Karabulut over het melden van wanbetaling van sociale diensten
Antwoorden op kamervragen van Kant en Karabulut over het melden van
wanbetaling van sociale diensten
Kamerstuk, 23 april 2007
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/K/U-2758371
23 april 2007
Antwoorden van minister Klink en -mede namens de staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid- op kamervragen van de kamerleden
Kant en Karabulut over het melden van wanbetaling aan sociale diensten
(2060709810).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat niet alle zorgverzekeraars het
Inlichtingenbureau van de sociale diensten van gemeentes op de hoogte
stellen van een betalingsachterstand van meer dan 5 weken?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat, gezien het belang om onverzekerdheid te
voorkomen, het gewenst is dat zorgverzekeraars wanbetaling vroeg
melden? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen zodat zorgverzekeraars
zich ook aan deze afspraken houden? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 1 en 2
Alleen voor betalingsachterstanden van bijstandsgerechtigden wordt via
het Inlichtingenbureau een melding aan de gemeenten gedaan.
Vastgesteld is dat niet alle verzekeraars informatie over
premieachterstanden hebben gemeld bij het Inlichtingenbureau.
Momenteel zijn er tien zorgverzekeraars die de bestanden aanleveren
aan het Inlichtingenbureau. Door de invoering van het nieuwe stelsel
hebben verzekeraars prioriteiten moeten stellen ten aanzien van de
inzet van hun automatiseringscapaciteit. Dit heeft er bij een aantal
verzekeraars toe geleid dat de aanlevering van gegevens aan het
Inlichtingenbureau niet de hoogste prioriteit heeft verkregen.
Bovendien heeft bij deze verzekeraars de overweging gespeeld dat men
collectieve contracten heeft gesloten met een groot aantal
gemeentelijke sociale diensten. Door het aangaan van deze contracten
is de toegevoegde waarde van het aanleveren van gegevens aan het
Inlichtingenbureau minder groot. ZN heeft in december 2006 tijdens de
bestuurlijke conferentie `schulden hebben actie nodig' toegezegd de
aangesloten leden nogmaals te zullen wijzen op het belang van melden
van betalingsachterstanden via het Inlichtingenbureau. Overigens wijs
ik er op dat op dit moment ook een nadere uitwerking wordt gegeven aan
de onder meer door ZN onlangs ondertekende "Intentieverklaring in het
kader van samenwerking ter voorkoming van problematische schulden".
Deze uitwerking zal onderhavige problematiek nog verder kunnen
reduceren.
Vraag 3
Bent u bereid deze afspraak met zorgverzekeraars om te zetten in een
verplichting? Zo ja, hoe en wanneer? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3
Ik zie thans geen aanleiding om zorgverzekeraars te verplichten om
gegevens over wanbetalers aan te leveren bij het Inlichtingenbureau.
Ik zal er wel bij ZN nogmaals op aandringen dat zij haar leden
overtuigt van het belang dat verzekeraars bij deze maatregel hebben in
het kader van het terugdringen van het aantal wanbetalers. Voor de
groep bijstandsgerechtigden kan door deze maatregel het terugdringen
van het aantal wanbetalers op eenvoudige wijze vorm krijgen.
Vraag 4
Deelt u de stelling dat schuldsanering een lastig traject wordt
doordat betalingsachterstanden in veel gevallen enorm zijn opgelopen?
Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om deze schuldenproblematiek aan te
pakken? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
In zijn algemeenheid is het zo dat het oplossen van een schuldsituatie
lastiger wordt naarmate de schuldenlast oploopt. Het verdient daarom
de voorkeur dat voorkomen wordt dat een betalingsachterstand
resulteert in een problematische schuldsituatie. Zie verder het
antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Welke maatregelen gaat u treffen om te voorkomen dat mensen die nu al
kampen met grote betalingsachterstanden na 1 juli 2006 onverzekerd
raken?
Antwoord 5
Op dit moment beraad ik mij op maatregelen die kunnen worden getroffen
om te voorkomen dat op 1 juli a.s. wanbetalers in grote getale
geroyeerd zullen worden. Ik heb uw Kamer over de uitkomst hiervan bij
gelegenheid van de nota naar aanleiding van het verslag inzake het
wetsvoorstel Verzwaren incassoregime premie en andere maatregelen
zorgverzekering (Kamerstukken II, 2006/07, nr. 30 918) nader
geïnformeerd.
Vraag 6
Kunnen ook mensen op het sociaal minimum zónder uitkering na royering
aanspraak maken op het vangnet van sociale diensten, zoals bijzondere
bijstand of een collectieve zorgverzekering? Zo ja, kunt u dat
toelichten? Beschikken de sociale diensten over voldoende middelen? Zo
neen, op welk vangnet is deze groep aangewezen?
Antwoord 6
De aard en de omvang van de aanspraak op het vangnet van sociale
diensten, zoals bijzondere bijstand of collectieve zorgverzekering, is
ter beoordeling aan de gemeente. Schulden, waaronder begrepen
premieachterstand, behoren in beginsel niet tot de noodzakelijke
kosten van het bestaan. Op grond van een individuele beoordeling kan
de gemeente besluiten om hierop een uitzondering te maken. De
uitwerking van die uitzondering is gemeentelijk maatwerk.
Een zorgverzekeraar is niet verplicht een zorgverzekering te sluiten
met of ten behoeve van een verzekeringsplichtige wiens eerdere
zorgverzekering hij of de verzekeringnemer binnen een periode van vijf
jaar, gelegen onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek tot het
sluiten van de verzekering, heeft opgezegd of ontbonden wegens het
niet-betalen van de premie (artikel 3, vierde lid, onderdeel b,
Zorgverzekeringswet). Of de verzekeraar een persoon na royement weer
toelaat tot de gemeentelijke collectieve verzekering hangt dus af van
de verzekeraar en/of de afspraken die de zorgverzekeraar en de
betreffende gemeente daarover hebben gemaakt. In het geval de persoon
geroyeerd is bij een andere zorgverzekeraar en zich vervolgens meldt
bij zijn gemeente om deel te nemen aan de collectieve verzekering van
zijn gemeente zal hij worden toegelaten, indien hij voldoet aan de
eisen die de gemeente stelt aan deelname van de collectiviteit. Het is
goed voorstelbaar dat de gemeente in een dergelijk geval, om herhaling
te voorkomen, wel afspraken maakt met de betreffende persoon over
tijdige betaling van de premie, een automatische incasso en/of
verrekening van de premie met de bijstandsuitkering.
De bijzondere bijstand is financieel geheel gedecentraliseerd aan de
gemeenten. Gemeenten financieren de bijzondere bijstand uit de
algemene uitkering van het gemeentefonds, maar kunnen daar ook eigen
financiële middelen voor inzetten. De financiële middelen voor de
bijzondere bijstand in het gemeentefonds zijn niet geoormerkt. De
komende periode benut ik om in dialoog met relevante partijen te
spreken over de mogelijkheden om armoede- en schuldenproblematiek
verder terug te dringen. De daarvoor beschikbare middelen, waaronder
de bijzondere bijstand, zullen daarbij ook onderwerp van gesprek zijn.
1) Metro, 15 maart 2007
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport