Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen Van Gennip en Knops over de uitspraken van generaal-majoor Cammaert over vredesmissies in Afrika

24-04-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Gennip en Knops over de uitspraken van generaal-majoor Cammaert over vredesmissies in Afrika (ingezonden 29 maart, kenmerk 2060710870).

De minister van Buitenlandse Zaken,
drs. M.J.M. Verhagen

De minister van Defensie,
E. van Middelkoop

Vragen van de leden Van Gennip en Knops (beiden CDA) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over de uitspraken van generaal-majoor Cammaert over de vredesmissies in Afrika.

Vraag 1
Kent u het interview met generaal-majoor Cammaert?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat militairen in actieve dienst in het algemeen en een generaal-majoor in het bijzonder geen uitspraken van politiek-militaire aard het in openbaar behoren te doen?

Antwoord
Elke medewerker van Defensie wordt geacht zich te houden aan de richtlijn voorlichting van het ministerie van Defensie. In het geval van generaal-majoor Cammaert geldt een bijzondere omstandigheid. Hij heeft geruime tijd hoge functies bekleed in dienst van de Verenigde Naties. Veel van zijn uitspraken zijn gebaseerd op zijn ervaringen als VN-militair.

Vraag 3
Wat vindt u van de uitspraken van generaal-majoor Cammaert over de huidige missie in Afghanistan, met name over de "bureaucratische rompslomp" die zich vertaalt in "commandanten die om de haverklap hun hoofdsteden moeten vragen of iets wel of niet mag"? Kunt u bevestigen dat de afspraken tussen de landen die troepen leveren en de NAVO-leiding glashelder zijn in Afghanistan?

Antwoord
Het Navo-mandaat voor de ISAF-missie in Afghanistan is duidelijk en onomstreden en voor de commandanten goed werkbaar. Wel blijven deelnemende landen verantwoordelijk voor de gedragsregels van de eigen militairen die deelnemen aan de missie. Op basis van nationale politieke overwegingen kunnen daarbij nationale (bijvoorbeeld geografische) beperkingen worden opgelegd aan troepen, waarbinnen commandanten verantwoordelijk zijn voor de inzet van hun troepen. Dergelijke nationale beperkingen maken het soms mogelijk dat landen die daar aan hechten toch kunnen deelnemen aan een missie. In de planning van operaties wordt hier bovendien rekening mee gehouden, zodat van ´om de haverklap toestemming vragen aan hoofdsteden´ geen sprake is. Nationale beperkingen spelen een rol in vele missies, niet alleen bij de ISAF-missie of Navo-missies in het algemeen. De beperkt aanwezige nationale caveats staan het succes van de ISAF missie niet in de weg.

Vraag 4
Deelt u Cammaerts visie dat westerse landen meer actief zouden moeten zijn bij vredesmissies in Afrika? Deelt u de mening dat in de afweging van het zenden van vredesmissies het beslag op en de capaciteit van de Nederlandse krijgsmacht meegenomen moet worden evenals de veiligheid van de militairen? Deelt u ook de mening dat Nederland duidelijke prioriteiten moet stellen waar de krijgsmacht het beste kan worden ingezet? Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de Afrikaanse buurlanden in betrokken regio? Hebben u al expliciete verzoeken bereikt?

Antwoord

Wij delen de mening van generaal-majoor Cammaert dat de westerse landen toegevoegde waarde hebben bij VN-vredesmissies in Afrika. Indien de regering een verzoek tot deelname aan een vredesmissie ontvangt, betrekt ze altijd de desbetreffende prioriteiten van de regering en, conform het toetsingskader 2001, de beschikbaarheid van gevraagde eenheden als aandachtspunten in haar besluitvorming. Op verzoek van de VN en de EU levert Nederland personele bijdragen aan missies in Sudan, de DRC en Burundi.

Nederland juicht het toe dat de lidstaten van de Afrikaanse Unie (AU) en andere regionale Afrikaanse organisaties de vrede en veiligheid op hun continent steeds meer als hun eigen verantwoordelijkheid zien. Nederland en andere donoren steunen deze organisaties ook op dat terrein. Zo ondersteunde Nederland de African Union Mission in Sudan (AMIS) met financiële en materiele bijdragen ter waarde van circa 38 miljoen euro. Voorts steunde Nederland in 2005 en 2006 Burundese en Rwandese militairen door middel van training en advies in het kader van de door Frankrijk geleide trainingscyclus voor deelname aan vredesoperaties Renforcement des Capacités Africaines de Maintien de la Paix (RECAMP).


1) de Volkskrant, 26 maart 2007

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl