Rapport Tariefstelling stadsverwarming
24-4-2007
De Algemene Rekenkamer publiceert vandaag het rapport Tariefstelling stadsverwarming.
Tarieven stadsverwarming onvoldoende transparant
Onafhankelijk toezicht op tarieven gewenst
De tarieven voor stadsverwarming komen niet transparant tot stand. Bovendien ontbreekt onafhankelijk toezicht op de tariefstelling. Hierdoor valt niet uit te sluiten dat sommige afnemers van stadsverwarming duurder uit zijn dan vergelijkbare afnemers van verwarming via een gasaansluiting. Dat is tegen het principe dat de energiebedrijven zelf hanteren. Dit staat in het rapport Tariefstelling stadsverwarming, dat de Algemene Rekenkamer vandaag publiceert.
Wat is stadsverwarming?
Het principe van stadsverwarming is dat de restwarmte die vrijkomt bij afvalverbranding of industriële productie, wordt gebruikt om via een gesloten netwerk van leidingen warm water te leveren aan huishoudens. Met dit warme water kunnen de bewoners hun woonruimtes verwarmen en beschikken zij over warm water. Consumenten van stadsverwarming zijn 'gebonden klanten'. Dit wil zeggen dat zij, wanneer zij ontevreden zijn over de energieleverancier of de door hem in rekening gebrachte tarieven, niet kunnen overstappen naar een andere leverancier. In Nederland zijn ongeveer 280.000 huishoudens aangesloten op stadsverwarming.
'Niet-meer-dan-anders'-tarief
Omdat consumenten van stadsverwarming gebonden klanten zijn, moeten zij worden beschermd tegen te hoge prijzen. In 1975 hebben de energiebedrijven in dat kader afgesproken bij stadsverwarming een 'niet-meer-dan-anders'-tarief (NMDA-tarief) te zullen hanteren. Dat betekent dat consumenten niet méér hoeven te betalen voor hun warmtevoorziening dan vergelijkbare consumenten die door middel van aardgas in hun warmtebehoefte voorzien. Jaarlijks stelt EnergieNed, de brancheorganisatie van de energiebedrijven, een NMDA-tariefadvies op voor haar leden. Dit tariefadvies bestaat uit vier onderdelen: de rentabiliteitsbijdrage en de aansluitbijdrage (beide eenmalig), het vastrecht (jaarlijkse kosten), en de warmteprijs (kosten afhankelijk van gebruik).
NMDA-tariefadvies onvoldoende transparant en betrouwbaar
De door de energiebedrijven in rekening gebrachte tariefonderdelen zijn voor de consument niet transparant en verifieerbaar. Zo is onduidelijk hoe beide eenmalige bijdragen in de praktijk worden berekend. Ook de totstandkoming van de warmteprijs is niet te verifiëren door de consument, doordat de gegevens die brancheorganisatie EnergieNed hiervoor gebruikt, vertrouwelijk zijn en hierdoor voor de consument niet toegankelijk zijn.
EnergieNed berekent de warmteprijs aan de hand van het gemiddelde energieverbruik in vergelijkbare gasgestookte woningen. De warmteprijs die aldus tot stand komt is niet betrouwbaar. Dat blijkt onder andere uit het feit dat de berekening uitgaat van de aanname dat bijna 100% van de gasgestookte referentiewoningen beschikt over een (zuinige) HR-ketel. Uit ons onderzoek blijkt dat dit in werkelijkheid 73% is. Dit impliceert dat het aantal kubieke meters gas waarmee wordt gerekend, te hoog is vastgesteld. De hoeveelheid verbruikt gas (die maatgevend is voor de warmteprijs) zou immers lager zijn wanneer er écht in alle referentiewoningen een HR-ketel aanwezig zou zijn geweest. EnergieNed heeft op dit punt nader onderzoek laten doen, dit onderzoek onderschijft onze conclusie. EnergieNed stelt dat het geringere aandeel HR-ketels geen sustantieel effect heeft op de warmteprijs.
De Algemene Rekenkamer beveelt aan om de gegevens die worden gebruikt bij de tariefstelling, en ook de berekening die op deze gegevens wordt uitgevoerd, te laten verifiëren door een onafhankelijke toezichthouder.
Bewoners van nieuwe woningen mogelijk in het nadeel
Het NMDA-principe blijkt in veel gevallen niet op te gaan voor bewoners van nieuwe woningen die zijn aangesloten op stadsverwarming. In tal van individuele gevallen betalen zij mogelijk te veel. Dit komt doordat nieuwe woningen met gasverwarming altijd beschikken over een HR-ketel en gemiddeld genomen beter zijn geïsoleerd dan de gasgestookte referentiewoningen. In de berekening van de warmteprijs wordt daar onvoldoende rekening mee gehouden.
De Algemene Rekenkamer beveelt aan dat de minster van EZ bij de evaluatie van het stadsverwarmingsbeleid nagaat of specifieke groepen niet onevenredig veel nadeel ondervinden van de gehanteerde methoden.
De ontwerp-Warmtewet
In de Tweede Kamer wordt een ontwerp-Warmtewet voorbereid. Dit wetsvoorstel biedt oplossingen voor veel van de geschetste problemen. Zo zal de Nederlandse Mededingingsautoriteit toezicht gaan houden op de tarieven voor stadsverwarming.
Er blijven echter enkele knelpunten bestaan. Wij vragen wel nog aandacht voor een aantal knelpunten die niet in het wetsvoorstel worden opgelost. Zo is bijvoorbeeld níet geregeld dat leveranciers van stadsverwarming betrouwbare verantwoordingsinformatie moeten verstrekken in hun jaarverslag, met een nadere specificatie van de kosten en opbrengsten, per stadsverwarmingsproject. Een bijbehorende accountantsverklaring waarin staat dat het tariefadvies goed is toegepast en doorberekend aan klanten kan het vertrouwen van alle belanghebbenden verbeteren. Ook het gebrekkige inzicht in de 'aansluitbijdrage' die bij stadsverwarmingsklanten in rekening wordt gebracht, wordt in het nu voorliggende wetsvoorstel niet verbeterd.
Toezeggingen minister van EZ en EnergieNed
In reactie op het onderzoek laten de minister van EZ en EnergieNed weten dat zij zich herkennen in veel van de aanbevelingen. Beiden zijn met ons eens dat discussies voorkomen kunnen worden als het warmtetarief door een onafhankelijke partij wordt gecontroleerd en vastgesteld.
Algemene Rekenkamer
Algemene Rekenkamer