25 april 2007
Op de `Overheid en ICT-beurs' in de Jaarbeurs ontving staatssecretaris
Bijleveld de NORA (Nederlandse Overheids Referentie Architectuur). De
NORA biedt onder andere een overzicht van de manier waarop de overheid
de elektronische dienstverlening heeft ingericht:
Dames en heren,
Laat ik beginnen met te zeggen dat ik onder de indruk ben.
Ik ben onder de indruk van deze beurs, die zoveel inzet en
levendigheid en - dat gevoel heb ik tenminste - ook zoveel plezier in
het werk uitstraalt.
Je proeft dat al als je de beurskrant doorbladert. Overheid en ICT;
als die niet samenkomen - in het onderwijs, bij de politie, bij de
omgevingsvergunning, bij de sociale diensten, bij de gemeenten, noem
maar op - dan kan de overheid als dienstverlener haar werk niet goed
doen.
En voor alle enthousiaste ICTers staat op de voorpagina van de
beurskrant dat we daarbij natuurlijk wel oog moeten houden voor de
burgers.
Ik heb zojuist de nieuwe NORA gekregen, de Nederlandse
Referentiearchitectuur.
Ik ben zelf geen ICT-er dus het is eerlijk gezegd een beetje een
mysterie, maar ik ben - opnieuw - onder de indruk.
Van wat u mij vertelt over de betekenis begrijp ik dat het een flinke
stap vooruit is.
Maar het speelt zich wel achter de coulissen af.
Het zijn de machines van de toneelmeesters die de betoverende opera of
magische musical mogelijk maken.
Ze zijn niet bedoeld om aan het publiek te tonen.
ICT, NORA, hoe belangrijk ze ook zijn: laten we in alle bescheidenheid
niet vergeten: het zijn - bij de overheid - middelen voor wat anders.
Ik was vanmorgen op werkbezoek bij de Hoge Weide. Dat is hier in
Utrecht een lunchboerderij die gerund wordt door verstandelijk
gehandicapten. Ik heb daar uiteraard gesproken met de met de mensen
die daar werken, en met vrijwilligers en ouders.
Het zal hen allemaal een zorg zijn hoe de geldstroom - juridisch én
technisch - voor dit project geregeld is. Als zij maar lekker kunnen
werken; naar vermogen mee kunnen doen met de wereld. Als ze maar zeker
weten dat dit over een tijd ook nog kan. Dat is de voorkant; hun zaak.
Hoe wij de achterkant regelen is onze zaak
Burgers willen geen gezeur, geen overbodige handelingen en liefst niet
wachten. En bedrijven al helemaal niet.
Ze hebben weinig te maken met het verschil tussen de verschillende
overheden en instanties.
Ze willen snel een duidelijk antwoord, waar ze dan ook van op aan
kunnen.
Met andere woorden, dames en heren, wat wij hier op deze beursdoen -
en waar we terecht trots op zijn - is zorgen dat de interface, de
toegang naar de overheidssystemen, werkt. Maar het is iets tussen
onszelf.
Dat betekent niet dat we niet onze zegeningen mogen tellen.
We hebben flinke stappen gezet om de samenwerking van de overheden op
het gebied van de elektronische overheid te verbeteren. Wat we doen,
daar mogen we trots op zijn, ook al weten we dat we nog heel veel te
doen hebben.
Maar de burgers en de bedrijven zullen alleen het resultaat tellen.
En voor die burger werken wij.
En dat doen we omdat we als overheid geen andere klanten hebben of
kunnen zoeken dan de - al of niet ondernemende - mensen in dit land.
En zij kunnen, op hun beurt, voor veel dingen bij niemand anders
terecht dan bij de overheid.
In die wederzijds afhankelijke relatie, dames en heren, speelt de
overheid - ik wil dat benadrukken - de dienende rol.
De overheid moet zich tot het uiterste inspannen om onze
opdrachtgever, onze baas: de burger, tot tevredenheid te bedienen.
Dat is de inzet van deze regering; dat is de vanzelfsprekende opdracht
van elke overheidsdienaar en bestuurder.
En het is één van de bestaansredenen van u allen in uw rol als ICT
experts.
De nieuwe NORA zal daarbij helpen.
En daarvoor bedank ik u .
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties