Description:

Ministerie van Defensie

KAMERVRAGEN EN ANTWOORDEN

26-04-2007

Antwoord op vragen naar aanleiding GAO-rapport

Vraagsteller: Vaste commissie voor Defensie

Naar aanleiding van het verzoek van 26 maart 2007 (07-DEF-B-025) van de vaste commissie voor Defensie om een reactie te geven op het rapport van de Amerikaanse Rekenkamer (Government Accountability Office, GAO) over de JSF, kan ik u aan de hand van de in het verzoek gestelde vragen het volgende mededelen.

Wat is het oordeel van de regering over de conclusies en de aanbeveling in het rapport âJoint Strike Fighter, progress made and challenges remainâ d.d. 15 maart 2007 van de GAO?

Wat is de reactie van de herhaalde waarschuwing van de GAO op de overlap van ontwikkel- en productiefase?

Wat is het oordeel van de Nederlandse regering over de constatering van de GAO dat haar aanbevelingen van de laatste jaren niet door het Amerikaanse ministerie van Defensie worden overgenomen? Is dit een vertrouwenwekkende werkwijze, zeker gezien de almaar oplopende kosten en de krappe tijdschemaâs?

Het Amerikaanse Congres heeft in de goedkeuringswet voor de defensiebegroting voor het jaar 2005 (FY 2005) bepaald dat de GAO in de periode tot en met FY 2009 jaarlijks een rapport dient uit te brengen over het JSF-programma. Het eerste rapport verscheen in 2005, het tweede verscheen vorig jaar. U bent over deze rapporten geïnformeerd met respectievelijk de jaarrapportages Vervanging F-16 2004 en 2005 (Kamerstukken 26 488 nrs. 32 en 42).

In het vorig jaar verschenen rapport heeft de GAO drie aanbevelingen gedaan aan het Amerikaanse ministerie van Defensie (DoD). Na de positieve ontwikkelingen van het JSF-project in 2006 doet de GAO in het op 15 maart 2007 verschenen rapport nog slechts één aanbeveling. Deze aanbeveling is afgezwakt ten opzichte van de aanbevelingen van vorig jaar. Waar de GAO vorig jaar nog onder meer de aanbeveling deed om pas te investeren in productietoestellen als de vliegkwaliteiten voldoende zouden zijn aangetoond, beveelt de GAO nu slechts aan om jaarlijks niet meer dan 24 toestellen te produceren totdat rond 2010 de vliegkwaliteiten van de drie JSF-varianten zijn bewezen. In reactie op die aanbeveling meldt het DoD dat reeds was besloten de productie vanaf 2008 aanzienlijk te beperken ten opzichte van de aanvankelijke planning. Het huidige productieschema is volgens het DoD een goede balans tussen het technische risico, de financiële kaders en de operationele behoeften. Het DoD heeft daarom laten weten de aanbeveling niet over te zullen nemen. Nederland steunt die opvatting.

Voorts rapporteert de GAO dat het JSF-projectteam er in is geslaagd belangrijke ontwerpproblemen op te lossen. De GAO concludeert dat door die ontwikkelingen het JSF-project levensvatbaar is. Net als in de vorig jaar verschenen rapportage ziet de GAO in de overlap tussen de ontwikkelingsfase en productiefase van de JSF het risico van hogere kosten en vertragingen bij de productie. De GAO schat het risico nu echter duidelijk lager in dan vorig jaar. Het GAO-rapport als geheel heeft een positievere toonzetting dan voorgaande jaren, mede omdat er geen nieuwe risicoâs worden onderkend terwijl eerder gerapporteerde risicoâs zijn afgenomen. Voor Nederland is er, gezien de bestaande stapsgewijze en risicobeperkende verwervingsstrategie, geen aanleiding het risicoprofiel te herzien.

Wat is het gevolg, of zou het gevolg kunnen zijn voor de Nederlandse planning in de komende drie jaar als het aantal te produceren toestellen beperkt wordt tot maximaal 24 toestellen per jaar? Is het in dat geval mogelijk testtoestellen te bestellen? Indien neen, wat zijn de consequenties voor de Nederlandse planning?

De operationele test- en evaluatiefase van de JSF staat gepland voor de periode 2011 tot en met medio 2013. Voor deelname als partnerland is door de Amerikanen de eis gesteld dat minimaal twee toestellen dienen te worden ingebracht. Daarom is de aflevering van de twee Nederlandse testtoestellen voorzien in 2011 en 2012. In de onderhandelingen die gaande zijn over het Memorandum of Understanding over deze test- en evaluatiefase zullen de wederzijdse voorwaarden en afspraken voor de Nederlandse deelname worden vastgelegd. Zelfs als het DoD alsnog zou besluiten, waar overigens geen indicaties voor zijn, om de productie in de eerste jaren te beperken tot maximaal 24 toestellen per jaar, is de verwachting dat dit geen invloed zou hebben op de Nederlandse planning betreffende de twee testtoestellen. Er is geen reden om aan te nemen dat het DoD via een productiebeperking de Nederlandse deelname aan de test- en evaluatiefase onmogelijk zal maken.

Wat zijn de gevolgen van de in 2006 opgelopen kosten van de ontwikkeling van de JSF?

De kosten van de ontwikkeling van de JSF zijn in 2006 afgenomen van $ 41,4 miljard naar $ 40,0 miljard. De Nederlandse bijdrage aan de ontwikkelingsfase van de JSF die loopt van 2002 tot en met 2012 bedraagt ⬠784,6 miljoen (prijspeil 2006). Zelfs een eventuele toekomstige stijging van de ontwikkelingskosten heeft geen invloed op de Nederlandse bijdrage.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE