Beantwoording vragen leden Ten Broeke, Van Baalen en Van der Ham over de
uitspraken Poolse ombudsvrouw over Poolse homoseksuelen
16-04-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Ten Broeke en Van Baalen en Van der Ham over de
uitspraken van de Poolse ombudsvrouw over een beroepsverbod voor
Poolse homoseksuelen. Deze vragen werden ingezonden op 29 maart 2007
met kenmerk 2060710850.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoord van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van de leden Ten Broeke en Van Baalen (beiden VVD) en Van der
Ham (D66) over uitspraken van de Poolse ombudsvrouw over een
beroepsverbod voor Poolse homoseksuelen.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht "Beroepsverbod voor Poolse homo'
s"? Kunt u deze uitspraken bevestigen? 1)
Antwoord
Ik heb kennisgenomen van het bericht. Mevrouw Ewa Sowinska,
Ombudsvrouw voor de Rechten van het Kind in Polen, heeft enige dagen
later de volgende verklaring afgelegd: "In de laatste dagen zijn vele
uitspraken gedaan in verband met het interview dat ik gegeven heb aan
het internetportaal Prawy.pl. Omdat het interview niet aan mij was
voorgelegd ter goedkeuring, is daar de onnauwkeurige informatie in
verschenen waaruit bleek dat homoseksuelen geweerd zouden moeten
worden uit sommige beroepen die verbonden zijn met het werk met
minderjarigen. Ik maakte en ik maak geen lijst met beroepen die niet
door homoseksuelen uitgeoefend zouden mogen worden. Toen ik het over
een `beroepenregister' had, bedoelde ik mensen die gestraft zijn voor
misdaden tegen minderjarigen en in het bijzonder voor pedofilie en
geweld tegen kinderen. Dergelijke personen zouden niet in beroepen
mogen worden aangesteld die te maken hebben met de opvoeding,
behandeling, onderwijs of zorg voor kinderen."
Vraag 2
Deelt u de mening dat de wens van de Poolse ombudsvrouw voor kinderen
om een algeheel beroepsverbod voor homoseksuelen in te stellen
fundamenteel in strijd is met het door Polen ondertekende Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), alsook het Handvest van de
Grondrechten zoals in het door Polen overgenomen acquis communautaire
van de Europese Unie?
Antwoord
Ik deel uw mening dat een beroepsverbod voor homoseksuelen in strijd
zou zijn met genoemd verdrag en met het Handvest voor de Grondrechten;
ik constateer ook dat, blijkens de hierboven aangehaalde uitspraken
van mevrouw Sowinska, er geen sprake is van een dergelijk
beroepsverbod.
Vraag 3
Bent u bekend met de door de Poolse minister van Onderwijs
voorgestelde wetgeving om al het voorlichtingsmateriaal over
homoseksualiteit in de klas te verbieden? Wat vindt u van deze
uitspraken?
Antwoord
Gaarne verwijs ik u naar mijn eerdere brief aan de Vaste
Kamercommissie van Buitenlandse Zaken en mijn antwoorden op de
hieronder genoemde Kamervragen van de leden Bouwmeester en Blom.
Vraag 4
Deelt u de mening dat discriminatie van homoseksuelen in Polen op het
niveau van de Poolse regering inmiddels een structureel karakter
heeft, zoals vastgesteld in een aantal recente rapporten van de
Helsinki Foundation for Human Rights? Wat vindt u van deze
ontwikkeling?
Vraag 5
Deelt u de mening dat als dergelijke voorstellen in de Poolse wet
worden opgenomen, de Europese Commissie direct moet ingrijpen? Bent u
bereid daar bij de Voorzitter van de Europese Commissie voor te
pleiten?
Vraag 6
Bent u bereid hierover bij uw Poolse collega om opheldering te vragen?
Antwoord
In het debat over homoseksualiteit in Polen zijn, ook door leden van
de Poolse regering, uitspraken gedaan over homoseksualiteit die
zorgwekkend zijn. Ook zijn besluiten genomen - overigens niet altijd
door de nationale overheid, maar in sommige gevallen ook door lokale
overheden - die op gespannen voet staan met de Poolse nationale
wetgeving en met internationale verdragen, en die derhalve door de
betrokkenen zijn of worden aangevochten via de nationale rechter en in
een enkel geval bij het Europees Hof voor de Mensenrechten in
Straatsburg. Andere regeringsleden hebben uitspraken gedaan, die er op
wijzen dat men zich zeer wel bewust is van het verbod op
discriminatie. Zo heeft premier Kaczynski naar aanleiding van
uitspraken van de vice-minister van Onderwijs gesteld dat niemand om
zijn seksuele geaardheid zal worden ontslagen. Behalve de hierboven
bedoelde uitspraken van de ombudsvrouw voor kinderen, zijn er ook
uitspraken van de Poolse ombudsman die juist zijn zorg over
discriminatie van homoseksuelen uitspreekt. Tot concrete
wetsvoorstellen die in strijd zijn met het verbod op discriminatie is
het nog niet gekomen.
In de contacten tussen Nederland en Polen wordt eveneens gesproken
over kwesties betreffende de fundamentele mensenrechten. Nederland
heeft bij verschillende gelegenheden zorgen over de ontwikkelingen
geuit. Mocht het alsnog tot wetgeving komen die in strijd is met de
verplichtingen van Polen als lidstaat van de EU en de Raad van Europa,
dan zal de Nederlandse regering dit aan de orde stellen in EU- of Raad
van Europa-kader en zonodig in bilateraal verband.
1: RTL Nieuws Teletekst, dinsdag 27 maart 2007
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken