De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Uw brief 9 maart 2007
Doorkiesnummer Ons kenmerk SV/WV/07/9050
Datum 24 april 2007
Onderwerp Kamervragen van het lid Ulenbelt (SP)
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Ulenbelt (SP) over strijdigheid
tussen het Schattingsbesluit 2004 en de WAO voor wat betreft de maximering van de
urenomvang op 38 uur.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. J.P.H. Donner)
Bijlage(n): Antwoorden op de Kamervragen
Ons kenmerk SV/WV/07/9050
2060708740
Antwoorden op de vragen van het lid Ulenbelt (SP) over strijdigheid tussen het
Schattingsbesluit 2004 en de WAO voor wat betreft de maximering van de urenomvang op 38
uur (ingezonden 6 maart 2007)
Vraag 1.
Wat is uw reactie op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep dat artikel 9 en 10 van het
Schattingsbesluit 2004 onverbindend zijn voor zover het beginsel van feitelijke
inkomensderving is verlaten?1
Antwoord 1.
In de bedoelde uitspraak heeft de CRvB geconcludeerd dat de maximering van de urenomvang
van de maatman die in 2004 in het Schattingsbesluit is ingevoerd, niet verenigbaar is met de
bepalingen van de Wet op de arbeidsongeschiktheid (WAO). Die maximering berustte op de
gedachte dat als maatstaf bij de bepaling van de resterende verdiencapaciteit (en daarmee
samenhangend de mate van arbeidsongeschiktheid) uitgegaan moest worden van een normale
werkweek. De CRvB stelde in de bedoelde uitspraak echter vast dat deze interpretatie van
resterende verdiencapaciteit niet strookt met de terzake geldende bepalingen van de WAO.
Deze uitspraak van de CRvB is bindend voor het uitvoerende orgaan en derhalve heb ik geen
andere mening.
Vraag 2.
Zult u het Schattingsbesluit 2004 zodanig aanpassen dat het feitelijk inkomen voor
arbeidsongeschiktheid bepalend is voor de arbeidsongeschiktheid in plaats van het inkomen
dat met 38 uur werd verdiend? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2.
De uitspraak van de CRvB heeft tot gevolg dat de bepalingen in het Schattingsbesluit
arbeidsongeschiktheidswetten (hierna: Schattingsbesluit) die de maximering van de
urenomvang van de maatmanfunctie regelen, geen verbindende kracht meer hebben. Het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) past die bepalingen daarom niet meer
toe. Deze kunnen dan ook worden geschrapt, wat ik bij de eerstvolgende wijziging van het
Schattingsbesluit zal doen.
1 LJN: AZ9652, Centrale Raad van Beroep, 06/2920
---
Ons kenmerk SV/WV/07/9050
Vraag 3.
Geeft u opdracht aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) om in alle
meer dan 30.000 gevallen2 waarbij de maximering van de urenomvang is toegepast bij de
keuring voor de WIA de beslissing te herzien? Zo neen, waarom niet? Zo ja, met
terugwerkende kracht? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3.
De CRvB is de rechter in hoogste instantie voor wat betreft de uitleg van het Schattingsbesluit.
Om deze reden is de uitleg van de CRvB vanaf de datum van de uitspraak geldend recht.
Dat betekent dat vanaf die datum het UWV het bepaalde in de art. 9 en 10 van het
Schattingsbesluit die betrekking hebben op de maximering van de urenomvang van de
maatman in voorkomende gevallen geen toepassing meer laat vinden. Dit geldt niet alleen voor
de rechthebbenden die na die datum terzake geconfronteerd worden met een verlies aan
verdiencapaciteit als gevolg van ziekte, maar het geldt evenzeer voor rechthebbenden die al
voor die datum daarmee terzake geconfronteerd zijn en die het UWV verzoeken om dit verlies
vast te stellen. Dit impliceert dat verzekerden die eerder als gevolg van de bedoelde
maximering geen of een geringere uitkering hebben gekregen, het UWV opnieuw kunnen
verzoeken om hun verlies aan verdiencapaciteit vast te stellen met inachtneming van de
uitspraak van de CRvB. Ook als voor deze personen reeds eerder een beschikking werd
genomen, zal op verzoek een nieuwe beschikking worden genomen met inachtneming van de
uitspraak van de CRvB. Voor diegenen die een bezwaar of beroep hebben lopen tegen hun
eerdere beschikking betekent dit dat de oorspronkelijke beschikking vervalt en alsnog een
besluit genomen moet worden conform de uitspraak van de CRvB.
Teneinde de uitvoering van de uitspraak van de CRvB zo snel mogelijk en met zo min
mogelijk lasten voor de betrokkenen uit te voeren, heb ik het UWV verzocht om die
rechthebbenden, die een bezwaar of beroep hebben lopen tegen de afwijzing of beperktere
vaststelling van hun arbeidsongeschiktheid op grond van de maximering van de
maatmanurenomvang, alsnog vanaf het moment van de oorspronkelijke besluitvorming een
uitkering toe te kennen met inachtneming van de uitspraak van de CRvB. Voorts heb ik het
UWV verzocht om alle andere rechthebbenden bij wie is beslist met toepassing van de
maximering, aan te schrijven en te informeren over de uitspraak van de CRvB.
De procedure die het UWV volgt, is er op gericht dat de betrokkenen zo min mogelijk in actie
hoeven te komen om een hogere uitkering te kunnen krijgen. UWV stuurt de personen die te
maken hebben gehad met de toepassing van de maximeringsbepaling een brief waarin staat dat
2 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2006-2007 nr. 697: "De maximering van de urenomvang is in 32 700
gevallen toegepast bij de herbeoordeling (dit betreft de stand van zaken op 1 november 2006). In 29 168 gevallen
betrof dat WAO-gerechtigden, in 3167 gevallen WAZ-gerechtigden en in 365 gevallen Wajong-gerechtigden."
---
Ons kenmerk SV/WV/07/9050
de uitkeringen opnieuw beoordeeld worden in verband met de uitspraak van de CRvB. In de
brief wordt er op gewezen dat de nieuwe beoordeling kan leiden tot een hogere of nieuwe
uitkering. Iedereen wordt in ieder geval ingelicht over het resultaat. Als mensen geen prijs
stellen op een nieuwe beoordeling, moeten zij dit expliciet doorgeven aan UWV.
Ook arbeidsongeschikten waarvan de uitkering destijds beëindigd is, krijgen een brief van
UWV. In de brief staat dat UWV de nieuwe beoordeling doet op basis van de gegevens uit het
dossier. Mensen kunnen aangeven dat zij graag een gesprek met de verzekeringsarts wensen.
Er volgt dan een oproep voor een nieuwe medische beoordeling.
De bovenstaande procedure betekent dat de uitkeringsgerechtigden zelf geen actie hoeven te
ondernemen, tenzij zij een nieuwe medische beoordeling wensen. De procedure laat onverlet
dat in sommige gevallen een integrale herbeoordeling nodig is van hun omstandigheden en
rechthebbenden opnieuw kunnen worden opgeroepen voor een gesprek; dit kan bijvoorbeeld
het geval zijn als zij inmiddels weer arbeid verrichten.
Vraag 4.
Wilt u de eventuele financiële schade als gevolg van de toepassing van de maximering van de
urenomvang (bijvoorbeeld de verkoop van een eigen woning en interen op eigen vermogen)
compenseren? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4.
Voor compensatie van eventuele schade als gevolg van de uitvoering van een besluit dat onder
meer aan de Tweede Kamer is voorgehangen, zie ik geen aanleiding, anders dan voorzover het
Nederlandse recht daartoe een rechtsbasis biedt.
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid