Kamerbrief betreffende Europese enquête inzake de coherentie van het
ontwikkelingsbeleid
13-04-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Hierbij bied ik U de Nederlandse beantwoording aan van een door de
Europese Commissie aan de lidstaten toegezonden enquête over de
coherentie van het ontwikkelingsbeleid in Europa. De beantwoording
geeft een goed beeld van de Nederlandse visie en inspanningen op dit
terrein. De vragen handelen over de wijze waarop Nederland en de EU
als geheel - ook buiten de ontwikkelingshulp in enge zin - rekening
houden met de gevolgen voor ontwikkelingslanden van beleidsmaatregelen
op diverse terreinen. Deze op ontwikkeling en armoedebestrijding
gerichte beleidscoherentie, die al in artikel 178 van het EG-verdrag
is vastgelegd, krijgt de laatste jaren in de EU toenemende
belangstelling onder de benaming Policy Coherence for Development
(PCD).
De uitgangspunten van het Europese PCD-beleid zijn vastgelegd in de
conclusies van de Raad van mei 2005. Daarbij werden inspanningen
toegezegd op een twaalftal specifieke terreinen: handel, milieu,
klimaatverandering, veiligheid, landbouw, visserij, sociale zaken,
migratie, onderzoek, ict, transport en energie. Deze worden ook in de
enquête afzonderlijk behandeld. Op basis van deze uitgangspunten is
een voortrollend Europees werkprogramma op het gebied van PCD
vastgesteld en zijn afspraken gemaakt over de voortgangscontrole.
Onderdeel van dit laatste is de opstelling door de Commissie van een
tweejaarlijks voortgangsrapport dat voor het eerst in 2007 zal
verschijnen en dat in de Algemene Raad zal worden besproken en
vastgesteld. Teneinde de lidstaten volledig te betrekken bij de
opstelling van dit eerste rapport heeft de Commissie deze uitgebreide
enquête ontworpen waarin ook de lidstaten over hun eigen inspanningen
rapporteren.
Nederland is binnen Europa toonaangevend als het gaat om de coherentie
van het beleid gericht op ontwikkeling en armoedebestrijding. Gezien
het toenemende belang van de EU op de diverse daarbij betrokken
beleidsterreinen kan een dergelijk beleid slechts effectief zijn als
het brede steun geniet onder alle lidstaten en de Commissie. Daarom
heeft Nederland zich actief ingezet om een Europees coherentiebeleid
van de grond te krijgen en concreet te maken. Het dit jaar te
verschijnen voortgangsrapport van de Commissie en de daaraan ten
grondslag liggende enquête kunnen bij de verdere ontwikkeling en
politieke bewustwording in Europa een belangrijke rol spelen. Dezelfde
transparantie is door de Nederlandse regering eerder nagestreefd in de
nationale voortgangsrapportage over beleidscoherentie op het terrein
van ontwikkelingssamenwerking die in maart 2006 naar de Kamer werd
gezonden en de rapporten van 2004 en 2006 over de Nederlandse
inspanningen op het gebied van de Millennium
Ontwikkelingsdoelstellingen.
De antwoorden op de vragen in de enquête zijn tot stand gekomen in
goed overleg tussen alle betrokken departementen op de verschillende
beleidsterreinen. Ik zie dat als een onderstreping van het feit dat
een coherent ontwikkelingsbeleid alleen tot stand kan komen als het
wordt ervaren als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gehele
regering. De antwoorden in hoofdstuk 2 van de enquête geven de
Nederlandse visie weer op de voortgang van de organisatie van het
algemene PCD-beleid in Europa, terwijl de antwoorden in hoofdstuk 3
meer in detail ingaan op de toepassing door Nederland en de EU op de
bovengenoemde twaalfbeleidsterreinen.
Uit de beantwoording van de enquête komt het beeld naar voren dat er
zeker vooruitgang wordt geboekt maar dat er nog een lange weg te gaan
is voordat gesproken kan worden van een daadwerkelijk coherent
Europees beleid gericht op ontwikkeling en armoedebestrijding. De
Nederlandse aanpak heeft inmiddels een hoopgevende basis verworven bij
de betrokken departementen maar de uitdaging blijft op het Europese en
internationale niveau daadwerkelijk resultaten te boeken. Het algemene
Europese PCD-beleid kan volgens Nederland nog op geen enkel punt als
sterk worden gekwalificeerd. Hoewel mede op Nederlands initiatief een
algemeen Europees PCD-raamwerk tot stand is gebracht zal het voor de
uitvoering van groot belang zijn dat voor coherentie daadwerkelijk een
bredere basis wordt verworven binnen lidstaten en Commissie. De
transparantie zal gebaat zijn bij een consequenter gebruik van
effectmeting vooraf en achteraf.
Ook op diverse deelterreinen is de voortgang nog te mager en zal door
Nederland worden gestreefd naar aanscherping van het coherentiebeleid.
Zo wordt in de antwoorden ondermeer gewezen op geringe vooruitgang die
de afgelopen jaren is geboekt in de handelsbesprekingen gericht op een
ontwikkelingsrelevante afsluiting van de Doha-ronde in de WTO en de
totstandkoming van Economic Partnership Agreements van de EU met
ACP-landen.
Op beleidsterreinen zoals landbouw, visserij en migratie worden
voorbeelden gegeven hoe moeilijk het soms is de verschillende belangen
goed tegen elkaar af te wegen. Tegelijk bieden de antwoorden ook
interessante concrete voorbeelden van hoe synergie tot stand kan
worden gebracht tussen de beleidsterreinen. Zo worden op het gebied
van de relatie tussen veiligheid en ontwikkeling talloze voorbeelden
aangehaald van gemeenschappelijke inspanningen in conflictgebieden.
Ook op het gebied van het onderzoek naar medicijnen is in toenemende
mate sprake van een gemeenschappelijke inzet mede gericht op
ontwikkelingsbelangen. De komende periode dienen zich daarnaast
belangrijke uitdagingen aan op terreinen als milieu, landbouw en
energie waar het Europese en internationale beleid sterk in beweging
zijn en waar substantiële belangen van ontwikkelingslanden in het
geding zijn. Dit vraagt om internationaal politiek leiderschap van de
EU en het durven aanpakken van gevestigde belangen in de EU zelf ten
behoeve van een beleid dat gelijktijdig de belangen van
ontwikkelingslanden kan dienen. Ik zal voor een dergelijke
aanscherping van het Nederlandse en Europese coherentiebeleid actief
de samenwerking zoeken met collega's in het kabinet.
Het in de enquête onderzochte PCD-beleid is uitdrukkelijk gekoppeld
aan de Europese inspanning gericht op het bereiken van de Millennium
Ontwikkelingsdoelstellingen in 2015. Ik zie het Nederlandse streven
naar versterking van dit beleid dan ook nadrukkelijk als onderdeel van
het project van dit kabinet gericht op het verkleinen van de
achterstanden in het behalen van deze doelstellingen. Het dit jaar
door de Commissie uit te brengen voortgangsrapport over PCD kan in dat
kader cruciale informatie opleveren en ik zal het dan ook zo spoedig
mogelijk na het verschijnen aan de Kamer doen toekomen.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Bijlagen
* Enquête | PDF, 747 Kb
Ministerie van Buitenlandse Zaken