Datum 16 april 2007
Ons kenmerk HDAB2007010406
Onderwerp
Antwoorden op vragen van de VCD over budgetsoverschrijding Uruzgan
(07-DEF-B-017)
Hierbij geef ik antwoord op vragen van de vaste commissie voor Defensie naar aanleiding
van de antwoorden van mijn voorganger van 31 januari 2007 op vragen aangaande mogelijke
budgetproblemen bij Defensie (Kamerstuknummer 27925, 245).
De actualiseringsbrief van 2 juni 2006 ("Nieuw evenwicht, nieuwe ontwikkelingen", TK
30300X, nr. 107) schetst maatregelen ter versterking van de krijgsmacht om het hoofd te
bieden aan nieuwe ontwikkelingen en eerder onderkende ontwikkelingen die zich sterker
hebben doorgezet. Enkele maatregelen zijn in de begroting voor 2007 verwerkt. In het
algemeen overleg van 27 juni 2006 over de actualiseringsbrief vroeg de Tweede Kamer ook
om de financiële gegevens bij de in de brief genoemde zaken. Over deze gegevens is de
Kamer geïnformeerd op 11 augustus 2006 (Actualisering van de Prinsjesdagbrief 2003:
financiële onderbouwing, TK 30300X, nr. 132). De ramingen in deze brief resulteren in
investeringen van in totaal ongeveer 1,2 miljard en exploitatiekosten van ongeveer 170
miljoen. Hierbij is onderstreept dat met de brief "niet wordt beoogd thans beslag te leggen op
toekomstige begrotingsmiddelen".
Pagina 1/3
Ministerie van Defensie
In het kabinet is de financiële speelruimte voor Defensie opnieuw vastgesteld. Momenteel
bezie ik of en, zo ja in hoeverre de resterende maatregelen uit de actualiseringsbrief tot
uitvoering zullen worden gebracht. Deze afwegingen zullen hun beslag krijgen in de begroting
voor 2008.
Deze maatregelen houden echter geen direct verband met de ramingen van de additionele
uitgaven van de Nederlandse missie in Uruzgan. Hierover informeren wij u periodiek via de
Stand van Zakenbrieven, laatstelijk op 23 maart jl. Op basis van de huidige stand van zaken
bedragen de totale additionele uitgaven voor de inzet van militaire eenheden en middelen ten
behoeve van ISAF Stage III in Zuid-Afghanistan, inclusief de inzet van F-16
gevechtsvliegtuigen, tussen de 550 en 580 miljoen.
De additionele uitgaven voor crisisbeheersingsoperaties komen ten laste van de Homogene
Groep Internationale Samenwerking (HGIS). HGIS kent een structurele voorziening voor
additionele uitgaven crisisbeheersingsoperaties. Het karakter van een voorziening is het
reserveren van een bepaalde hoeveelheid financiële middelen om onzekere uitgaven in de
toekomst het hoofd te kunnen bieden. In het geval van de structurele voorziening voor
crisisbeheersingsoperaties betekent dit het reserveren van middelen voor de financiële
consequenties van mogelijke inzet van defensiemiddelen in lopende en toekomstige
crisisbeheersingsoperaties. De structurele voorziening is begrepen onder het non-ODA deel
van HGIS. De Minister van Buitenlandse Zaken is beleidsverantwoordelijk voor het
buitenlandse beleid en daarmee coördinator van het non-ODA deel van de HGIS. Vanaf 2007
is een structurele voorziening `uitvoeren crisisbeheersingsoperaties' opgenomen van in totaal
M 195,5 per jaar.
Om op elk gewenst moment in enig jaar inzicht te hebben in de additionele uitgaven voor
crisisbeheersingsoperaties is een separaat beleidsartikel 'uitvoeren
crisisbeheersingsoperaties' in de defensiebegroting ingericht (beleidsartikel 20).
De structurele voorziening `uitvoeren crisisbeheersingsoperaties' van HGIS is de afgelopen
jaren steevast aangevuld vanwege de stijgende uitgaven voor Nederlandse deelname aan
crisisbeheersingsoperaties. Om die reden is de voorziening met ingang van 2007 structureel
met 20 miljoen euro verhoogd. Incidentele tekorten op de voorziening worden jaarlijks bij de
Pagina 2/3
Ministerie van Defensie
besluitvorming over de Voor- en Najaarsnota meegenomen en zijn meestal aangevuld door
het ministerie van Buitenlandse Zaken.
De additionele uitgaven van de Nederlandse missie in Uruzgan worden gedurende de looptijd
van de missie (medio 2006 tot en met augustus 2008) verantwoord op de HGIS begroting.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
Pagina 3/3
---- --
Ministerie van Defensie