Nieuws
Australië onder rook Zuid-Amerikaanse bosbranden
Envisat conferentie in Montreux
16 april 2007 - De koolmonoxide die tijdens het bosbrandenseizoen
boven Australië hangt, is voor een groot deel niet afkomstig van
Australische, maar van Zuid-Amerikaanse bosbranden. Dat bevestigen
metingen met het Nederlands-Duitse satellietinstrument SCIAMACHY.
Het satellietinstrument Sciamachy bevindt zich aan boord van de
Europese milieusatelliet Envisat. Annemieke Gloudemans van het
Nederlands ruimteonderzoekinstituut SRON presenteert dit onderzoek
volgende week tijdens de internationale Envisat-conferentie in
Montreux. `Goede ruimtesensoren zijn essentieel om de emissiebronnen
in kaart te kunnen brengen.'
Het bosbrandseizoen van Australië is berucht. Afhankelijk van de
droogte is een groot deel van het continent tussen de maanden oktober
en maart in de ban van brand. De directe gevolgen voor mens en milieu
zijn desastreus, mede door het giftige koolmonoxide dat vrijkomt bij
de branden. Gloudemans: `Verbranding van biomassa is op het zuidelijk
halfrond de grootste bron van koolmonoxide in de onderste lagen van de
atmosfeer.'
Uniek aan de sensoren van SCIAMACHY, die zo'n tien jaar geleden werden
ontwikkeld door SRON, is het feit dat ze koolmonoxide kunnen
detecteren door de hele atmosfeer, van de bovenste lagen tot op de
grond. `Hiermee kunnen we dus de bronnen van koolmonoxide in kaart
brengen en kijken waar het naartoe waait', aldus Gloudemans. `Dat
hebben we gedaan voor alle continenten op het zuidelijk halfrond:
Zuid-Amerika, Australië en zuidelijk Afrika, met verrassende
resultaten.'
Overgewaaid
Annemieke Gloudemans en haar collega's van de Universiteit Utrecht, de
Vrije Universiteit Amsterdam en het KNMI zagen met SCIAMACHY grote
hoeveelheden uitgestoten koolmonoxide boven de zuidelijke continenten.
Die hoeveelheden bleken duidelijk overeen te komen met de intensiteit
van bosbranden zoals waargenomen door de Amerikaanse satellieten
EOS-TERRA en EOS-AQUA. `Maar we zagen ook verhoogde
koolmonoxideconcentraties boven Centraal-Australië, de woestijn dus',
vertelt Gloudemans. `Aanvankelijk namen we aan dat de bosbranden in
Noord-Australië daarvoor verantwoordelijk waren. Maar toen we eens
goed naar het transport van de koolmonoxide gingen kijken, moesten we
concluderen dat die koolmonoxide voor het grootste deel afkomstig was
van branden in Zuid-Amerika. Zelfs de koolmonoxide boven de branden in
Noord-Australië bleek voor een derde overgewaaid uit Zuid-Amerika.'
Nieuw Nederlands instrument
`De enige manier om de uitstoot en het transport van koolmonoxide goed
te kunnen volgen, is het gebruik van satellieten met sensoren die
gevoelig zijn voor kortgolvige infraroodstraling. Dat geldt overigens
ook voor methaan, na kooldioxide het belangrijkste antropogene
broeikasgas.', legt Ilse Aben, hoofd atmosferisch onderzoek bij SRON,
uit. `SCIAMACHY is momenteel uniek op dat gebied, maar kan slechts
eens per maand een beeld geven van de situatie. Bovendien gaat Envisat
rond 2010 met pensioen. Als we niet snel aan een opvolger werken, zijn
we het zicht op de uitstoot en verspreiding van deze stoffen kwijt.
Daarnaast willen we in de toekomst koolmonoxide en methaan van dag tot
dag en nog gevoeliger kunnen meten. Daarom zijn we bij SRON bezig met
de ontwikkeling van sensoren voor een nieuw Nederlands
ruimte-instrument dat een heel gedetailleerd beeld van de
samenstelling van de atmosfeer kan geven.'
Het instrument, TROPOMI, moet een plaats krijgen op de
aardobservatiemissie TRAQ, die bij de Europese ruimtevaartorganisatie
ESA in studie is als zogenoemde Earth Explorer Mission. Bij de
voorbereiding van TROPOMI zijn de belangrijkste spelers van de
Nederlandse ruimtevaartsector betrokken: SRON, Dutch Space, TNO, het
KNMI en het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en
Ruimtevaart NIVR. Het KNMI zal de hoofdonderzoeker, principal
investigator, van het instrument leveren.
Verzonken tralies
Speciaal voor de sensoren van TROPOMI heeft SRON samen met TNO een
slimme innovatieve manier ontwikkeld om de kortgolvige
infraroodstraling in detail te ontrafelen en toch de afmetingen van
het instrument beperkt te houden. De instituten hebben onlangs een
gezamenlijke investering gedaan om het productieproces van de hiervoor
benodigde `in silicium verzonken tralies' te verfijnen. Avri Selig,
hoofd aardgericht ruimteonderzoek bij SRON: `Op dit moment is het
prototype van de TROPOMI-infraroodmodule in aanbouw onder leiding van
SRON in samenwerking met de Nederlandse partners TNO en MECON. Ik
verwacht heel veel van de ontwikkeling om de metingen van koolmonoxide
en methaan voort te zetten en sterk te verbeteren.'
Vooralsnog kan Annemieke Gloudemans prima uit de voeten met de data
van SCIAMACHY. `Een rijkdom aan informatie. Met name op het gebied van
de uitstoot en verspreiding van koolmonoxide en methaan gaan we de
komende tijd nog veel belangrijke nieuwe inzichten krijgen.' Zelfs op
vakantie is de gedreven onderzoekster met haar vak bezig. `Toen ik
onlangs in Nieuw-Zeeland was, zag ik vanuit de helikopter met eigen
ogen dat roetdeeltjes van de jaarlijkse Australische bosbranden een
soort jaarringen vormen in de eeuwige sneeuw op de bergtoppen.'
De Envisat-conferentie vindt van 23 tot 27 april plaats in het
Zwitserse Montreux ter gelegenheid van het feit dat Envisat dit jaar
vijf jaar operationeel is in de ruimte.
Meer informatie over dit onderwerp is te verkrijgen bij Annemieke
Gloudemans, A.Gloudemans@sron.nl, 030-2535832 en Ilse Aben,
E.A.A.Aben@sron.nl, 030-2538579.
SRON Netherlands Institute for Space Research is een
expertise-instituut van de Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Het instituut ontwikkelt en gebruikt
innovatieve instrumenten voor grensverleggend onderzoek vanuit de
ruimte. Nadere informatie over SRON-activiteiten is in te winnen bij
Jasper Wamsteker (tel.: 030-2538593, e-mail: j.a.wamsteker@sron.nl).
Eerste uitgave: 16-04-07
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut