De Nederlandse Bank

pensioensector

Speech directeur Witteveen: Uitdagingen voor de Nederlandse pensioensector

Speech

Datum 16 april 2007
Tijdstip 14:30 uur
Locatie Kurhaus Hotel, Scheveningen - Algemene ledenvergadering Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen
Spreker Mr. D. Witteveen, directeur van de Nederlandsche Bank

1. "Het pensioenfonds is een unieke en bijzondere instelling die niet failliet kan gaan; er kan immers worden gekort op de rechten van deelnemers."

Dames en heren,

2. Juridisch mag dit juist zijn, maar ook als jurist zeg ik: dit sprookje help ik graag de wereld uit. Afstempelen door een pensioenfonds is niet minder erg dan een faillissement van een verzekeraar of een bank. Vandaag wil ik nog eens benadrukken dat pensioen een niet te onderschatten maatschappelijke voorziening is waarmee serieus moet worden omgegaan. Ruim 8,5 miljoen mensen hebben een pensioenuitkering of pensioenaanspraak. Met een pensioenvermogen van 680 miljard euro, is hun financiële "pensioenbelang" gemiddeld 80.000 euro per persoon.

3. Binnen Europa wordt op verschillende manieren met pensioen omgegaan. Mijns inziens heeft Nederland een ijzersterke uitgangspositie. Wij, Nederland, kunnen een voortrekkersrol vervullen bij de in gang gezette hervormingen en aanpassingen in Europa. U, de Nederlandse pensioensector en wellicht breder de Nederlandse financiële sector, staan daarbij wel voor grote uitdagingen. Er moet worden aangepast aan een sterk veranderende omgeving. Tegelijkertijd biedt dit kansen.

Nederland heeft ijzersterke uitgangspositie binnen Europa

4. Laat ik beginnen met de ijzersterke uitgangspositie van de Nederlandse pensioensector. Een systeem gekenmerkt door collectiviteit, risicodeling en een efficiënte uitvoering. We hebben een solide stelsel van aanvullende pensioenen met een rijke historie. Met een pensioenvermogen van circa 130% van het BBP onderscheidt Nederland zich in internationaal perspectief.

5. Pensioenuitvoerders opereren daarbij in een omgeving met een sterk ontwikkelde infrastructuur en innovatieve dienstverleners. Nederland beschikt over hoog opgeleid personeel met actuariële expertise en kennis van vermogensbeheer, risicobeheer en fondsenadministratie.

6. Daarnaast, het zal niet verbazen dat ik dit memoreer, kent Nederland een modern toezichtkader dat invulling geeft aan een `principle based' benadering. Zie ook maar wat we op dit vlak doen met het thema hedge-funds. Nederland heeft altijd vooropgelopen met de modernisering van toezicht; van het meebewegen met markten en pensioenontwikkelingen.

Wat zie ik als kenmerkende vernieuwingen, waardoor Nederland zich in de voorhoede bevindt binnen Europa? Ik noem u er drie.

Ten eerste de ruimte die wij bieden aan het gebruik van interne modellen. Ten tweede toepassing van het `prudent person' principe: Nederland kent vrijwel geen beleggingsrestricties. Ten derde de flexibele hersteltermijnen.

Als toezichthouder denken we mee met de pensioeninstellingen en leveren maatwerk. U heeft dit zelf ervaren tijdens de beurscrash begin deze eeuw: waar u volgens de letter van de wet een paar maanden de tijd had om te herstellen en anders had moeten sluiten of herverzekeren, hebben wij als toezichthouder u langer de tijd gegeven. Uiteindelijk heeft het herstel van de financiële positie van de fondsen snel plaatsgevonden. Het moderne Nederlandse toezichtkader levert een bijdrage aan de houdbaarheid en de veerkracht van ons pensioenstelsel. Het verhoogt de zekerheid van het pensioen voor de deelnemers en het vergroot de voorspelbaarheid van de pensioenlast voor de ondernemers die met die zekerheden minder concurrentierisico lopen.

7. Voorts wijs ik op een paar voordelen van de overlegcultuur in de Nederlandse pensioenomgeving (er zijn natuurlijk ook wel nadelen): we kunnen en willen praten over prijs en kwaliteit van pensioen. En dat doen we ook. U investeert bovendien in het versterken van uw professionaliteit als bestuurder. Dat komt ná mijn presentatie nog terug. `Pension fund governance' staat hoog op de beleidsagenda´s. En terecht, want het verbeteren en versterken van governance doet u niet voor niets. Keith Ambachtsheer betoogd dat een instelling met een goede governance gemiddeld genomen een aanzienlijk hoger pensioenresultaat per in het fonds gespaarde euro oplevert, ten opzichte van een instelling met een slechte governance.

8. In mijn beleving is een wereld te winnen. Als alle pensioenfondsen door het versterken van de governance weten te bewerkstelligen dat de uitvoeringskosten dalen door van het eigen naar het gemiddelde kostenniveau te bewegen en vervolgens zelfs naar het niveau van de `best practice', dan doen we niets nieuws maar het levert wel een hoop op. Ter illustratie: recent DNB-onderzoek toont aan dat sprake is van een grote spreiding in de uitvoeringskosten van pensioenverstrekkers. Waar de duurste categorie bedrijfskosten heeft van 1,2% van de totale activa, is dit percentage voor de goedkoopste categorie slechts 0,1%. Om u een indruk te geven wat het verschil in kosten van 0,5% kan uitmaken voor de pensioenuitkeringen als dat kostenverschil zich jaar in jaar uit zou blijven voordoen: een kostenbesparing van 0,5% van de totale activa kan leiden tot meer dan 10% hogere pensioenuitkering gedurende de hele looptijd ofwel een lagere premie in dezelfde orde van grootte (en niet allebei tegelijk).

Dynamiek in Europa biedt kansen

9. Met zijn vele comparatieve voordelen is Nederland binnen Europa een uitstekende uitvalsbasis voor pensioendienstverlening. Het behouden van deze uitgangspositie in een vrije Europese pensioenmarkt is echter niet vanzelfsprekend. Daarmee kom ik bij het tweede onderdeel van mijn bijdrage: de uitdagingen waar Europese lidstaten voor staan en de kansen die deze u bieden. Wij staan voor de uitdaging in te spelen op de dynamiek binnen de Europese pensioensector. Ik zie twee ontwikkelingen die daaraan ten grondslag liggen. Ten eerste de vergrijzende Europese samenlevingen. Ten tweede de impact van de Europese Pensioenrichtlijn.

Vergrijzing maakt pensioen een groeimarkt

10. Allereerst de vergrijzing. De komende decennia is in vrijwel alle Europese lidstaten sprake van een toenemende levensverwachting in combinatie met lagere vruchtbaarheidscijfers. Dit is geen nieuw fenomeen. De vraag is wat we weten over de vergrijzing en in hoeverre deze kennis in het verleden is en voor de toekomst wordt meegenomen in de bekostiging. Langer leven betekent - als we niet langer willen doorwerken - fors hogere pensioenkosten. Bij een adequate calculatie van sterftetabellen is het probleem evenwel bekend. De politieke keuze waar landen voor staan is of deze kennis ook wordt verwerkt in de prijs. Als de pensioenkosten als te hoog worden ervaren, ligt de oplossing in ieder geval niet in het opportunistisch gebruikmaken van bijvoorbeeld verouderde sterftetabellen, onrealistische verwachte rendementen of hoge disconteringsvoeten. Ik kom daar straks nog op terug.

11. Een vergrijzende samenleving is in het bijzonder een uitdaging voor landen waar het pensioenstelsel grotendeels op omslagbasis wordt gefinancierd. Als reactie op de vergrijzing hervormen deze landen momenteel hun pensioensysteem. Zo wordt in Frankrijk, Duitsland en Zuid-Europa de omslagfinanciering via de overheidsbegroting geleidelijk, soms deels, vervangen door kapitaalvorming die wordt belegd op de financiële markten. In Duitsland vindt ook een verschuiving plaats van pensioenreservering op de bedrijfsbalans naar kapitaaldekking buiten de ondernemingen.

12. De vergrijzing en de overgang naar kapitaaldekkingsystemen bieden
- als we er tenminste gebruik van willen maken - kansen voor de Nederlandse pensioensector. Binnen West-Europa wordt de komende jaren een groei voorzien van de markt voor uitvoering van bedrijfspensioenvoorzieningen van ruim 7 biljoen euro nu tot ruim 16 biljoen euro in 2015. Dit zal gepaard gaan met een toenemende vraag naar de administratieve uitvoering van de achterliggende regelingen, het beheer van het pensioenkapitaal en het verzekeren van de gerelateerde pensioenrisico's. Allemaal onderdelen van het pensioenbedrijf waarmee, vaak hoogwaardige, werkgelegenheid kan worden gerealiseerd.

Pensioenfondsenrichtlijn maakt grensoverschrijdende uitvoering mogelijk

13. Pensioenuitvoerders kunnen profiteren van deze groeimarkt. Daarmee kom ik op de tweede ontwikkeling die de Nederlandse pensioensector voor uitdagingen stelt: de Pensioenfondsenrichtlijn. Deze richtlijn maakt grensoverschrijdende uitvoering van pensioenregelingen mogelijk. Ondernemingen kunnen nu hun pensioenregelingen overal in Europa onderbrengen. Maar ook een pan-Europees pensioenfonds, dat de lokale pensioenregelingen van alle werknemers van een multinational in Europa bundelt, behoort tot de mogelijkheden. Het biedt de Nederlandse pensioensector de kans, voor wie het wil, mee te spelen op het terrein van grensoverschrijdende dienstverlening om zo, ook voor de Nederlandse deelnemer, kostenvoordelen door schaalgrootte te behalen.

14. Nederland heeft de potentie om een rol van betekenis te spelen op de Europese pensioenmarkt. We hebben echt iets additioneels: `proven technology' en pensioeninstellingen die anderen niet hebben. De 10 of de 25 grootste Nederlandse pensioenorganisaties zijn vast in staat om buitenlandse klanten te bedienen, mits die ruimte er zou zijn. Dat hoeft niet te betekenen dat al deze fondsen daar voor kiezen, maar ze zouden ten minste deze overweging moeten kunnen maken. De uitdaging is om de Nederlandse pensioensector de kansen op de Europese markt te laten benutten, zonder af te doen aan de wezenskenmerken van het Nederlandse stelsel.

Schaalgrootte wordt steeds belangrijker

15. Met de Pensioenfondsenrichtlijn heeft de Europese Commissie de eerste stap gezet op weg naar een Europese interne markt voor bedrijfspensioenvoorziening. Dit leidt tot meer concurrentie tussen pensioenaanbieders. En daarmee kom ik op het derde onderdeel van mijn bijdrage: het belang van schaalgrootte. Toenemende concurrentie maakt kostenefficiëntie, en dus schaalgrootte, een nog belangrijker factor voor pensioenfondsen. Dit effect wordt versterkt door de trend van meer transparantie.

16. Schaalgrootte doet er ook echt toe. Uit DNB-onderzoek blijkt een grote spreiding in het niveau van uitvoeringskosten zonder directe relatie met de beleggingsresultaten; het verschil tussen het fonds met de laagste en de hoogste uitvoeringskosten loopt zelfs op tot meer dan een factor 10. Dat uitvoeringskosten veel voor de uitkomst voor deelnemers kan betekenen heb ik u aan het begin van mijn speech al verteld. De uitdaging is om de spreiding in kostenniveaus te verkleinen.

17. Deze uitdaging gaat verder dan alleen nadenken over de schaalgrootte van een fonds als geheel. Ik zie een pensioenfonds als een unieke verzameling van gewone activiteiten en producten, die in belangrijke mate kunnen worden uitbesteed. Denk aan vermogensbeheer of administratie. De optimale schaalgrootte verschilt daarbij per activiteit. Een pensioenfonds heeft niet vanzelfsprekend de optimale schaalgrootte voor elke activiteit en zal daarom sommige activiteiten eerder uitbesteden dan andere. Maar let op; de deskundigheidseis noch de functie van het bestuur van het "in control" zijn, is uit te besteden. Fondsbestuurders moeten ook bij uitbesteden wel begrijpen waar ze mee bezig zijn. Het kan niet zo zijn dat het uitbesteden van alle activiteiten en processen ertoe leidt dat het pensioenfonds de facto alleen nog wordt gestuurd door externe partijen en de bestuurders niet langer `in control' zijn. DNB zal dit ook niet toelaten.

18. Laten we wel zijn; in het algemeen voert u uw taken met veel betrokkenheid uit en u neemt de benodigde expertise en professionaliteit serieus. Dat wordt ook van u verwacht. U ontleent uw bestaansrecht als pensioenfonds immers aan de toegevoegde waarde voor uw deelnemers. Een pensioenfonds moet betaalbaar blijven voor alle belanghebbenden ten opzichte van de alternatieven. Een pensioenfonds met hoge uitvoeringskosten heeft wat uit te leggen. Wees daarom transparant en draag zorg voor een goede, begrijpelijke verantwoording naar de deelnemers. Het kan best zijn dat dit fonds maatwerk levert en veel werk maakt van persoonlijk contact met de deelnemers, waardoor de kosten hoger liggen dan bij vergelijkbare andere fondsen. Wees daar transparant over zodat alle belanghebbenden de mogelijkheid krijgen om er een oordeel over te hebben. Een bewuste keuze voor kleinschaligheid kan weloverwogen zijn, maar dan moeten alle belanghebbenden ook voldoende inzicht hebben in de kosten en in de baten van deze keuze.

19. Schaalgrootte kan worden bereikt door fusies of samenwerking tussen pensioenfondsen. Signalen uit de sector, op dit moment met name van ondernemingspensioenfondsen, wijzen op een toenemende behoefte aan samenwerking om de gewenste schaalgrootte te bereiken. De weg terug naar een bedrijfstakpensioenfonds is al een paar keer ingeslagen. Dit lijkt mij een positieve ontwikkeling. We moeten er voor waken dat dergelijke initiatieven niet worden belemmerd door wet- en regelgeving. Hoewel de sterke bedrijfstakachtige grenzen vanuit historisch perspectief logisch verklaarbaar zijn, moeten we oppassen dat deze geen belemmeringen vormen voor het kunnen meebewegen met de behoefte in de samenleving. Degene die de afgelopen jaren debatten van mij hebben gevolgd, weten dat ik dit niet voor het eerst zeg.

Belang van een adequate prijs

20. Naast schaalgrootte is een adequate prijsvorming cruciaal voor de continuïteit van het pensioenfonds en de houdbaarheid van de pensioenregeling. Het onder de kostprijs aanbieden van een pensioen is geen basis voor een duurzame bedrijfsvoering. Dat is in Nederland zo en ook in Europa.

21. De Pensioenfondsenrichtlijn is voor veel landen aanleiding om serieus werk te maken van een goede concurrentiepositie op de markt voor bedrijfspensioenvoorzieningen. Ierland en Luxemburg zijn aansprekende voorbeelden. Maar ook België timmert aan de weg. België heeft naar aanleiding van de implementatie van de Pensioenfondsenrichtlijn een nieuw juridisch raamwerk voor pensioeninstellingen in het leven geroepen. Tot Zwitserland zijn bijeenkomsten georganiseerd om België goed op de kaart te zetten.

22. Dit illustreert dat Europa nog steeds effect heeft en werkt; en dat is goed. Tegelijkertijd is duidelijk dat je niet op je verworvenheden kan blijven teren. Dit wordt ook wel de Wet van de remmende voorsprong genoemd. Toch verdient de profilering van lidstaten een nadere analyse met als vetrekpunt het oud-Hollands gezegde: "wat je van ver haalt is lekker". Laat ik eens kort stilstaan bij België. In de media bent u uitgebreid deelgenoot gemaakt van wijze waarop België haar concurrentiepositie verstevigt. Daarbij stonden de Belgische toezichteisen centraal zonder dat deze al precies zijn uitgewerkt. Het lijkt daarmee op de verkoop van een auto, waarvan alleen een algemene folder beschikbaar is, zonder de technische specificaties.

23. Wat heeft België dat Nederland niet heeft?
Dat is lastig te zeggen. Voor een deel moet het Belgische wettelijk en toezichtkader nog worden uitgewerkt en voor een deel is het hetzelfde als in Nederland. Overigens geen misverstand: ik heb geen twijfel dat wat het IMF - geparafaseerd Nederlands toezicht is van wereldklasse - zegt over het Nederlandse toezicht ook door andere lidstaten, ook door België, kan worden gerealiseerd. Toch kan een aantal kanttekeningen worden geplaatst op datgene wat wel duidelijk is van het Belgische toezichtkader. Zo kan een pensioenfonds in België in overleg treden met de Belgische toezichthouder over de te hanteren disconteringsvoet. Wellicht zullen sommigen van u nu zeggen: "Aha, België is dus voordelig vanwege de acceptatie van een hoge disconteringsvoet bij de vaststelling van pensioenverplichtingen".

24. Maar is dat zo? De Belgische aanpak met een combinatie van flexibiliteit, maatwerk en marketing oogt aantrekkelijk. Maar het is de vraag of deze aanpak een goed pensioenproduct bevordert. Ik heb me eens verplaatst in de positie van een CFO van een onderneming, die van een deelnemer en die van een onderhandelaar. In alle drie de situaties zou ik me niet comfortabel voelen bij de situatie in België. Door gebruik te maken van een hogere disconteringsvoet - en daarmee lagere technische voorzieningen - bestaat in België een grotere kans dat zich een situatie van onderdekking voordoet. Dit leidt op zijn beurt tot een groter risico van een door de Belgische toezichthouder op te leggen bijstortingsverplichting van de sponsor.

25. Ik verplaats mij eerst eens in de positie van een CFO, voor zover dat mij nog goed afgaat. Ik zou niet blij zijn. Niet alleen omdat dit de kostenstructuur onder druk kan plaatsen, maar ook omdat dit risico volgens de huidige boekhoudregels tot uitdrukking moet komen in de balans en resultatenrekening van de onderneming. Bovendien zal dit risico zich vooral voordoen in tijden van economische tegenspoed, zodat de bijstortingsverplichting procyclisch zal uitpakken. Voor zover de sponsor de verplichting niet kan nakomen, gaat ook de pensioendeelnemer erop achteruit. Deze draagt de residuele risico's. Dan blijkt goedkoop wel eens duurkoop te kunnen zijn. De deelnemer moet ook opletten dat er geen appels met peren worden vergeleken. Een ´Nederlands´ pensioen heeft onder meer een andere indexatie structuur dan een ´Belgisch´. En het bijzondere van de pensioenfondsrichtlijn is dat in Nederland een ´Belgisch´ en in België ook een ´Nederlands´ pensioen kan worden uitgevoerd. In mijn denkbeeldige rol van CFO zou ik veel begrip hebben voor mijn collega´s die tevreden zijn met de onderhandelaars die de pensioenregeling hebben heronderhandeld naar een regeling op het snijvlak van DB en collectief DC met een langjarige stabiele premie in combinatie met een behoorlijke kans op indexatie.

26. En tot slot de onderhandelaar: waar loopt deze tegenaan? Als deze persoon een Nederlandse regeling wil laten uitvoeren door een buitenlandse pensioeninstelling, waarbij de pensioenkwaliteit achteruit gaat door bijvoorbeeld te werken met een hoge disconteringsvoet, loopt hij aan tegen twee cruciale onderdelen van de Pensioenwet. Ten eerste is de consistentie-eis op de desbetreffende regeling van toepassing. Deze eis houdt in dat er sprake moet zijn van consistentie tussen gewekte verwachtingen, financiering en het realiseren van voorwaardelijke toeslagen. Concreet betekent dit dat de pensioensinstelling ook te maken heeft met de indexatiematrix en dat het niet zo kan zijn dat de premie die bij de regeling hoort bij ongewijzigde gewekte verwachtingen lager zal uitvallen. Ten tweede blijven de informatiebepalingen van de Pensioenwet van toepassing. Deze behoren, net als de consistentie-eis, tot het sociaal- en arbeidsrecht. Ook buitenlandse pensioeninstellingen die een Nederlandse regeling uitvoeren dienen de deelnemers te informeren over onder meer de hoogte van de te verwachten indexatie en onzekerheid daaromtrent. Het toekomstige indexatielabel zal ook van toepassing zijn op deze pensioeninstellingen. Daarmee is de geboden pensioenkwaliteit transparant. Of, in termen van opnieuw een oud-Holland gezegde: "alle waar is naar zijn geld".

27. Kwaliteit is voor de deelnemers voorspelbaarheid en zekerheid. En voor de werkgevers eigenlijk ook.

28. Daarom ben ik blij met het FTK. En daarom wordt dit moderne toezichtkader ook gewaardeerd binnen en buiten Europa. Het FTK is een instrument om te komen tot een adequate beprijzing van pensioen en voorkomt dat achteraf een schok moet worden gerepareerd. Natuurlijk, het FTK is zeker niet heilig noch perfect, maar het is wel het beste tot nu toe. Dat het in de toekomst verder zal ontwikkelen en dat het zal worden aangepast, doet daar niets aan af.
Het FTK is een instrument om handen en voeten te geven aan het `prudent person principle'. We maken daarbij gebruik van de marktprijs. Waarom? Omdat we in Nederland niet een te hoge, maar ook geen te lage prijs voor pensioen willen betalen; het moet een realistische prijs zijn. Met het FTK bent u voorbereid op pensioenrisico´s. Anders gezegd, het FTK stimuleert pensioenfondsen om een optimaal evenwicht te vinden tussen risico, rendement en transparantie. Het biedt u daarmee een voorsprong in Europa.

29. Het is niet in het belang van de deelnemers als landen elkaar beconcurreren op die toezichteisen die de pensioenparticipanten een zekere bescherming bieden. Natuurlijk, gezonde concurrentie tussen toezichthouders die leidt tot een betere kwaliteit, toegankelijkheid en efficiëntie, juist goed. Wij doen dat ook. Zie bijvoorbeeld de herstelperiode die geldt voor pensioenfondsen met grensoverschrijdende dienstverlening.De richtlijn eist "fully funded at all times", waarvoor de Nederlandse wetgever een consistente en verstandige benadering heeft gekozen. Consistent omdat we naar binnenlandse en buitenlandse pensioenfondsen hetzelfde doen. Verstandig omdat we in Nederland ex ante sturen op het voorkomen van problemen. Dat is natuurlijk geen garantie dat een fonds nooit in de problemen komt. Maar we hebben geleerd van de financiële crisis begin deze eeuw, en de ervaring opgedaan dat je beter ex ante kunt sturen op het voorkomen dan ex post corrigeren van problemen. Fondsen even de tijd geven om de financiële positie weer te versterken, via herstelplannen, is "in the best interest of all". Maar een `race to the bottom' op kan niet in het belang zijn van de deelnemer. Daarom vind DNB snel voortgang nodig is om tot Europese adequate toezichtstandaarden en -methodieken te komen die in het belang zijn van deelnemers én bijdragen aan pensioen dat betaalbaar blijft. Het zou ook goed zijn als we op Europees niveau de verleidelijke valkuil van een procyclisch premieregime zouden weten te vermijden. Voor Nederland komt daar bij dat ik u graag wil behoeden voor lange processen na tegenvallende resultaten. U en ik zitten niet te wachten op een "Stichting Pensioenverlies" die uw instelling en u in persoon tientallen jaren achtervolgt met miljoenenclaims.

Belang van een goede marketing van Nederland als centrum van pensioendienstverlening

30. Wat betreft de concurrentieslag heb ik overigens met een lichte glimlach gekeken naar de marketing-inspanningen van de verschillende lidstaten. België vaardigt de premier, Verhofstadt, af om in Zwitserland een presentatie te houden over de aantrekkelijkheid van België als vestigingsplaats voor pensioenfondsen. Ierland heeft een overheidsinstantie waar iemand zich fulltime bezighoudt met de promotie van Ierland als vestigingsplaats en het aantrekken van financiële instellingen. En Luxemburg laat een grote conferentie over Europese pensioenen openen door premier in de aanwezigheid van de Groothertog van Luxemburg.

31. Nederland lijkt op het eerste gezicht achter te blijven wat betreft de zichtbaarheid op grote congressen en positieve uitstraling in op pensioen gerichte media. Het is denk ik niet des Nederlands om met een delegatie van bijvoorbeeld Balkenende, Bos, Donner, Borgdorff, Prins en Sibbing, Noordman en Van Popta, Sluimers, Wellink en ik al of niet met een lid van het koninklijk huis, stad en land af te reizen om Nederland te verkopen. Tegelijkertijd heeft Nederland wel een sterke casus en dat zou eigenlijk genoeg moeten zijn. Als het goed is zouden we onze sterke punten in de media moeten horen, vanuit het adagium: "bent u tevreden, zeg het anderen; heeft u klachten, zeg het ons". Gezamenlijk moeten we nationaal en internationaal een positief beeld uitdragen. Kom vooral naar ons, en ook de ministeries, toe met uw problemen. Benoem helder de knelpunten waar u tegen aanloopt en die uw Europese ambities verhinderen; die u belemmeren om de ontstane kansen te benutten. De deur staat altijd open en, heel Nederlands, de koffie staat klaar.

Afsluiting

Dames en heren, ik rond af.

32. We hebben veel om trots op te zijn. Laten we voorkomen dat de Wet van de remmende voorsprong van toepassing is op Nederland. U staat voor de uitdaging om de toekomstbestendigheid van onze goed ontwikkelde pensioensector te versterken. Dat biedt u kansen in een Europese pensioenmarkt die ontstaat. Schaalgrootte en een adequate prijs zijn daarbij cruciale randvoorwaarden. Het FTK en uw ervaring bieden u daarbij een voorsprong.

33. Ik ben ervan overtuigd dat u de uitdagingen aankunt. De pensioensector, u, heeft de afgelopen jaren laten zien over een indrukwekkende aanpassingskracht te beschikken. Met de comparatieve voordelen is Nederland binnen Europa een uitstekend gesitueerd centrum van pensioenkennis en -dienstverlening. Met een pro-actieve opstelling van alle stakeholders, kan Nederland zijn positie consolideren, versterken en uitbouwen. Dit is geen complexe activiteit. Immers, naar analogie van een oud-Hollands spreekwoord: "goede waar, prijst zichzelf".

---