Jaarverslag 2006 CCMO
Kamerstuk, 19 april 2007
De Voorzitter van de Eerste Kamer en Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG/E-2764012
19 april 2007
Met genoegen zend ik u het jaarverslag van de Centrale Commissie
Mensgebonden Onderzoek (CCMO) over het jaar 2006.
De CCMO waarborgt de bescherming van proefpersonen betrokken bij
medisch-wetenschappelijk onderzoek middels toetsing aan de daarvoor
gestelde wettelijke bepalingen en met inachtneming van het belang van
de voortgang van de medische wetenschap. In haar jaarverslag wordt
onder meer aandacht besteed aan de TeGenero-trial in Londen, waar bij
zes gezonde mannen ernstige complicaties optraden na toediening van
het geneesmiddel TGN1412. De CCMO analyseerde tot in detail de
toedracht van het incident en trekt vergelijkingen met de Nederlandse
situatie.
In het artikel `Op zoek naar een nieuwe balans' (p.20) pleit de CCMO
voor een zuiver en zorgvuldig debat over medisch-wetenschappelijk
onderzoek met kinderen. Geconstateerd wordt dat de medische wetenschap
nu nog vrijwel met lege handen staat als het gaat om het verbeteren
van behandelingen voor toekomstige patiëntjes. Ik ben met de CCMO van
mening dat het belang van deze, vaak ongeneeslijk zieke kinderen, om
een dergelijke discussie vraagt. Het is noodzakelijk om in zo'n debat
naar de juiste balans te zoeken tussen bescherming van minderjarige
proefpersonen enerzijds en kennisvermeerdering ten behoeve van hun
behandelmogelijkheden anderzijds. Vóór de zomer zal ik ten behoeve van
deze discussie een oriënterende bijeenkomst organiseren met
deskundigen.
Op grond van artikel 4 van de Embryowet besteedt de CCMO in haar
jaarverslag aandacht aan nieuwe ontwikkelingen betreffende handelingen
met geslachtscellen en embryo's. Uit een oogpunt van doelmatigheid is
afgesproken dat de CCMO zich bij deze signaleringstaak beperkt tot
hetgeen haar uit de onderzoeksprotocollen ter kennis komt. Een bredere
signalering wordt jaarlijks gedaan door het Centrum Ethiek en
Gezondheid.
De CCMO signaleert als ontwikkeling op het gebied van wetenschappelijk
onderzoek met geslachtscellen en embryo's dat in 2006 met name in
Groot-Brittannië de discussie op gang kwam over het gebruik van
dierlijke eicellen voor transplantatie van het genetisch materiaal uit
lichaamscellen van patiënten.
In het evaluatierapport van de Embryowet werd op dit punt een
wetswijziging voorgesteld. In het standpunt op de evaluatie is
toegezegd in overleg te treden met het wetenschappelijke veld over een
anticiperende analyse van mens-dier-combinaties. Zoals ook aangegeven
in mijn antwoord op Kamervragen d.d. 24 januari 2007 (Kamerstukken II,
2006-2007, Aanhangsel van de Handelingen 1077) ben ik van mening dat
een goed oordeel over de noodzaak van wijziging van de wet pas
mogelijk is na een dergelijke analyse en voorts afhankelijk is van de
stand van de wetenschap.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Verwijzingen
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport