Federale regering Belgie
Toespraak Verhofstadt nav voorstelling Els De Temmerman
(2007-04-20)
Persdienst van de Eerste Minister
embargo tot zaterdag 21 april - 10.30 uur
Toespraak van Eerste Minister Guy Verhofstadt bij de voorstelling van
"en toen moest ik mijn broer doodbijten" van Els De Temmerman.
Oudenaarde, 21 april 2007.
Beste Els,
Dames en heren,
Onbeschrijfelijk leed op grote schaal. Menselijk kwaad in de ergste
betekenis van het woord. Het is iets dat we in onze contreien nog
nauwelijks kennen. We worden daar bijna niet meer mee geconfronteerd.
Of het blijft bij individuele gevallen. Soms zien we wel schokkende
beelden op televisie. Beelden van sloppenwijken, van aanslagen, van
oorlogsleed. Maar de schok is meestal snel over. Want meteen na het
nieuws worden we opnieuw binnengeleid in de wereld van de spannende
film of de pseudo-reality. In feite zijn we die gruwelbeelden bijna
gewoon geworden. Ze laten de meeste mensen zelfs onverschillig.
Maar er zijn er uitzonderingen. Moedige mensen die niet wegzappen, die
hun blik niet afwenden, maar besluiten iets te doen. Besluiten om hun
comfortabele leven op te geven om een gevecht te beginnen, een gevecht
tegen gruwel, een gevecht tegen onrechtvaardigheid. Het is soms een
eenzame strijd. Een geweldloze strijd tegen extreem gewelddadige
toestanden. Deze mensen verdienen onze bewondering. Deze moedige
mensen mogen we terecht de helden en heldinnen noemen van onze tijd.
Els De Temmerman is zo'n heldin. Zij verliet het luxueuze België om in
het turbulente Centraal-Afrika te gaan wonen. Zij neemt het op voor
vergeten kinderen, mishandeld in een vergeten oorlog. De kindsoldaten
van Oeganda. Kinderen met elk hun eigen gruwelverhaal. Kinderen die
aan hun lot werden overgelaten. Ze konden maar op één plaats terecht,
bij Els. Els zorgde voor bescherming. En ze zette de kindsoldaten van
Oeganda op de politieke agenda. In de eerste plaats op die van ons
land. En via een sponsorprogramma steunden vele landgenoten een of
meerdere kinderen. 3200 in totaal.
Ook wij sponsoren vier voormalige kindsoldaten: Grace, Alfred, Hope en
Christine. Christine is bij ons in Gent op bezoek geweest. Ze ging ook
een dag naar zee. Even een gewone dag in een gewoon leven. Dat is wat
Christine wilde. Want de voorbij jaren waren voor haar een hel. Door
het rebellenleger van Koni werd ze verplicht om haar eigen oom dood te
slaan. Daarna werd ze ontvoerd. Voor vier jaar. Christine werd naar
Sudan gebracht waar ze als cadeau werd gegeven aan een commandant. Die
gebruikte haar en verkrachtte haar. Alsof ze een pop was. Uiteindelijk
wist ze te ontsnappen. Daarvoor schoot het kind een van de bewakers
dood. De andere bewaker schoot een kogel in haar hoofd. Toch kon ze
nog vluchten. Ze werd uiteindelijk door het leger opgevangen en in een
hospitaal voor haar kogelwonde verzorgd. Daar bleek ook dat ze zwanger
was. Het werd haar allemaal te veel. Ze probeerde onder meer zelfmoord
te plegen door vijftig pillen te slikken. Ze werd opnieuw verzorgd en
geraakte er bovenop. Toen haar kindje werd geboren, kon zij daar als
jong meisje niet voor zorgen. Haar kindje werd tijdelijk opgevangen.
Vandaag echter maken beiden het goed. Christine en haar kindje worden
geholpen door het sponsoringsprogramma. Zij hopen maar één ding: een
normaal leven leiden. Grace heeft een gelijkaardig verhaal, maar ook
zij en haar kind maken het nu goed. Alfred is pas afgestudeerd. En
Hope zit nu in het vierde leerjaar.
Dames en heren,
Het verhaal van Christine is slecht een van de zovele duizenden
dramatische verhalen van kindsoldaten. Het zijn stuk voor stuk
schandvlekken op de ziel van de menselijke beschaving. Ondraaglijke
schandvlekken die we ook vanuit de politiek niet kunnen negeren. Ook
de politiek moet hier namens de mensheid haar verantwoordelijkheid
nemen.
Dat is trouwens wat we al enige tijd met ons land proberen te doen. We
nemen met België onze verantwoordelijkheid en onze voortrekkersrol op.
Zo is België het enige land dat wettelijk verbiedt om wapens te
verkopen aan landen die kindsoldaten in hun leger hebben. Sinds 2005
zijn kinderrechten bovendien een prioriteit voor onze
ontwikkelingssamenwerking. Toch is dit ruim onvoldoende. Zeker als ons
land daarin alleen staat. Want alleen zullen we het drama van de
kindsoldaten niet kunnen stoppen.
Vandaar de noodzaak om drie grote maatregelen te nemen. Eerst en
vooral zou het wettelijke verbod tot wapenuitvoer naar landen met
kindsoldaten veralgemeend moeten worden. Het heeft geen zin dat alleen
België dit verbiedt. In de eerste stap zou dit verbod in de Europese
gedragscode voor wapenuitvoer moeten komen. Maar nog belangrijker, dit
zou in een volgende stap moeten bindend gemaakt worden in een nieuw
internationaal verdrag over wapenhandel.
Ten tweede moet internationaal afgesproken worden om ontwikkelingshulp
stop te zetten aan die landen die kindsoldaten in hun leger opnemen.
Het kader hiervoor bestaat al. Er is de zogenaamde resolutie 1612 van
de Verenigde Naties. In die resolutie worden die groepen die
kindsoldaten inzetten, aangezet op een actieplan op te stellen, met
deadlines, om een einde te maken aan deze schendingen. Die groepen
staan bovendien in een zogenaamde "naming and schaming" lijst. Er is
trouwens een Veiligheidsraadswerkgroep "Kinderen en Gewapende
Conflicten" opgezet, waarin België overigens actief lid is. Het
instrument bestaat dus. Maar met namen noemen en "aansporen" alleen
zal het probleem niet opgelost worden. We moeten deze misdadige landen
sanctioneren.
Maar we moeten nog verder gaan en hiermee kom ik tot mijn derde punt.
Misdadigers moeten berecht worden. Dit is de essentie van de
rechtstaat, een van onze basisprincipes. Daarom moeten die schurken
die kinderen op dergelijk misdadige wijze misbruiken voor het
Internationaal Strafhof verschijnen. Dit is de enige manier om het
mooiste en meest kostbare dat er bestaat, namelijk onze kinderen, te
beschermen.
Dames en heren,
Dit zijn niet zomaar drie voorstellen. Dit zijn drie prioriteiten waar
ons land, als stichtend lid van de Europese Unie en als lid van de
VN-Veiligheidsraad de komende maanden en jaren werk zal van maken. Dit
is onze morele plicht, als mens. We zijn het aan de wereld, aan de
kinderen en aan onze beschaving verplicht. En voor al diegenen die
daarvan nog niet overtuigd zijn, heb ik maar één boodschap: lees het
boek van Els De Temmerman.
Ik dank u.