over een onterecht onderscheid bij aanvullende verzekeringen
Antwoorden op kamervragen van Agema over een onterecht onderscheid bij
aanvullende verzekeringen
Kamerstuk, 23 april 2007
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z-K-U-2763184
23 april 2007
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Agema
over een onterecht onderscheid bij aanvullende verzekeringen
(2060711650).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht 1) dat door zorgverzekeraar ONVZ een
onderscheid wordt gemaakt door de aanvullende zorgverzekering voor
medici wel te laten voortbestaan en voor alle andere gewone
verzekerden niet? Deelt u de mening dat dit een onterecht onderscheid
is? Zo ja, wat gaat u eraan doen om te bevorderen dat dit onterechte
onderscheid verdwijnt? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 1
Ik ken het bericht waaraan in de vraag gerefereerd wordt.
Blijkens dit bericht gelden voor tot een bepaald collectief behorende
verzekerden andere polisvoorwaarden voor de aanvullende verzekering,
dan voor niet tot dat collectief behorende personen. Er is geen
rechtsregel die zich ertegen verzet dat de verzekeraar bij de
vaststelling van de voorwaarden voor de aanvullende verzekering
onderscheid maakt tussen verzekerden die tot een collectief behoren,
en andere verzekerden. Van een onterecht onderscheid is dan ook geen
sprake.
Vraag 2
Deelt u de mening van de Consumentenbond dat er sprake is van
rechtsongelijkheid? Zo ja, wat gaat u eraan doen om te bevorderen dat
deze rechtsongelijkheid verdwijnt? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2
Van rechtsongelijkheid is sprake als gelijke gevallen ongelijk worden
behandeld. Zoals uit het antwoord op vraag 1 blijkt, betreft het hier
echter ongelijke gevallen en doet rechtsongelijkheid zich niet voor.
1) de Volkskrant, 3 april 2007
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport