Ingezonden persbericht


SER brengt unaniem advies uit over grotestedenbeleid en Lissabon-strategie

20 april 2007 - De SER heeft vanochtend een unaniem advies uitgebracht over de bijdrage die de grote steden kunnen leveren aan de Lissabon-doelstellingen en de toekomst van het grotestedenbeleid. De SER ziet hierbij ook een belangrijke rol weggelegd voor woningcorporaties, bedrijfsleven en onderwijs- en kennisinstellingen.

Nieuw aan dit advies is de boodschap aan het rijk en de steden dat de steden zelf het initiatief moeten nemen in het grotestedenbeleid. De SER vindt dat het rijk zijn middelen anders moet inzetten: enerzijds concentratie op hardnekkige en complexe problemen, anderzijds decentralisatie van middelen naar steden die hun problemen zelf kunnen oplossen. Nieuw is ook het voorstel om gemeenten 'charters' ofwel overeenkomsten te laten sluiten met het rijk, waarin de prestatie van de stad en de tegenprestatie van het rijk aan elkaar worden gekoppeld. Verder vindt de SER dat de wijkaanpak en de fysieke herstructurering gebruikt moeten worden om sociale problemen aan te pakken.



Hajé de Jager (VNO-NCW) sprak namens de drie centrale ondernemerscentrales. Hij was blij met de omslag naar een bottom-up benadering van het grotestedenbeleid, zoals minister Vogelaar laat zien die op korte termijn alle probleemwijken aan het bezoeken is. Er is niet één blauwdruk te geven met oplossingen voor alle problemen van de grote steden. Tot nu toe lag volgens hem bij het grotestedenbeleid een te groot accent op algemene financiële doelstellingen voor alle grote steden en op meer globale maatschappelijke doelstellingen. Hij was daarom blij met het pleidooi van de SER om gericht in te zetten op de probleemwijken en de gemeente hierbij een regierol te geven. De Jager wees verder op het grote belang van economische bedrijvigheid in de wijken. Daar profiteren de wijken van en dat draagt bij aan verbetering van het woon- en werkklimaat.

Leo Hartveld (FNV), die het woord voerde namens de drie vakcentrales, was enthousiast over de rondetafelgesprekken die de voorbereidingscommissie had gevoerd met stakeholders. Ook daar bleek weer uit dat landelijke problemen steeds vaker op het regionale en lokale niveau moeten worden opgelost. Er zijn nu eenmaal grote verschillen tussen de regio's en daar kun je dus geen centraal beleid op zetten. Hij onderschreef ook de oproep van het advies aan de vakbonden op decentraal niveau om hun verantwoordelijkheid te nemen en samen op te trekken met de gemeenten in de aanpak van probleemwijken.

Het kroonlid Theo Bovens had zelf als wethouder van een van de grote steden de start van het grotestedenbeleid meegemaakt. Vooral de bestuurlijke drukte en de verantwoordingsbureaucratie zijn hem daarvan bijgebleven. Hij onderstreepte daarom met nadruk het pleidooi van de SER voor decentralisatie van dit beleid naar het gemeentelijk niveau, zodat gemeente meer probleemeigenaar gaan worden. Cruciaal is volgens hem dat gemeenten de vitaliteit van de stad gaan versterken, door initiatieven op dit gebied te stimuleren en te faciliteren. Dat is misschien wel belangrijker dan welk rijksbeleid ook, vond hij.

Een andere ervaringsdeskundige was het kroonlid Marco Wilke, die ervaring heeft opgedaan in de gemeenten Dordrecht en Tilburg. Hij was blij met het advies, maar toonde zich toch iets kritischer. Van hem mag het grotestedenbeleid worden afgeschaft, omdat het functioneert als een traditionele subsidieregeling waar misbruik van wordt gemaakt. Een goed grotestedenbeleid is gewoon een gezond landelijk sociaal-economisch en financieel beleid, vond hij. Daar hebben de grote steden genoeg aan.

Ook had hij kritiek op de wijkaanpak, omdat het gros van de mensen met problemen volgens hem buiten een probleemwijk woont, mensen niet vastgebakken zitten aan hun woonwijk en veel breder leven en de Lissabon-strategie veel meer omvat dan problemen van steden en probleemwijken.

Commissievoorzitter Hans Kamps was het eens met de kritiek van Wilke op het bestaande grotestedenbeleid. Het SER-advies is hier ook kritisch over. Maar dat hoeft nog niet te betekenen dat je het dan ook maar helemaal moet afschaffen. Van groot belang is dat er maatwerk wordt toegepast. Hij noemde het voorbeeld van Amsterdam waar aan het ene eindpunt van de metro vele onvervulde vacatures zijn, terwijl zich aan het andere eindpunt een groot aantal werklozen bevindt.

De Haagse wethouder Henk Kool van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie was ook uitgenodigd zijn reactie te geven op het SER-advies. Hij vertelde dat in Den Haag innovatieve vormen van ondernemen worden gestimuleerd, zoals door het opzetten van een bedrijfsverzamelgebouw voor jonge ondernemers in het oude fabriekspand van Caballero. Ook maakt de stad goed gebruik van zijn internationale profiel. Door de vele internationale instellingen zijn er veel expats in Den Haag, waarop met een Engelstalige nanny-opleiding wordt ingespeeld. Andere opleidingen waar minder behoefte aan is, zoals de opleiding voor automonteurs, wil de gemeente juist afremmen. Maar dat blijkt in de praktijk niet eenvoudig te zijn, omdat veel allochtone jongens graag automonteur willen worden. In reactie op de suggestie om de huidige middelen van het grotestedenbeleid geheel via het gemeentefonds te laten lopen, waarschuwde hij voor de bestuurlijke onrust als gevolg van een dergelijke wijziging. Van stedelijke vernieuwing komt dan voorlopig weinig terecht. Waar het om gaat is dat de regie bij de stad ligt en dat de stad maatwerk levert.