European Union



IP/07/509

Brussel, 18 april 2007

Concurrentie: Commissie legt leden Nederlands bierkartel voor meer dan 273 miljoen EUR geldboeten op

De Europese Commissie heeft de Nederlandse brouwerijen Heineken, Grolsch en Bavaria voor in totaal 273 783 000 EUR geldboeten opgelegd omdat zij bij een kartel op de Nederlandse biermarkt betrokken waren. Dat is een duidelijke inbreuk op de EG-Verdragsregels die concurrentiebeperkende praktijken van ondernemingen verbieden (artikel 81). De beschikking van de Commissie noemt, naast het Heineken-concern, Grolsch en Bavaria, ook de InBev-groep als lid van het kartel. De bierconsumptie bedraagt in Nederland zo'n 80 liter per persoon. Minstens in de periode 1996-1999 hielden de vier brouwerijen talrijke niet-officiële bijeenkomsten, waarop zij prijzen en prijsverhogingen op de Nederlandse biermarkt coördineerden. InBev kreeg geen geldboete omdat zij in het kader van de clementieregeling van de Commissie beslissende informatie over het kartel heeft gegeven.

In een reactie verklaarde Neelie Kroes, Commissaris voor Concurrentiezaken: "Het is onaanvaardbaar dat de belangrijkste aanbieders samenspanden om de prijzen te verhogen en de markt onder elkaar te verdelen. Het topmanagement van deze ondernemingen wist heel goed dat hun handelwijze illegaal was, maar toch gingen zij er mee door en probeerden zij alle sporen uit te wissen."

Nadat de Commissie op eigen initiatief een kartel op de Belgische biermarkt aan het licht had gebracht, verschafte InBev op basis van de clementieregeling van de Commissie informatie dat zij ook bij kartels in andere Europese landen betrokken was. Dit leidde tot onaangekondigde inspecties bij brouwerijen in Frankrijk, Luxemburg, Italië en Nederland. Dit onderzoek resulteerde in beschikkingen waarin kartels werd veroordeeld: in België (zie IP/01/1739 bevestigd door het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie; zie CJE/07/13), in Frankrijk (zie IP/04/1153, geen beroep ingesteld) en in Luxemburg (zie IP/01/1740, bevestigd door het Gerecht van eerste aanleg). Het onderzoek in de Italiaanse zaak werd afgesloten zonder dat aanklachten werden geformuleerd.

Bewijsmateriaal

Bij de inspecties kon de hand worden gelegd op bewijsmateriaal zoals tijdens niet-officiële bijeenkomsten gemaakte handgeschreven aantekeningen en bewijsmateriaal voor de data en locaties waarop deze bijeenkomsten plaatsvonden. Uit dat alles bleek dat Heineken, InBev, Grolsch en Bavaria in Nederland een verboden kartel hadden. Dit bewijsmateriaal bevestigt ook volledig de ondernemingsverklaringen van InBev.

Op bijeenkomsten met namen als "agendacommissie", "Catherijnebijeenkomst" of "staffelvergaderingen" coördineerden de vier brouwerijen prijzen en prijsverhogingen op de Nederlandse biermarkt. Daarbij ging het zowel om het horecasegment (consumptie in de horeca) als het thuisverbruiksegment (bierverkoop vooral via supermarkten), met inbegrip van private-labelbier. Private-labelbier wordt verkocht als huismerk van supermarkten of onder een merknaam waarvoor geen reclame wordt gemaakt.

In het horecasegment coördineerden de brouwerijen de kortingen voor cafés en bars, die het belangrijkste element in de prijszetting zijn, via een systeem van staffelkortingen. Voorts is er bewijs dat de brouwerijen occasioneel ook andere commerciële voorwaarden voor individuele klanten in het horecasegment van de Nederlandse markt coördineerden, en dat zij klanten onder elkaar verdeelden - zowel in het horecasegment als in het thuisverbruiksegment.

De Commissie beschikt over bewijzen dat bij de vier brouwerijgroepen het topmanagement (zoals leden van de bestuursraad, algemeen directeuren en nationale verkoopdirecteuren) aan de kartelbijeenkomsten en -besprekingen hebben deelgenomen. Ook is er bewijs dat de ondernemingen wel degelijk wisten dat hun praktijken illegaal waren en dat zij maatregelen namen om te vermijden dat het kartel werd ontdekt. Daarvoor gebruikten zij een hele reeks codenamen en afkortingen voor hun niet-officiële bijeenkomsten en hielden zij deze bijeenkomsten in hotels en restaurants.

InBev betwistte de feiten zoals die in de mededeling van punten van bezwaar van de Commissie waren geschetst, niet.

Geldboeten

Deze praktijken zijn een zeer zware inbreuk op de concurrentieregels van het EG-Verdrag. De geldboeten houden rekening met de omvang van de productmarkten, de looptijd van het kartel en de grootte van de betrokken ondernemingen.

De Commissie erkent dat de procedure in deze zaak zeer lang heeft geduurd (meer dan zeven jaar sinds de inspecties plaatsvonden). Daarom werden de boetebedragen met 100 000 EUR verlaagd.

Geldboeten en boeteverminderingen van de Commissie

Naam en locatie onderneming

Boetekorting clementie-regeling (%)

Boetekorting clementie-regeling (EUR)

Uitzonder-lijke korting
(EUR)

Geldboete
(EUR)

Heineken NV (NL) & Heineken Nederland BV (NL)(*) 0
0
100 000
219 275 000
InBev NV (B) & InBev Nederland NV (NL)(*)
100
84 375 000
0
0
Grolsch (NL)
0
0
100 000
31 658 000
Bavaria (NL)
0
0
100 000
22 850 000
TOTAAL

273 783 000

(*) Hoofdelijk aansprakelijk

Schadeclaims

Iedere persoon of onderneming die van de in deze zaak beschreven concurrentiebeperkende praktijken te lijden heeft gehad, kan zijn zaak voor de nationale rechter brengen en een schadeclaim indienen en delen van de gepubliceerde beschikking aanvoeren als bewijs dat de praktijken hebben plaatsgevonden en verboden waren. Ook al heeft de Commissie de betrokken ondernemingen geldboeten opgelegd, toch kan schadevergoeding worden toegewezen zonder dat de geldboete die de Commissie heeft opgelegd, daarop in mindering moet worden gebracht. Over particuliere handhaving is een groenboek gepubliceerd (zie IP/05/1634 en MEMO/05/489).

Voor meer informatie over de strijd van de Commissie tegen kartels, zie MEMO/07/136.