College van Beroep voor het bedrijfsleven
rechtspraak
College verklaart hoger beroep AFM ongegrond in zaak Quinta c.s.
waarin AFM volgens rechtbank de registerinschrijving van
effecteninstelling ten onrechte heeft doorgehaald
AFM heeft naar aanleiding van een eerdere uitspraak van het College
van Beroep voor het bedrijfsleven van 28 april 2006 (LJN: AW5471) in
deze zaak, waarin zij de registerinschrijving van Quinta Financiële
Planning B.V. te Zwolle doorhaalde, een nieuw besluit op bezwaar
genomen. Hierbij heeft zij het besluit tot doorhaling van een
registerinschrijving van een effecteninstelling op grond van de Wet
toezicht effectenverkeer 1995 (hierna: Wte 1995), onder aanvulling en
wijziging van de motivering, opnieuw gehandhaafd. Grondslag van die
doorhaling was dat naar het oordeel van AFM de betrouwbaarheid van de
twee bestuurders van de effecteninstelling niet (meer) buiten twijfel
staat. Bij uitspraak van 26 juli 2006 (LJN: AY7383) heeft de rechtbank
het beroep van die effecteninstelling en haar twee bestuurders gegrond
verklaard en het besluit tot doorhaling van de effecteninstelling
herroepen. Tegen deze uitspraak heeft AFM hoger beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 12 april 2007 heeft het College het hoger beroep van
AFM ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
Het College heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat weliswaar vaststaat
dat de twee bestuurders Wte 1995 hebben overtreden, zodat sprake is
van een toezichtsantecedent, maar dat AFM daaruit niet de
gevolgtrekking heeft kunnen verbinden dat de twee bestuurders
gedragingen hebben vertoond die, zoals AFM stelt, blijk geven van het
niet hebben van de eigenschappen verantwoordelijkheidszin,
wetsgetrouwheid en prudentie. Het College heeft van belang geacht dat
het hier niet gaat om een patroon van gedragingen maar om een eenmalig
antecedent. Bovendien kan uit dit ene antecedent niet de conclusie
worden getrokken dat door de twee bestuurders blijk is gegeven van een
zodanig structurele tekortkoming - namelijk het niet hebben van
evenbedoelde eigenschappen - dat dit voor onbepaalde langere tijd in
de weg staat aan het vervullen van een functie als beleidsbepaler in
een financiële instelling.
Het College had in zijn vorige uitspraak de mogelijkheid opengehouden
dat AFM op basis van nog niet in de doorhalingsbeslissing vermelde en
eventueel door AFM nader te onderzoeken - voor de twee bestuurders
belastende - feiten tot een handhaving van haar doorhalingsbesluit zou
komen. Aangezien AFM niet met dergelijke nadere feiten is gekomen,
moet het ervoor worden gehouden dat AFM over die feiten niet beschikt.
Om die reden heeft de rechtbank terecht de doorhaling van de
registerinschrijving herroepen. Hiermee is de procedure over de
doorhaling afgelopen.
LJ Nummer:
BA2940
Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum actualiteit: 17 april 2007