LEI

Vereenvoudigd toeslagenbeleid heeft forse gevolgen voor de landbouw (persbericht)

23 apr 2007
Onderdeel: LEI

Als de toeslagen van de EU aan de Nederlandse boer en tuinder uitsluitend zouden worden gebaseerd op het aantal hectares waarover hij beschikt en niet op zijn productie, dan zou dat grote invloed hebben op de verdeling van de steun over de bedrijven. Zes op de tien bedrijven gaan er financieel op vooruit, drie op tien leiden schade. Voor de resterende 10% van de bedrijven maakt het weinig of niets uit. Op veel van de 'winnende' bedrijven zou het inkomen maar heel weinig toenemen, maar voor 15% van de alle bedrijven gaat het om een toename van meer dan 5.000 euro per jaar. En omgekeerd lijdt 15 % van de bedrijven een schade van meer dan 5.000 euro per jaar, gemiddeld zelfs ruim 14.000 euro. Vooral melkveehouders en vleeskalverhouders zouden nadeel ondervinden van deze overstap op uniforme hectaretoeslagen (de zogenaamde flat rate); akkerbouwers en tuinders zouden er overwegend voordeel bij hebben. Dat blijkt uit een onderzoek van het LEI in opdracht van Ministerie van LNV.

Het stelsel van toeslagen en premies is ontstaan na verschillende hervormingen van het Europese landbouwbeleid. Die hervormingen leidden tot lagere opbrengstprijzen voor de boer en de toeslagen zijn bedoeld om dat nadeel te compenseren. In Nederland worden de toeslagen voornamelijk uitgekeerd op basis van wat een bedrijf in het verleden aan bepaalde producten leverde. In enkele gevallen is de toeslag nog gekoppeld aan de huidige productie. Zowel in de EU als in Nederland wordt momenteel bekeken of het beleid kan worden vereenvoudigd. Met het oog daarop onderzocht het LEI de gevolgen voor landbouw en agribusiness van een volledige ontkoppeling van toeslagen, en invoering van één gelijk bedrag per hectare voor elk bedrijf in Nederland, de flat rate.

Naast de historisch bepaalde toeslagrechten kent Nederland nog enkele sectoren waar de premies rechtstreeks zijn gekoppeld aan de huidige productie. Dat betreft vooral de slacht van runderen en vleeskalveren; daarnaast is de steun voor zetmeelaardappelen voor 60% gekoppeld aan de productie. Als steun en productie volledig worden ontkoppeld, zal de oppervlakte met zetmeelaardappelen en graan afnemen, en de oppervlakte met poot- en consumptieaardappelen en grasland toenemen. In de Veenkoloniën groeit dan de melkveehouderij. Door de ontkoppeling daalt de toegevoegde waarde van het hele agrocomplex met ongeveer 200 miljoen euro en de werkgelegenheid met 3.000 arbeidsjaren. De nadelige effecten treffen vooral de kalverhouderij in Gelderland en de zetmeelaardappelteelt in het Noordoosten.

In Denemarken en Duitsland krijgen bedrijven al toeslagen per hectare bouwland, grasland of voedergewassen, met daarnaast nog een bedrag op basis van de melkproductie of het aantal dieren in het verleden. Dit als overgangsmaatregel naar een systeem van uitsluitend hectaretoeslagen. Iets soortgelijks zou Nederland kunnen overwegen. Als hier het Deense of Duitse stelsel zou worden toegepast, zou het aantal bedrijven met een financiële schade van meer dan 5.000 euro voorlopig beperkt blijven tot 3 à 5%.

Rapport 6.07.11 Bedrijfstoeslagen in de landbouw; Naar volledige ontkoppeling en flat rate?

Contact
Kees de Bont
cees.debont@wur.nl
070 3358161