RAI-mobiliteitsdiner en de uitreiking van het Gouden RAI Wiel 2007
Toespraak | 23-04-2007 | Den Haag | minister Camiel Eurlings
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Dames en heren,
Ik heb er sinds vanavond weer een doelstelling bij: over vier jaar
zelf het Gouden RAI Wiel winnen. Dat lijkt me fantastisch. Maar ik
begrijp uit het juryrapport dat het absoluut geen vanzelfsprekendheid
is dat je als scheidend minister van Verkeer en Waterstaat deze trofee
mee naar huis mag nemen. Je moet enorme prestaties op de mat leggen,
en het helpt ook nog als je dat doet met veel charme en humor. Ik ga
dus de komende jaren vol aan de bak. Maar dat was ik toch al van plan.
Al vrees ik wel dat ik het qua charme per definitie af moet leggen
tegen Karla.
Maar, Karla, even alle gekheid op een stokje: ik vind het volkomen
terecht dat jij dit jaar met de eer gaat strijken. Alleen al vanwege
je verkeersveiligheidsbeleid. Toevallig heb ik vandaag de cijfers over
2006 bekend mogen maken en er zijn wéér minder verkeersdoden gevallen:
811 tegen 817 in 2005. Dat mag je na de sprongen van de jaren daarvoor
gerust een heel goed resultaat noemen. Tegelijkertijd is elke dode er
een te veel, dus ook ik zal me tot het uiterste inspannen om de
cijfers nog verder omlaag te krijgen. Maar daar heb ik vandaag elders
al veel meer over gezegd.
Dames en heren, op de uitnodigingskaart voor vanavond staat met zoveel
woorden dat ik als minister eigenlijk in een gespreid bedje terecht
ben gekomen, omdat ik de Nota Mobiliteit er gratis bij heb gekregen.
Ik zal niet ontkennen dat ik daar inderdaad blij mee ben. We hebben
die nota in het regeerakkoord ook omarmd, zoals u weet. Het is een
gedegen stuk, met prima doelstellingen en goede plannen. Bovendien is
het een nota met geld - en dat is ook niet onbelangrijk. Als je alles
bij elkaar optelt, dus ook het waterbeleid, heeft het ministerie tot
2020 het recordbedrag van 132 miljard euro te besteden. Ruim 120
miljard daarvan is bestemd voor verkeer en vervoer. Dat is heel veel
geld.
Maar daarmee zijn niet alle problemen in één klap in één klap
opgelost. Gelukkig las ik op de uitnodigingskaart ook dat de RAI
Vereniging zich realiseert dat het voor mij de komende vier jaar
allerminst een gelopen race is. Dank daarvoor. En u hebt gelijk: het
zal een hele kluif worden om de mobiliteit in dit land te verbeteren.
Ondanks alle inspanningen op het gebied van onderhoud, spitsstroken en
aanlegprojecten zijn de files vorig jaar wéér 7 procent langer
geworden. Ik zeg daar meteen achteraan, Karla, dat het niet aan jou
ligt, want zonder jouw beleid waren de files nog veel langer geweest.
En natuurlijk zijn we de afgelopen jaren met zijn allen ook keihard
tegen vertragingen aangelopen door de problemen met luchtkwaliteit en
fijn stof.
Nu die obstakels voor het grootste deel zijn overwonnen, is het mijn
ambitie om er in deze periode flink de sokken in te zetten. Dat geldt
bijvoorbeeld voor de bereikbaarheid van de Zuidvleugel, waar alles
natuurlijk draait om de A4 Delft-Schiedam. En het geldt ook voor de 40
spitsstroken, wegverbredingen en knooppuntaanpassingen die op dit
moment in de pijplijn zitten. Ongetwijfeld gaan we nog beren op de weg
tegenkomen en ik ga ook niet beloven dat ik de files wél ga oplossen.
Dat zou een loze belofte zijn en daar heb ik een hekel aan. Maar waar
u mij over vier jaar wel op mag afrekenen, is dat ik er het onderste
uit de kan heb gehaald om zoveel mogelijk knelpunten weg te werken.
Dat is één.
Een heel belangrijk onderdeel van het mobiliteitsbeleid is natuurlijk
`anders betalen voor mobiliteit'. Ik wil in deze periode écht al een
eerste stap zetten. Dus niet beginnen in 2012, maar in 2011. Die keuze
hebben we in het regeerakkoord gemaakt, omdat de bereikbaarheid van
ons land steeds zwaarder onder druk komt te staan. Ik heb de
filecijfers net al genoemd. Daar moeten we iets aan doen, dus daarom
zetten we er ook hier een tandje bij. U mag van mij aannemen dat ik er
goed van doordrongen ben hoe belangrijk het is om het maatschappelijk
draagvlak vast te houden.
