De positie van de pandhouder in het faillissement
Datum: 26 april 2007
Het recht van pand is een zekerheidsrecht dat kan worden gevestigd op
roerende zaken of vorderingen en wordt veelal bedongen in het kader
van kredietverstrekking. Het pandrecht stelt de pandhouder in staat om
zich, indien nodig, met voorrang op de met het pandrecht belaste
roerende zaken of vorderingen te verhalen. Met name in het geval van
faillissement biedt het pandrecht de pandhouder een bijzonder sterke
verhaalsmogelijkheid; hij kan zijn recht uitoefenen alsof er geen
faillissement was. Promovendus Daniël Hoekstra onderzocht of de wijze
waarop de faillissementspositie van de pandhouder is geregeld - vanuit
rechtseconomisch perspectief bezien - kan leiden tot ongewenste,
inefficiënte resultaten. Voorts onderzocht hij of het mogelijk is een
alternatieve, efficiënte regeling voor de faillissementspositie van de
pandhouder te treffen. Bij het onderzoek werd gebruik gemaakt van het
rechtseconomisch toetsingskader van de "creditors' bargain" theorie en
van rechtsvergelijking met het recht van Duitsland en de Verenigde
Staten.
G.D. Hoekstra (Emmen, 1980) studeerde Nederlands recht aan de RUG. Hij
verrichtte zijn promotieonderzoek bij de vakgroep Privaatrecht en
Notarieel Recht van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Hoekstra is nu
werkzaam als stafjurist bij de Rechtbank Amsterdam. /GG
Datum en tijd
26 april 2007, 14.45 uur
Promovendus
G.D. Hoekstra
Proefschrift
De positie van de pandhouder in het faillissementsrecht: een
rechtseconomisch en rechtsvergelijkend onderzoek
Promotores
prof.mr. F.M.J. Verstijlen en prof.dr. O. Couwenberg
Faculteit
rechtsgeleerdheid
Plaats
Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Informatie
G.D. Hoekstra, tel. (050)363 65 61 (werk), e-mail:
gd_hoekstra@hotmail.com
Rijksuniversiteit Groningen