abcdefgh
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
25 april 2007 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
DGP/SPO/U.07.01032 -
Onderwerp
Kamervragen inzake implementatie tweede spoorpakket
Geachte voorzitter,
Met deze brief ga ik in op het verzoek om nadere informatie van uw Kamer d.d. 29 maart
2007 over de berichtgeving naar aanleiding van een persbericht van de Europese
Commissie d.d. 21 maart 2007 dat de Europese Commissie Nederland voor het Europese
Hof van Justitie zal dagen vanwege de te late invoering van EU-regelgeving voor
spoorwegen (i.c. het tweede Europese spoorpakket). De Europese Commissie start de
procedure bij het Europese Hof van Justitie door het indienen van een verzoekschrift.
Overigens geldt dit voor nog negen andere lidstaten, zoals bijvoorbeeld Duitsland, Italië
en Spanje.
Nederland is op onderdelen inderdaad te laat met de implementatie van het tweede
spoorpakket. Dit pakket had op 30 april 2006 geïmplementeerd moeten zijn. De
opgelopen vertraging bij de implementatie van het tweede spoorpakket is veroorzaakt
door de complexiteit van de regelgeving, met name voor interoperabiliteit, en het feit dat
het ministerie van Verkeer en Waterstaat partijen wilde betrekken in een zorgvuldig proces
tot implementatie.
Ondanks de vertraagde implementatie van deze richtlijnen is er geen reden te
veronderstellen dat hierdoor sprake zou kunnen zijn van een probleem met betrekking tot
de spoorwegveiligheid. Het door de Europese Commissie voorgestelde veiligheidsmodel
binnen het spoorpakket is in Nederland reeds jarenlang een beproefde en toegepaste
praktijk. Een en ander wordt nu meer naar Europees model geharmoniseerd om hiermee
de Europese spoormarkt verder te bevorderen en belemmeringen weg te nemen.
Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
DGP/SPO/U.07.01032
Het tweede Europese spoorpakket bestaat uit de volgende onderdelen:
· een Spoorwegveiligheidsrichtlijn (2004/49/EG) die onder andere voorziet in:
o een veiligheidsvergunning voor spoorwegondernemingen en de
infrastructuurbeheerder; en
o de instelling van een nationale veiligheidsinstantie en van een onafhankelijk
ondezoeksorgaan voor spoorongevallen. De Minister van Verkeer en Waterstaat
(i.c. de Inspectie Verkeer en Waterstaat) is in december 2006 als nationale
veiligheidsinstantie aangewezen1;
· een richtlijn tot wijziging (2004/50/EG) van de twee interoperabiliteitsrichtlijnen
(96/48/EG en 2001/16/EG) op het gebied van spoor;
· een richtlijn tot verdere liberalisatie van het grensoverschrijdende
spoorgoederenvervoer (2004/51/EG); en
· een verordening ter oprichting van een Europees Spoorwegbureau (881/2004/EG).
Richtlijn 2004/51/EG2 inzake de liberalisatie van het goederenvervoer is reeds in nationale
regelgeving geïmplementeerd en de Verordening 881/2004/EG behoeft geen formele
implementatie in nationale regelgeving.
De nog te implementeren onderdelen uit het tweede spoorpakket - te weten de
veiligheidsrichtlijn en de wijziging van de interoperabiliteitsrichtlijnen - vereisen een
wijziging van diverse Algemene Maatregelen van Bestuur onder de Spoorwegwet, een
wijziging van diverse ministeriële regelingen, en een wijziging van de Beheerconcessie
hoofdspoorweginfrastructuur van ProRail. ProRail heeft aangegeven akkoord te zijn met
het ontwerpbesluit voor wijziging van de Beheerconcessie. Op hoofdlijnen moet het
volgende proces worden doorlopen om de implementatie zo spoedig mogelijk af te
ronden:
· Ik zal binnenkort het ontwerp van de AMvB aan de Koningin aanbieden. Het advies
van de Raad van State over de AMvB van 1 maart jl. bevat geen inhoudelijke
opmerkingen. Na ondertekening door de Koningin en mijn contraseign volgt
publicatie in het Staatsblad. Vervolgens treedt de AMvB één dag na publicatie in
werking;
· De ministeriële regeling zal tegelijkertijd met de AMvB in werking treden;
· Ik neem binnenkort het besluit tot wijziging van de Beheerconcessie
hoofdspoorweginfastructuur.
Na publicatie van de verschillende regelingen zal binnen afzienbare termijn de
implementatie worden afgerond met een melding (notificatie) aan de Europese
Commissie.
1 Besluit van 4 december 2006, nr. HDJZ/S&W/2006-1909, Hoofddirectie Juridische Zaken, tot wijziging van het
Instellingsbesluit Inspectie Verkeer en Waterstaat in verband met de taken van de veiligheidsinstantie, bedoeld in
de Spoorwegveiligheidsrichtlijn.
2 Implementatie richtlijn nr. 2004/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29
april 2004 houdende wijziging van Richtlijn 91/440/EEG van de Raad betreffende de ontwikkeling van de
spoorwegen in de Gemeenschap (PbEU L220), 23 november 2005, HDJZ/S&W/2005-2282, Hoofddirectie
Juridische Zaken.
---
DGP/SPO/U.07.01032
Ik vertrouw er op dat de Europese Commissie bij een snelle implementatiemelding afziet
van het indienen van een verzoekschrift bij het Hof van Justitie. De Europese Commissie is
bij een implementatiemelding na het indienen van het verzoekschrift bevoegd de zaak
tegen Nederland in te trekken.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat