ChristenUnie


Bijdrage debat over de WMO

Bijdrage debat over de WMO

donderdag 26 april 2007 11:10

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen terugkijken op een goed algemeen overleg over de Wmo. De staatssecretaris heeft verschillende toezeggingen gedaan, onder andere dat zij de aandachtspunten aan de orde zal stellen in haar gesprekken met de gemeenten, de zorgaanbieders en andere organisaties. De ChristenUnie dient een motie in over het zogenaamde toelatingsmodel met het oog op keuzevrijheid voor cliënten en inbedding in een lokale sociale structuur.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat: - de aanbesteding van de huishoudelijke zorg in het kader van de Wmo in te veel gevallen heeft geleid tot gunning aan een beperkt aantal aanbieders;

- het in die situaties ook regelmatig is voorgekomen dat de betreffende aanbieders een beperkte binding hebben met het betreffende werkgebied en dat de lokale sociale netwerken in die gevallen daardoor eerder zijn verzwakt dan versterkt;

- in de gevallen waarbij sprake is van een gering aantal aanbieders, de keuzevrijheid voor cliënten ten opzichte van de situatie van vóór 1 januari 2007 is afgenomen;

- zowel de keuzevrijheid voor de cliënten als de versterking van de lokale sociale netwerken kunnen worden vergroot wanneer de aanbesteding van deze vorm van zorg primair wordt gezien als een toelatingsmodel van al die zorgaanbieders die aan de gestelde kwaliteitseis voldoen; verzoekt de regering om voordat in het kader van de Wmo de volgende aanbestedingsronde in gang wordt gezet, zodanige voorwaarden te scheppen dat de aanbesteding van de huishoudelijke zorg als een toelatingsmodel kan worden vormgegeven, waarbij de keuzevrijheid voor cliënten op basis van kwaliteitskenmerken wordt gemaximaliseerd en de inbedding in de lokale sociale structuur kan worden gewaarborgd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink, Willemse-van der Ploeg, Wolbert en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 48 (29538).