Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Persbericht ministerraad
20 april 2007
DUIDELIJKHEID OVER BESTAAND GEBRUIK IN NATUURBESCHERMINGSWET 1998
De ministerraad heeft op voorstel van minister Verburg van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit (LNV) ingestemd met indiening bij de Tweede Kamer van
een wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998. Hiermee komt er een einde
aan de onzekerheid bij ondernemers en burgers in of om zogeheten Natura
2000-gebieden of zij vergunningplichtig zijn of niet.
Op grond van de huidige wet geldt een vergunningplicht voor activiteiten
die in en om Natura 2000-gebieden de beschermde natuur kunnen verstoren.
Deze vergunning wordt gebaseerd op een toetsing voordat een bedrijf of
activiteit zich vestigt in of om een Natura 2000-gebied. Tot nu toe geldt
dit ook voor activiteiten die reeds in of om Natura 2000-gebieden
plaatsvinden zoals landbouw, recreatie, bedrijventerreinen en
infrastructuur ('bestaand gebruik').
Door wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 is het bestaand gebruik,
tot het moment dat beheerplannen voor Natura 2000-gebieden zijn opgesteld,
niet vergunningplichtig. Tot het vaststellen van een beheerplan kan het
bestaand gebruik dus doorgang vinden. Uitzondering vormt bestaand gebruik
dat onomkeerbare schade aan de natuurwaarden zou veroorzaken. Voor
dergelijk bestaand gebruik krijgt de minister van LNV een speciale
bevoegdheid waardoor het gebruik kan worden aangepast of beëindigd als dit
schadelijk is voor de natuur. De bewijslast om dit aan te tonen ligt in dat
geval, in tegenstelling tot de vergunningplicht, bij de minister.
Er moet wel een integrale afweging worden gemaakt hoe de natuurdoelen het
beste kunnen worden bereikt. Dit gebeurt de komende jaren bij het opstellen
van beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden.
RVD, 20.04.2007
Ministerie van Algemene Zaken