Veen over onkunde in operatiekamers
Antwoorden op kamervragen van Van der Veen over onkunde in operatiekamers
Kamerstuk, 23 april 2007
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-K-U-2759327
23 april 2007
Antwoorden van minister Klink op vragen van het Kamerlid Van der Veen
(PvdA) over onkunde in operatiekamers (Ingezonden 22 maart 2007)
(2060710230).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het artikel 1) waarin wordt gesteld dat
patiënten risico lopen door onkunde in de operatiekamer (OK)?
Antwoord 1
Ja, daar ben ik van op de hoogte.
Vraag 2
Is het waar dat er ziekenhuispersoneel rondloopt op de OK dat niet
kundig is in het bedienen van apparatuur? Kunt u de oorzaken van dit
probleem aangeven? Deelt u de mening dat door deze problematiek het
vertrouwen in de zorg afneemt?
Antwoord 2
De inspectie doet op dit moment onderzoek naar de kwaliteit van zorg
in de operatiekamer. Recent is hierover het rapport over het
pre-operatieve traject verschenen. In een vervolgonderzoek wordt ook
het operatieve traject onder de loep genomen. De deskundigheid van het
personeel vormt hierbij een onderdeel.
Kennisoverdracht van fabrikanten aan specialisten en OK-medewerkers
behoort zoveel mogelijk plaats te vinden voorafgaand aan het moment
waarop de eerste patiënt met de nieuwe apparatuur wordt behandeld. Als
een verkoper van medische apparatuur medische handelingen uitvoert in
opdracht van een medisch specialist dan moet die specialist er zich
van vergewissen dat de verkoper voldoende bekwaam is om die
handelingen ook uit te voeren. Het publieke vertrouwen zal niet
afnemen als instellingen hun kennisoverdracht op deze wijze
stroomlijnen en daarover transparant zijn.
Vraag 3
Hoe verhoudt deze problematiek zich volgens u tot de uitspraak van de
voormalige Inspecteur-Generaal voor de Volksgezondheid dat 2000 tot
7000 doden per jaar in Nederland door vermijdbare medische fouten
kunnen worden voorkomen en tot het rapport van de Inspectie waarin
wordt gesteld dat de voorbereiding voorafgaand aan een operatie in een
ziekenhuis van onvoldoende kwaliteit is?
Antwoord 3
De uitspraak van de voormalige inspecteur-generaal voor de
gezondheidszorg betreft een schatting naar aanleiding van Amerikaanse
onderzoek naar het aantal doden door vermijdbare medische fouten.
Het onderzoek van de inspectie waarover recent is gerapporteerd
beoordeelt de dossiervoering, communicatie en overdracht in het
preoperatieve traject. De inspectie voert nu het tweede deel van het
onderzoek uit dat betrekking heeft op het operatieve traject. Daarbij
is de focus weliswaar communicatie op de operatiekamer, maar krijgt
informatievoorziening over bekwaamheid en geschiktheid van
zorgverleners eveneens aandacht. Het onderzoek richt zich primair op
het (onnodig) bestaan van risico's voor de patiëntveiligheid in het
operatieve traject en niet direct op de uitkomsten van zorg. Daardoor
is in dit onderzoek geen directe relatie te leggen tussen het aantal
doden in Nederland en vermijdbare medische fouten.
Naast het onderzoek naar het operatieve traject, doet de inspectie
onderzoek naar minimale invasieve chirurgie en een vervolgonderzoek
naar de kwaliteitsborging medische apparatuur.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe groot de omvang is van dit probleem? Kunt u tevens
aangeven met hoeveel procent de risico's op infecties of medische
missers hierdoor toenemen?
Antwoord 4
De omvang van dit probleem komt in beeld wanneer alle onderzoeken van
de inspectie die hierboven worden genoemd zijn afgerond.
Het is niet bekend hoeveel de kans op infecties toeneemt ten gevolge
van de aanwezigheid van verkopers van medische apparatuur in de
operatiekamers. In het onderzoek van de inspectie naar het operatieve
traject, dat thans plaatvindt, wordt wel gekeken naar gedrag van de
aanwezigen in de operatiekamer met het oog op infectiepreventie.
Vraag 5
Wie is volgens u de verantwoordelijke in deze?
Antwoord 5
De zorginstellingen zijn volgens de Kwaliteitswet Zorginstellingen
gehouden om verantwoorde en veilige zorg te bieden. De Wet op de
beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) vereist dat een
medisch specialist voldoende bekwaam is om een voorbehouden handeling
(bijvoorbeeld een operatieve ingreep) uit te voeren.
Vraag 6
Bent u voornemens maatregelen te treffen, opdat personeel voldoende
kennis en ervaring heeft ten aanzien van het bedienen van apparatuur?
Zo ja, welke?
Antwoord 6
Het verbeteren van kwaliteit en patiëntveiligheid worden speerpunten
van mijn beleid. In het besef overigens dat het de professionals en de
ziekenhuizen zijn die het echte werk moeten doen. Hoewel het
bewustzijn dat daarvoor optimale randvoorwaarden moeten worden
gecreëerd binnen de sector sterk is gegroeid, zijn we er nog niet.
Daarom voert de inspectie onderzoek naar het operatieve traject uit.
De belangrijkste constateringen zullen met de zorginstellingen worden
gedeeld zodat zij binnen gestelde termijnen voldoen aan de normen voor
verantwoorde en veilige zorg. De inspectie zal daarna toetsen of de
normen in de praktijk zijn ingevoerd en worden toepast.
1) "Patiënt loopt risico door onkunde in OK", AD, 21 maart 2007
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport