Zeeuws-Vlaanderen. De welzijnsorganisatie hielp bij het oprichten van een werkgroep van veertien burgers die de vragenlijst opstelde. Een deel van de leden van deze werkgroep zit nu in de stadsraad.


4. Burgers organiseren recreatieve, sportieve of culturele activiteiten: de fitste straat Almere De jaarlijkse straatbarbecue bracht Brayen Shakison-Jones tot het besef dat bewoners graag samen willen eten en sporten. 'Maar op de een of andere manier kwam het er nooit van dat iedereen tegelijk ging sporten! Toen kreeg ik het idee om mijn straat te stimuleren om fitter te worden.' In 2005 organiseerde hij drie maanden lang trainingen en workshops door gediplomeerde trainers op sportscholen. In 2006 streden drie straten om de eretitel 'de fitste straat' en konden buurtbewoners opnieuw trainen en workshops volgen. Om de toenemende fitheid van deelnemers te meten, werden onder meer hun gewicht, bloeddruk en hartslag gemeten. Shakison-Jones beschreef de doelstelling van zijn project in een lokale krant. 'Ik denk dat heel veel dingen verbeteren als burgers fitter worden. Fitte burgers irriteren elkaar minder snel, zodat je minder geweld op straat krijgt. Fitte werknemers werken beter en hebben daardoor betere carrièrekansen. Fitte werkgevers gaan wellicht beter met hun personeel om. Een fitte ouder kan meer tijd aan zijn kinderen besteden, waardoor de verhoudingen tussen jongeren en volwassenen kunnen verbeteren. En fitte kinderen raken overgewicht kwijt en dat is beter voor hun gezondheid.' Hij is er van overtuigd dat dit project bijdraagt aan de sociale cohesie in de deelnemende straten. 'Door samen trainen krijg je meer saamhorigheid, meer veiligheid en meer woongenot.' Cabaretier Jurgen Raymann is ambassadeur van het project en reikte de prijs aan de fitste straat uit.


5. Burgers helpen elkaar: School's cool stadsdeel Westerpark, Amsterdam

'Ik had het gevoel: ik krijg, ik krijg, ik krijg., maar ik geef niks!' zegt Saida Ouled Radi van School's cool. 'Ik wilde iets voor maatschappij kunnen betekenen, dus ben ik via internet op zoek gegaan naar vrijwilligerswerk.' Zij heeft een HBO-opleiding voor maatschappelijk werk gedaan en werkt nu bij de Rechtbank. Het liefst zou ze lerares worden en daarom wilde ze graag vrijwilligerswerk met kinderen doen. Dat vond ze bij School's cool, waar ze een meisje begeleidt dat de overstap maakte van de basisschool naar het voortgezet onderwijs. Ouled Radi heeft een Marokkaanse achtergrond en haar pupil bij bij School's cool is 'half Nederlands en half Marokkaans'. Toch kiest ze niet speciaal voor pupillen met dezelfde achtergrond. 'Het maakt mij niet zoveel uit. Als die behoefte er is, vind ik dat prima. Het kan handig zijn qua taal bijvoorbeeld, zodat je de ouders goed kunt informeren over het kind en hen kunt stimuleren het kind te helpen. Maar een Nederlandse pupil zou ik ook goed vinden.' Het gaat haar in de eerste plaats om kinderen die hulp nodig hebben. 'Ik ben heel gek op kinderen en zou lerares willen worden.' Ze hielp al een nichtje met haar huiswerk en ook haar jongere broertje. 'Met hem ging het een tijdje niet goed en nu gaat het weer beter. Als hij zo'n mentor had gehad, was het misschien net even anders met hem gegaan.' Het geeft haar voldoening ze resultaat ziet van haar inspanningen: 'Ze heeft zich het afgelopen jaar heel erg ontwikkeld. Je ziet iemand echt groot worden.' Een andere motivatie is dat ze het vrijwilligerswerk leerzaam vindt. 'De thema-avonden vind ik interessant, intervisie ook. Je leert er veel van.'


6. Burgers helpen elkaar: You're the Future

Voorkomen dat 'jeugdigen (grotere) achterstanden oplopen en terechtkomen in een neerwaartse spiraal van overlast, vandalisme, criminaliteit en afkeer van de maatschappij'. Dat is de doelstelling van You're the Future (YtF), dat bestaat uit twee projecten die elkaar aanvullen, namelijk het BOS-project (Buurt-Sport-Onderwijs) en het Kaderproject SIW. 'Het omvat een aantal welzijn- en sportactiviteiten op vier leefgebieden: omgeving, vrijetijdsbesteding, school en thuis,' vertelt projectleider Edwin Spitters. 'SIW verzorgt de welzijnsactiviteiten en Sportbureau Roosendaal alles wat met sport te maken heeft.' De activiteiten zijn gericht op 8 tot 23-jarigen, die onderverdeeld zijn in drie leeftijdsgroepen. Voor elk van deze groepen zijn voor elk van de genoemde leefgebieden een aantal activiteiten opgezet. Zo zijn er voor de 8 tot 13-jarigen in het leefgebied omgeving speel- en sportpleinen opgericht en de aanpak 'mentorschap op straat'. Voor de 13 tot 19 jarigen zijn er voor de thuissituatie buurtvaders, opvoedingsondersteuning en een koppeling met de hulpverlening. En voor de schoolsituatie zijn er ondermeer mentorschappen en huiswerkbegeleiding.' Jongeren in de leeftijd van 19 tot 23 jaar kunnen deelnemen aan het Kaderproject. 'Dat houdt in dat ze een training krijgen en als vrijwilliger aan de slag gaan als sportbegeleider, activiteitenbegeleider, huiswerkbegeleider of mentor. In totaal hebben we nu meer dan 60 kaderleden.' In 2004 onderscheidde prinses Maxima de voorloper van YtF met een Appeltje van Oranje.

Conclusies en aanbevelingen uit de publicatie

Welzijn versterkt burgerschap

Actieve burgers in alle soorten en maten
Het traject 'Welzijn versterkt burgerschap' beoogde geen representatieve steekproef te trekken uit de vele verschijningsvormen van actief burgerschap in de Nederlandse civil society. Deze studie is niets meer, maar ook niets minder dan een verkenning van ruim veertig coproducties van professionals en actieve burgers. Uit analyse van de projecten die in deze verkenning voor het voetlicht zijn gebracht, kunnen we de conclusie trekken dat deze projecten actieve burgers uit alle lagen van de bevolking weten te mobiliseren. Onder de actieve burgers die in deze verkenning in beeld zijn gebracht zijn mannen en vrouwen, jongeren, volwassenen en ouderen, allochtonen en autochtonen, hoger en lager opgeleiden en burgers mét en zonder beperking. Opvallend is bovendien het verrassend hoge aantal allochtone jongeren zich als vrijwilliger inzetten in allerlei mentor- en buurtprojecten. En dat terwijl in dit onderzoek niet specifiek gezocht is naar allochtone of jongere vrijwilligers. Zonder verstrekkende generalisaties te willen formuleren, wijst deze verkenning erop dat beelden van 'oud' en 'nieuw' vrijwilligerswerk enigszins gerelativeerd moeten worden. De grote verscheidenheid aan projecten en initiatieven in deze verkenning illustreert juist de kracht en veelzijdigheid van de civil society anno 2006.

Actief burgerschap moet je samen organiseren
Net als Wat burgers bezielt maakt de verkenning van Welzijn versterkt burgerschap duidelijk dat actief burgerschap zelden uit zichzelf ontstaat. Het komt vooral tot bloei als gemeenten of maatschappelijke organisaties actief burgerschap stimuleren en faciliteren. Burgerinitiatieven als Buurtpreventie in Gouda werden succesvol dankzij financiering door de gemeente en een steuntje in de rug van welzijnsorganisatie. Reguliere voorzieningen die lokale bekendheid genieten - zoals Home-Start, Buurtbemiddeling en diverse maatjes- en mentorprojecten - maken de drempel tot actief burgerschap nog lager. Hoewel verschillende welzijnsprofessionals zeggen ernaar te streven dat de bewoners 'het uiteindelijk alleen kunnen', maakt deze verkenning duidelijk dat dit lang niet altijd hun ambitie zou moeten zijn. Want professionele ondersteuning is cruciaal om de kwaliteit en continuïteit te waarborgen. Passende ondersteuning zorgt voor de broodnodige structuur, dus in sommige gevallen kan de professional zich simpelweg niet overbodig maken.

Tegelijkertijd is duidelijk dat met name kleinere gemeenten over beperkte financiële spankracht beschikken, en het is natuurlijk nooit mogelijk om aan alle burgerinitiatieven en -wensen gehoor te geven. Het investeren in een florerende civil society is eerst en vooral echter een bestuurlijke keuze. Gemeenten moeten er zelf voor kiezen om burgerinitiatieven te stimuleren en te faciliteren of om welzijns- of andere organisaties daartoe opdracht geven. Dat vereist een duidelijke gemeentelijke visie op actief burgerschap en vrijwillige inzet.

Individuele burgers helpen elkaar: trainingen en hoge eisen Opvallend is het grote aantal projecten met mentoren, maatjes en buddy's waarop we in deze verkenning gestuit zijn. Dergelijke vormen van meer hoogwaardige vrijwilligerswerk lijken zich in een groeiende belangstelling te mogen verheugen. Overigens hebben wij geen signalen gevonden die erop wijzen dat deze tendens ten koste gaat van traditionele vormen van vrijwilligerswerk. Wel constateren wij dat deze ontwikkeling is toe te juichen in het licht van de Wmo, omdat vrijwilligers in dit type projecten direct bijdragen aan het vergroten van de zelfredzaamheid van kwetsbare burgers. Hun cliënten zijn daardoor minder snel afhankelijk van professionele zorg en hulpverlening. Bovendien wijst deze tendens erop dat een groeiend aantal burgers niet alleen bereid is zich in te zetten voor haar directe naasten, maar ook voor mensen buiten hun eigen kring. En dat is precies wat de Wmo, als participatiewet, beoogt.

Hoewel de activiteiten van maatjes, mentoren en buddy's staan in het teken van zorg, begeleiding en empowerment, zijn ze nadrukkelijk geen hulpverleners. In dit type projecten bestaan meestal duidelijke afspraken over de grenzen van het vrijwilligerswerk en de professionele zorg of hulpverlening. Niettemin worden aan deze vrijwilligers hoge eisen gesteld. De vrijwilligers worden streng geselecteerd en moeten bereid zijn om deel te nemen aan trainings- en begeleidingsprogramma's. De mentoren van Ziezo, Match Almere en Big Brothers Big Sisters of Rotterdam worden uitgebreid gescreend. Wie bij Match als mentor aan de slag wil, moet zijn eigen leven op orde hebben, over uitstekende sociale en communicatieve vaardigheden beschikken, een zinvolle vrijetijdsbesteding hebben en zijn plezier op de jongere kunnen overbrengen. Hij moet in staat zijn een vertrouwensrelatie met jongere op te bouwen, zich kunnen verplaatsen in de jongere en deze kunnen stimuleren tot positief gedrag. Hij moet begeleidbaar zijn, zijn grenzen kunnen aangeven en een 'Verklaring Omtrent het Gedrag' (VOG) kunnen overleggen.

Beproefde methodes zijn kansrijk
Verschillende van de onderzochte projecten hebben hun effectiviteit reeds elders bewezen. Een deel is landelijk aangestuurd als pilots - bijvoorbeeld het Dorpsblik Sluis, het Maatjesproject in Maastricht en de Boodschappen PlusBus in Utrecht - en een deel krijgt ondersteuning vanuit een landelijke organisatie, zoals Home-Start, Vriendendienst en de projecten buurtbemiddeling. Big Brothers Big Sisters is zelfs geïmporteerd uit de Verenigde Staten. Groot voordeel daarvan is dat men werkt met methodieken die aantoonbaar effectief zijn. Een ander voordeel is dat men de resultaten van de activiteiten kan meten. Zo is voor buurtbemiddeling een registratiesysteem ontwikkeld om het resultaat van de bemiddelingen zichtbaar te maken. Bij 2tegen1zaamheid maakt men gebruik van de eenzaamheidsschaal van De Jong-Gierveld om een aantal aspecten van de subjectieve beleving van eenzaamheid van cliënten te meten. Landelijk aangestuurde of ondersteunde initiatieven met meetbare methodieken kunnen dus aantonen dat ze resultaten bereiken. Dat vergroot de kans dat tijdelijke projecten worden omgezet in reguliere welzijnsdiensten. Er zullen immers altijd risicoleerlingen zijn die extra begeleiding nodig hebben en er zullen altijd burenruzies zijn die door bemiddeling kunnen worden opgelost. Dit soort diensten is net zo onmisbaar als goed onderwijs voor opgroeiende kinderen en het ophalen van huisvuil door de stadsreiniging.

Wenken voor actief burgerschap
Deze handreiking is in de eerste plaats gericht op lokale overheden en welzijnsprofessionals. De aanbevelingen die wij hieronder formuleren zijn dan ook vooral aan hen gericht. Maar het versterken van actief burgerschap is onmogelijk zonder de inbreng van burgers zelf. Daarom sluiten we deze paragraaf af met enkele aanbevelingen voor actieve burgers.

Wenken voor gemeenten


1. Gemeenten dienen ervoor te waken vrijwillig inzet in het kader van de WMO te versmallen tot mantelzorg en activiteiten voor de eigen straat of buurt. Zowel kwetsbare als weerbare burgers - iedereen dus - dienen op een appelerende manier door de gemeente te worden aangesproken. Daartoe formuleert zij een actieprogramma dat gericht is op het ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk en actief burgerschap.
2. Gemeenten dienen hun kennis over vrijwillige inzet in hun stad of dorp aan te scherpen. Zoals voetbalclubs voetbalscouts de velden laten aflopen voor nieuw talent, kan het gemeentebestuur sociale scouts op pad sturen om beloftevolle, ontkiemende burgerinitiatieven in het vizier te krijgen. Ook kan zij beter gebruik maken van tipgevers. Opbouwwerkers, corporatiemedewerkers en wijkagenten hebben een schat aan kennis wat er gebeurt in een dorp of stadswijk, maar hun kennis wordt vaak onvoldoende benut.
3. Gemeenten dienen, meer dan nu het geval is, de waarde van vrijwilligerswerk en actief burgerschap zichtbaar te maken aan de eigen bevolking. Ook omdat zij daarmee hun waardering kenbaar maken aan actieve burgers. Daartoe moeten ze verschillende publiciteitskanalen benutten. Het is ongelofelijk belangrijk dat burgers op een aansprekende manier geïnformeerd worden over de activiteiten die burgers in allerlei geledingen oppakken om elkaar te helpen en te steunen.
4. Gemeenten dienen te stimuleren dat publiek gefinancierde instellingen beter en alerter samenwerken met burgerinitiatieven. In de subsidieverordening van deze instellingen zou een paragraaf opgenomen dienen te worden waarin staat dat zij zich dienen te verantwoorden over werkzaamheden gericht op het stimuleren en ondersteunen van burgerinitiatieven en vrijwilligerswerk.
5. Gemeenten dienen servicedesks in te richten en sociale makelaars aan te stellen om burgerinitiatieven optimaal te ondersteunen. Veel burgerinitiatieven kennen onvoldoende de weg in het labyrint van mogelijkheden voor ondersteuning. De sociale makelaar is een hoogwaardige functionaris die burgerinitiatieven niet alleen met praktische hulp (advies en begeleiding) bijstaat, maar ook interessante initiatieven kan verbinden met het gemeentelijk beleid en met het aanbod van professionele instellingen.
6. Gemeenten dienen zich te realiseren dat coproducties van professionals en actieve burgers zich beperkt laten plannen en reguleren. Maak duidelijke afspraken, sluit eventueel convenanten met bewoners en betrokken organisaties, maar betracht daarbij flexibiliteit. Voorkom verambtelijking van burgerinitiatieven. Initiatiefnemers moeten kunnen volstaan met een korte uitleg van intenties, achteraf kan met een kort verslag voldaan worden.
7. Gemeenten dienen succesvolle projecten te belonen met continuering. Waar het gaat om structurele maatschappelijke problemen of vraagstukken, dienen tijdelijke projecten die aantoonbaar resultaat hebben bereikt, te worden omgevormd tot reguliere voorzieningen. Dit maakt investeringen in effectmetingen en effectonderzoek rendabeler.

Wenken voor welzijnsorganisaties

1. Welzijnsorganisaties dienen hun kernkwaliteiten om actief burgerschap te bevorderen in te zetten én uit te bouwen: het activeren van burgers, het verbinden van burgers onderling, het verbinden van burgers en de overheid en het verbinden van burgers met andere maatschappelijke organisaties.
2. Welzijnsorganisaties dienen zich niet alleen, zoals traditioneel gebruikelijk, te richten op kwetsbare burgers, maar juist ook op weerbare burgers. In het licht van de Wmo dienen ze steviger in te zetten op het verbinden van vrijwillige inzet van weerbare burgers met kwetsbare burgers. Om deze weerbare burgers te kunnen bereiken, moeten zij werken aan verandering van hun imago.
3. Welzijnsprofessionals dienen maatwerk te leveren: ze dienen zichzelf overbodig te maken indien dat mogelijk is, maar initiatief te nemen waar dat nodig is. De professional moet talenten van burgers met elkaar verbinden en hen zodanig ondersteunen dat zij het beste uit zichzelf naar boven halen. Dat betekent niet terugvallen of standaardmethodes, maar een reflexieve houding, waarbij de professionals voortdurend bij zichzelf - of bij collega's - te rade gaat welke werkwijze in de onderhavige situatie het meest effectief is.
4. Welzijnsorganisaties dienen in te spelen op de groeiende belangstelling voor sophisticated vormen van vrijwilligerswerk. Projecten waarin burgers veel verantwoordelijkheid en handelingsruimte hebben en concrete resultaten boeken mogen zich in een groeiende populariteit verheugen. Tegelijk blijft er behoefte aan 'traditioneel' vrijwilligerswerk, zoals boodschappen doen voor mensen met een beperking, bardiensten draaien of het vervoeren van zieken of gehandicapten naar het ziekenhuis. Het welzijnswerk moet daarom op zoek naar nieuwe, uitdagende invullingen voor deze vormen van vrijwilligerswerk. Boodschappen doen mét een oudere of gehandicapte of een intensiever contact dan het duwen van een rolstoel kan het vrijwilligersbestand doen groeien. De projecten uit deze verkenning kunnen ter inspiratie dienen.
5. Welzijnsorganisaties dienen oog te hebben voor de maakbaarheid van een kleine wereld: vrijwilligers zijn gemotiveerd als ze gevoel hebben dat hun werk ertoe doet. Ofwel doordat de leefbaarheid van de woonomgeving aantoonbaar verbetert, ofwel omdat ze hun naaste écht vooruit helpen. Organiseer projecten daarom zo dat het concrete resultaat voor burgers zichtbaar en haalbaar is.
6. Welzijnsprofessionals dienen te zorgen dat actieve burgers erkenning en voldoening krijgen van hun inspanningen. Hoe dat kan, verschilt per project. In maatjes- en mentorprojecten dienen de deelnemers cursussen er intervisie te krijgen en moet de coördinator altijd telefonisch bereikbaar zijn. Bij buurtveiligheidsinitiatieven dienen er duidelijke afspraken te zijn met gemeente, welzijnsorganisatie, woningcorporatie en politie, liefst in de vorm van een convenant. Viering van successen en aandacht lokale media en van de wethouder, de directeur van de woningcorporatie of van de welzijnsorganisatie kunnen stimulerend werken.
7. Welzijnsprofessionals dienen frustraties bij actieve burgers te voorkomen door de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van vrijwilligers glashelder te formuleren. In de begeleiding van risicojongeren betekent dit tijdige signalering bij problemen waarvoor professionele hulpverlening benodigd is; en bij projecten op het gebied van leefbaarheid en veiligheid moeten vrijwilligers kunnen rekenen op slagvaardig optreden van instanties wanneer zij serieuze problemen aankaarten.

Wenken voor actieve burgers

1. Burgers dienen zich bewust te zijn dat een gemeente gebaat is bij actieve en betrokken burgers. Maatschappelijke inzet van burgers komt de kwaliteit van leven in steden en dorpen ten goede. Voor gemeenten zijn actieve burgers dus geen blok aan het been, maar een welkome gesprekspartner. Soms moeten burgers mondig zijn om de aandacht van wethouders en ambtenaren opeisen, maar welzijnsprofessionals staan klaar om ze daarbij te ondersteunen.
2. Burgers dienen zich te realiseren dat zij problemen in de sfeer van leefbaarheid en sociale samenhang niet alleen moeten agenderen, maar dat zij ook onderdeel van de oplossing zijn. Dat betekent: niet alleen klagen, maar constructief meedenken in dialoog met instellingen en gemeenten. Welzijnsorganisaties kunnen daarbij helpen.
3. Burgers dienen zich te realiseren dat ze niet de enige speler zijn in de civil society. Een afwijzing van gemeentezijde duidt niet automatisch onwil, maar kan ook worden veroorzaakt door bepaalde wet- en regelgeving die juist bedoeld is om de leefbaarheid en veiligheid van burgers te waarborgen. Ga daarom gezamenlijk op zoek naar oplossingen.
4. Burgers kunnen zelf actief op zoek te gaan naar coproducties met instellingen in de buurt of wijk. Zoek als bewonerswerkgroep contact met de gemeente, politie, woningcorporatie of het welzijnswerk om problemen aan te kaarten. Als actieve burgers en professionals gelijk optrekken is de kans groter dat ze problemen rond onveiligheid of onleefbaarheid op te lossen dan professionals of buurtbewoners alléén.
5. Burgers kunnen elkaar te motiveren en enthousiasmeren om maatschappelijke inzet te verrichten. Want als je burgers hun krachten bundelen, staan ze sterk in de samenwerking met gemeente en instellingen.
6. De inbreng van burgers doet ertoe. Of het nou gaat om een ingrijpend herstructureringsplan of een inrichtingsplan voor de openbare ruimte, of om het nemen van maatregelen tegen overlastgevende jongeren of verloedering van de buurt, pas als je als burger zelf actief meedenkt en meedoet, kan je de kwaliteit van je woonomgeving verbeteren.

-----------------------


---- --