De komende tijd wil ik daarom - in de geest van het regeerakkoord en
ons `honderd dagen programma' - de geluiden uit het veld benutten om
het traject heel zorgvuldig in te richten. Maar ik denk dat we er
samen in moeten kunnen slagen om die versnelling écht te realiseren.
Vooral ook omdat kern van het verhaal niet verandert. Het doel is en
blijft een eerlijker systeem van betalen, met gunstige effecten voor
de bereikbaarheid en het milieu. En ik wil hier ook graag nog eens
bevestigen dat ik zal waken voor een lappendeken aan regelingen op
lokaal en regionaal niveau.
Een derde punt dat ik er vanavond kort even uit wil lichten, is het
Urgentieprogramma voor de Randstad. U mag dat beschouwen als de
opvolger van het Noordvleugelprogramma; nog zo'n succes van jou Karla.
Het Noordvleugelprogramma heeft laten zien dat integraal denken en
werken loont. Dat is wat we nu voor de hele Randstad willen en ik hoef
u - als rechtgeaarde Limburger - niet uit te leggen hoe belangrijk dat
is. Het bekende OESO-rapport over de Randstad heeft het allemaal nog
eens bevestigd: een bereikbare Randstad is van levensbelang voor heel
Nederland. Daar gaan we dus voor!
Het programma is nu volop in ontwikkeling en u begrijpt dat ik ook
voor dit onderwerp graag de dialoog opzoek, vóórdat er allerlei
besluiten vallen. Maar wat mij wel al duidelijk voor ogen staat, is
dat ik niet nóg meer bestuurlijke en ambtelijke drukte wil. Wat mij
betreft dus géén grote bestuurlijke herindelingen of andere
organisatorische ingrepen. Dat leidt alleen maar af van wat er écht
moet gebeuren: de handen uit de mouwen steken en de schop in de grond.
Ik wil bij de invulling van het programma uitgaan van drie S'en:
· de S van selectiviteit, dus een beperkt aantal topprojecten
benoemen,
· de S van samenhangend, omdat méér samenhang tussen grijs, groen,
blauw en rood - dus tussen infrastructuur, natuur, water en woningbouw
- leidt tot betere besluiten,
· en de S van snelheid, omdat we met zijn allen echt een paar
doorbraken moeten bereiken.
Tot slot wil ik nog zeggen dat het mij veel plezier doet dat de heer
Vermeulen in zijn speech zo nadrukkelijk aandacht heeft gevraagd voor
het milieuaspect. Want hoe je het ook wendt of keert, als de
mobiliteit groeit - en dat willen we - dan groeit ook de druk op de
omgeving. De grenzen van wat maatschappelijk wenselijk en haalbaar is
komen steeds dichterbij. We zullen dus moeten investeren in schone
technologie en andere innovaties, anders keert de wal het schip
vanzelf. Misschien is dat wel de grootste uitdaging waar we voor
staan: ervoor zorgen dat groei en duurzaamheid hand in hand gaan.
Daarvoor hebben we elkaar keihard nodig. Ik kijk naar de branche als
het gaat om de ontwikkeling en toepassing van schone technologie. U
kijkt naar de overheid om die ontwikkeling te stimuleren. Ik kan niet
genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat we elkaar op dit punt
gaan vinden.
Dames en heren,
Ik ben me ervan bewust dat ik u geen blauwdruk heb gegeven in de trant
van: `zo en zo gaan we het de komende vier jaar doen'. Dat past niet
bij mij, dat past niet bij dit kabinet, en - belangrijker nog - het
zou ook niet werken. Daarvoor hebben mobiliteitsvraagstukken te veel
verschillende dimensies. Wat ik dus wil, is dat we het de komende
jaren samen doen. Ik zal niet weglopen voor moeilijke beslissingen,
want daar ben ik tenslotte minister voor. Maar ik vraag u wel om met
mij mee te blijven denken, ook als de eerste honderd dagen achter de
rug zijn.
Ik kan u met de hand op het hart verklaren dat ik u dit niet vraag om
mijn kansen op een toekomstig Gouden RAI Wiel te vergroten. Maar als
er één ding is dat ik van mijn voorganger heb geleerd, dan is het wel
dat samenwerking werkt. Dat wordt dus mijn inzet, en ik hoop ook de
uwe.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat