Wageningen Universiteit

Aanpak wintersterfte bij bijen

Internationale aanpak wintersterfte bij bijen

26 mrt 2007

Onderdeel: Praktijkonderzoek Plant en Omgeving

Bij een congres van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) is een internationale werkgroep gestart die de wintersterfte van bijen in Europa gaat monitoren. In sommige landen zullen naast de monitoring ook bijenmonsters genomen worden om te bepalen of de sterfte gecorreleerd is met bepaalde ziekten, klimaatsomstandigheden of bijv. pesticidengebruik. Het bijenonderzoek van PPO richt zich in dit onderzoek op varroa en bijenvirussen en specifiek de interactie hiertussen.

Begin maart is bij PPO in Wageningen een bijeenkomst gehouden, waarbij 47 internationale onderzoekers bijeenkwamen om een nieuwe werkgroep op te starten: âPrevention of bee losses in Europeâ. De onderzoekers hebben de huidige situatie in kaart gebracht en geconcludeerd dat er nog weinig onderzoek naar wintersterfte is gedaan.

In Nederland, Duitsland en Zwitserland is de gemiddelde bijensterfte onderzocht, waaruit bleek dat een kleine groep imkers meer dan 60% sterfte had, soms tot 90%, terwijl er ook een grote groep was zonder bijensterfte.
De bijensterfte varieert per jaar. Zo was in Zwitserland in 2002-2003 veel bijensterfte (gemiddeld 23% met uitschieters van 90%), terwijl de jaren daarna het gemiddelde weer normaal was. In Nederland was 2002-2003 een normaal jaar maar 2005-2006 gaf wel grote bijensterfte, gemiddeld 26%.


Eerder onderzoek in Europa
In Duitsland en Frankrijk werd een groep imkers enkele jaren gevolgd. Bij deze imkers werd erop toegezien dat zij op de juiste manier varroa bestreden en goede imkerpraktijken toepasten. Zowel in Duitsland als in Frankrijk werd bij deze imkers geen extreme sterfte gevonden. In de rest van Duitsland werd tweemaal zoveel sterfte gevonden, zowel in winter 2004-2005 als in winter 2005-2006.

Verhongerde dode bijen
Tijdens het congres werd geconcludeerd dat bijenziekten en -plagen en slechte imkerpraktijken een grote rol spelen bij bijensterfte maar dat ook andere zaken een rol spelen, bijvoorbeeld ziekten of klimaatsveranderingen. Ook een combinatie van ziekten, klimaatsfactoren en voeding werd als mogelijke oorzaak genoemd.

De Europese werkgroep
De werkgroep âPrevention of bee losses in Europeâ gaat de bijensterfte in Europa monitoren, zodat in kaart gebracht wordt hoeveel bijensterfte er is, waar het voorkomt en of het over de jaren heen verandert.
In sommige landen zal deze monitoring uitgebreider gedaan worden en zullen ook bijenmonsters genomen worden om te bepalen of de sterfte gecorreleerd is met bepaalde ziekten, klimaatsomstandigheden of bijv. pesticidengebruik.

Per land zal specifiek onderzoek gedaan worden naar mogelijke oorzaken van bijensterfte. Het onderzoek zal zich richten op verschillende bijenziekten en -plagen, imkerpraktijken, genetica (bijenrassen e.d.), fysiologie, klimaat, voeding en intoxicatie (bijv. vergiftiging door gewasbeschermingsmiddelen en varroaciden). Het bijenonderzoek van PPO zal zich in dit onderzoek gaan richten op varroa en bijenvirussen en specifiek de interactie hier tussen.