helpt
Humanitaire hulp helpt
24 apr 2007
Onderdeel: Wageningen UR
Nummer: P032
Ondanks verdubbeling van het aantal natuurrampen de laatste dertig
jaar, is het aantal dodelijke slachtoffers gehalveerd. Dat is te
danken aan verbeterde lokale rampenbestrijding, als belangrijke vorm
van humanitaire noodhulp. Toch voldoet de gangbare hulpverlening door
grote internationale organisaties, vooral gericht op het redden van
mensenlevens, steeds minder. Hulpverlening is pas echt effectief als
die zich al meteen richt op wederopbouw, aldus prof.dr.ir. Thea
Hilhorst op 26 april bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder
hoogleraar Humanitaire hulp en wederopbouw aan Wageningen
Universiteit.
Noodsituaties blijven zich voordoen in de toekomst; ze krijgen zelfs
een chronisch karakter en worden ook grootschaliger. Alleen al door de
klimaatverandering zullen in de toekomst mogelijk vele miljoenen
mensen moeten vluchten. En steeds meer mensen zullen in gebieden wonen
waar ze niet kunnen rondkomen. Zelfs zonder grootschalige oorlogen
zullen mensen lijden onder structureel geweld en uitsluiting, betoogt
prof. Hilhorst in haar inaugurele rede 'Overleven of Samenleven?
Realiteiten van humanitaire hulp en wederopbouw'.
Als we onderkennen dat de kwetsbaarheid voor rampen en conflicten
blijft moeten we een radicaal andere weg van denken over hulpverlening
inslaan, zegt zij. Die moet meer gericht zijn op de wederopbouw van de
getroffen samenlevingen en uiteindelijk op het weerbaar maken van
gemeenschappen. Internationale vangnetten kunnen dan dienen voor
extreme rampen en conflicten waar in een mum van tijd grote
levensreddende operaties nodig zijn, meent zij. Als beter erkend wordt
onder welke omstandigheden de verschillende vormen van hulp kunnen
worden ingezet, kunnen verstandiger beleidskeuzes worden gemaakt en
hulpgelden ook meer verantwoord worden besteed.
Lokale kracht
Prof. Hilhorst gaat uitvoerig in op het onderscheid tussen wat zij
noemt de klassieke humanitaire hulp, die voor al gericht is op het
redden van mensenlevens, en ontwikkelingsgerichte noodhulp, die
gebruik maakt van en inspeelt op de kracht van de lokale samenleving,
de al aanwezige sociale vangnetten en de drang tot overleving in die
samenleving. Hilhorst wil het debat tussen die twee vormen van hulp
nieuw leven inblazen. Dat debat is, zegt zij, van de agenda verdrongen
sinds de oorlog tegen het terrorisme in 2001. Die heeft humanitaire
hulp, die vaak afkomstig is uit landen die ook de militaire
interventie pleegden, tot politieke speelbal gemaakt en
hulporganisaties in een sfeer van wantrouwen gebracht.
De grote humanitaire geldstromen van vandaag worden voor zeer
uiteenlopende situaties aangewend, voor intensieve en minder
intensieve en langdurige conflicten, voor plotselinge natuurrampen en
voor situaties van chronisch voedseltekort. Merkwaardig genoeg blijft
de organisatie van de humanitaire hulp vooral toegesneden op het korte
conflict of de plotselinge natuurramp. Bovendien wordt wederopbouw
gereduceerd tot een technocratische klus in plaats van een ingrijpend
sociaal proces, waarbij de bevolking niet wordt gehoord of meetelt.
Complexe werkelijkheid
De huidige noodhulporganisaties gaan naar de mening van prof. Hilhorst
teveel uit van een plotselinge overgang van een normale situatie naar
een crisis, waarbij gedacht wordt dat alles en iedereen ineens bezig
is met de ramp of het conflict. In de praktijk blijkt dat die
scheidslijn vaak moeilijk te trekken is. Ook in crisissituaties
blijken mensen hun dagelijkse leven en economische activiteiten zo
snel mogelijk weer op te pakken of door te laten gaan. In langdurige
crises willen mensen meer dan overleven, zegt ze. Ook lokale
instituties blijken van grote invloed op het wederopbouwproces. Studie
van de alledaagse praktijk, zegt Hilhorst, is dé manier om de
complexe werkelijkheid van aanstichters, overlevenden en profiteurs
van conflicten en rampen in kaart te brengen, tegenstellingen te
begrijpen en zichtbaar te maken hoe de lokale bevolking daar mee
omgaat. Wederopbouw is volgens Hilhorst een ongestuurd proces dat
weliswaar afhankelijk is van internationale steun, maar geheel zijn
eigen loop neemt, gedreven door de lokale bevolking,
overheidsdienaren, allerlei organisaties en de lokale zakenwereld. Als
we die lokale wederopbouwprocessen veronachtzamen, vergeten we de
actoren die de vrede mogelijk maken, zegt zij: âDe overgrote
meerderheid van opgeloste conflicten is de uitkomst van
vredesprocessen, niet van militaire overwinningenâ.
Zo wijst zij in dat verband op een âenorme wederopbouwblunderâ in Irak
waarbij in 2003 zowel het leger als de Baâath-partij geheel zijn
ontmanteld. Met als gevolg dat de onderwijssector als de
gezondheidszorg in één klap werd ondermijnd, wat weer een
belangrijke impuls voor de burgeroorlog daar.
Wageningen Universiteit