VSNU-reactie op Inspectierapport `de BaMa stroomt door' en reactie
minister
De VSNU is verheugd over het positieve beeld van de invoering van de
Bachelor- Masterstructuur in het inspectierapport `De BaMa stroomt
door'. De constatering dat de zorgpunten van de inspectie uit 2005
goed zijn opgepakt, ervaren de universiteiten als een waardering voor
hun werk van de afgelopen jaren. Dat de toelatingsprocedure tot de
wetenschappelijke masteropleiding nu wordt beoordeeld als
`transparant, billijk en zorgvuldig' is een compliment.
De VSNU kan zich vinden in de constatering van de inspectie dat de
éénjarige masteropleiding voor veel disciplines eigenlijk te kort is
om het gewenste opleidingsniveau te bereiken. De universiteiten
ervaren inderdaad dat de éénjarige masteropleiding de internationale
concurrentiepositie van diverse opleidingen aantast. Ook geeft de
wettelijke beperking tot één jaar problemen met bijvoorbeeld joint
masters met buitenlandse instellingen, die gewend zijn met een
tweejarige master te werken. De universiteiten pleiten dan ook voor
meer vrijheid van handelen op universiteitsniveau.
Schakeljaar De inspectie bestempelt de universitaire schakeljaren
tussen hbo-bachelors en wo-masters als `adequaat'. Dit is voor de
universiteiten een steun in de rug voor hun streven om de aansluiting
tussen beide te verbeteren. Datzelfde geldt voor het pleidooi van de
inspectie voor een reguliere bekostiging en studiefinanciering voor
deze schakeljaren. De universiteiten zijn momenteel gedwongen aan
studenten hoge (kostendekkende) tarieven te berekenen, omdat zijzelf
geen vergoeding voor deze voorziening ontvangen. Dit belemmert een
goede doorstroming van het hbo naar het wo.
De universiteiten betreuren het standpunt van de minister om deze
schakeljaren niet te bekostigen. Voor een kabinet dat de strijd
aanbindt tegen de `zesjescultuur' en streeft naar een kennisintensieve
samenleving, is het een moeilijk te begrijpen standpunt. De
Nederlandse samenleving heeft immers baat bij zo'n hoogst mogelijke
opgeleide beroepsbevolking.
Duidelijke knip De inspectie is kritisch over het verschijnsel van de
`harde knip'; de eis die veel opleidingen stellen dat pas aan een
masteropleiding kan worden begonnen als het bachelordiploma is
behaald. Dat verbaast de universiteiten. De inspectie heeft vooral
kritiek op de kans op studievertraging. Universiteiten ervaren dat een
duidelijke knip ook kan werken als een stok achter de deur om de
bachelor op tijd af te ronden. Daarbij is het een consequentie van de
invoering van de bachelor- masterstructuur dat er twee aparte,
eigenstandige opleidingen zijn ontstaan met hun eigen opbouw en dus
hun eigen startmoment. Ook in verband met de steeds grotere aantallen
studenten uit het buitenland is een duidelijke knip volgens de
universiteiten verre te verkiezen boven de onduidelijkheid van een
zachte. In landen waar de bachelor- masterstructuur al langer bestaat
is het zeer ongebruikelijk dat studenten alvast aan hun
masteropleiding kunnen beginnen als zij de bachelor nog niet afgerond
hebben. De Nederlandse `zachte knip' is internationaal gezien uniek.
Dat veel instellingen met een heldere knip meerdere instroommomenten
kunnen realiseren is mooi. De universiteiten ondersteunen dit, maar
willen niet de verwachting wekken dat dit bij alle opleidingen
mogelijk zal zijn.
Doorstroming vwo-wo Ten slotte worden de universiteiten door de
inspectie opgeroepen onderzoek te doen naar de doorstroom van
wo-bachelor naar een nadere wo-master (aan een andere faculteit of
andere universiteit). Volgens de inspectie blijft deze doorstroom
achter. De universiteiten willen daarover graag met de inspectie in
gesprek, want recente data over de herkomst van masterstudenten wijzen
er op dat deze doorstroom juist goed op gang komt. Van de totale
instroom in de masteropleidingen is ongeveer acht procent afkomstig
van een andere universiteit. Alleen gekeken naar de wo-wo instroom is
zelfs meer dan tien procent afkomstig van een andere universiteit.
Niet alle studenten gaan overigens direct aansluitend op hun
bachelordiploma verder met een masterstudie. Ongeveer zeventien
procent van de gediplomeerde bachelors stroomt niet direct door. Het
lijkt er wel op dat een substantieel deel van deze groep later voor
een masteropleiding aan een andere universiteit kiest. Om dit met
zekerheid te kunnen zeggen, is echter nadere analyse nodig.
Meer informatie U kunt het rapport downloaden via de website van de
Onderwijsinspectie.
VSNU