Federale regering Belgie
Fysieke beveiliging van kernmateriaal
(2007-04-20)
Persbericht van de Ministerraad
Voorontwerp van wet houdende instemming met de wijziging van het
Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (VFBK)
Minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht legde de ministerraad
een voorontwerp van wet voor tot instemming met de wijziging van het
Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (VFBK).
Van 4 tot 8 juli 2005 werd er op het IAEA in Wenen een internationale
conferentie gehouden die een wijziging van het Verdrag inzake de
fysieke beveiliging van kernmateriaal onderzocht en goedkeurde.
Negenentachtig van de honderdentwaalf verdragsluitende staten hebben
op 8 juli 2005 de laatste akte ondertekend waardoor het
toepassingsgebied van het Verdrag aanzienlijk wordt verruimd. Daarom
is het herdoopt tot het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van
kernmateriaal en kerninstallaties.
De wijziging breidt vooral het toepassingsgebied van het verdrag uit
tot het gebruik, de opslag en het vervoer van het kernmateriaal binnen
de nationale grenzen. Het beschermt ook het kernmateriaal en de
kerninstallaties tegen sabotagehandelingen. Nog andere wijzigingen
definiëren duidelijk de drie doelstellingen van de fysieke
beveiliging. Niet minder dan twaalf grondbeginselen van de fysieke
beveiliging van het kernmateriaal en de kerninstallaties zijn in de
tekst geïntegreerd zoals verdediging in de diepte, gradatiesysteem,
veiligheidscultuur, kwaliteitsborging, dreiging Er zijn ook nieuwe
maatregelen op het gebied van de internationale samenwerking
toegevoegd om het hoofd te bieden aan sabotage en aan de dreiging van
dergelijke acties die tegen het kernmateriaal of de kerninstallaties
gericht zijn. Nieuwe strafbare feiten moeten de juridische bescherming
van het kernmateriaal en de kerninstallaties tegen bijvoorbeeld
diefstal en sabotage te beschermen. Een antidiscriminatieclausule vult
de bepalingen over de wederzijdse rechtshulp tussen de Staten en de
uitlevering aan. Die nieuwe clausule ondervangt de clausule over de
politieke uitsluiting. Ten slotte schrijft het Verdrag voor dat er 5
jaar na de inwerkingtreding van de wijziging die op 8 juli 2005 is
aangenomen, een conferentie van de Verdragsluitende Staten wordt
gehouden.
Op nationaal gebied moet België een reglementair kader opstellen, wat
de eerste vereiste is voor de invoering van een fysiek
beveiligingssysteem. België heeft daarvoor al de wet over de
bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de gevaren
die ontstaan uit ioniserende stralingen en over het Federaal
Agentschap voor Nucleaire Controle, die in intern recht de wettelijke
basis vormt voor de fysieke beveiligingsmaatregelen (wet van 2 april
2003 - wijziging van de wet van 15 april 1994). Die wet bepaalt dat de
Koning op voorstel van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle
de bepalingen vaststelt over de categorisering en de classificatie van
het kernmateriaal, over de classificatie en de bescherming van de
documenten die op het kernmateriaal, de nucleaire installaties en het
nucleair vervoer betrekking hebben. Hij stelt ook de bepalingen vast
over de vaststelling van de fysieke beveiligingsniveaus die van
toepassing zijn op het kernmateriaal, de kerninstallaties en het
nucleair vervoer en de beveiligingssystemen die ermee overeenstemmen.