Ministerie van Economische Zaken


13-04-2007 | kamerstuk | onderwerp: Regionaal economisch beleid


Aan

De Voorzitter van de Tweede Kamer der

Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA `s-GRAVENHAGE


Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)
13 april 2007 OI/REB/PNN 3
7044691.b75
Onderwerp

Voorstel Nederlandse steunkaart


Op 4 maart 2006 heeft de Europese Commissie de richtsnoeren inzake regionale
steunmaatregelen 2007 - 2013 gepubliceerd. Op grond hiervan kunnen de lidstaten een
zogenoemde steunkaart opstellen waarop de gebieden staan afgebakend waar regionale
steunmaatregelen kunnen worden ingezet.


Ik stuur u hierbij het voorstel, onder voorbehoud van goedkeuring van de Europese
Commissie, voor de Nederlandse steunkaart voor de periode 2007 ­ 2013. Dit voorstel is
besproken met de betreffende regio's en informeel met de Europese Commissie. In april
2007 wil ik het voorstel officieel aan de Europese Commissie voorleggen.


In mijn voorstel zal ik u eerst de Europese kaders voor staatssteun schetsen waar de
regionale steunmaatregelen een onderdeel van vormen. Vervolgens zet ik de
uitgangspunten voor de Nederlandse steunkaart uiteen, waarna ik in ga op de criteria van
de Europese Commissie.


Vervolgens zal ik mijn voorstel voor de steunkaart uiteenzetten. Ik zal in de eerste plaats
een voorstel presenteren voor de periode 2009 ­ 2013. Voor deze periode mag een
steunkaart worden samengesteld met een maximale bevolkingsdekking van 7,5% (zie
toelichting). In de overgangsperiode 2007 ­ 2008 geldt een bevolkingsdekking van 9,9%.
Omdat vanaf 2009 de meest scherpe keuzes moeten worden gemaakt, begin ik met een
voorstel voor deze periode.


Bezoekadres Doorkiesnummer Telefax
Bezuidenhoutseweg 20, Den Haag 070 - 379 6420 070 - 379 6095
Hoofdkantoor Telefoon (070) 379 89 11 Behandeld door
Bezuidenhoutseweg 30 Telefax (070) 347 40 81 Peter van Asperen en Ingo Hosper
Postbus 20101 Email ezpost@minez.nl

2500 EC 's-Gravenhage Website www.minez.nl Verzoeke bij beantwoording van deze brief ons kenmerk te vermelden


Het maken van keuzes impliceert dat ik niet aan alle wensen kan voldoen. Ik zal voor de
gebieden die niet op de steunkaart komen, aangeven waarom ik deze keuze heb gemaakt.


(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven


---


Voorstel Nederlandse steunkaart


1. Europees kader voor staatssteun


In 2005 heeft de Europese Commissie het State Aid Action Plan gepresenteerd. Dit
actieplan is een overkoepelend plan over het staatssteuncontrolebeleid. De Europese
Commissie heeft hiermee de koers voor de komende jaren bepaald. De belangrijkste
doelen die de Europese Commissie zich heeft gesteld zijn:
- Minder en beter gerichte staatssteun;

- Een verfijnde economische aanpak;

- Meer doelmatigheid op het gebied van procedures, een betere handhaving,
grotere voorspelbaarheid en meer transparantie;
- Een gedeelde verantwoordelijkheid voor de Europese Commissie en de lidstaten.
Als vervolg op het actieplan zijn inmiddels de volgende Europese steunkaders gewijzigd:
kader voor onderzoek & ontwikkeling & innovatie, de richtsnoeren inzake regionale
steunmaatregelen, de risicokapitaalrichtlijn en de `de minimis' vrijstellingsverordening.
De herziening van het milieu steunkader wordt naar verwachting in de loop van 2007
afgerond. Naast deze steunkaders is er nog een aantal andere kaders dat nog niet
gewijzigd is, waaronder de vrijstellingsverordeningen voor MKB, werkgelegenheid en
opleidingssteun.


Op 4 maart 2006 heeft de Europese Commissie de nieuwe richtsnoeren regionale steun
gepubliceerd. In de richtsnoeren staan de voorwaarden waaronder Lidstaten nationale
investeringssteun, voor vestiging, uitbreiding of fundamentele wijziging van het
productieproces, kunnen verlenen aan bedrijven in de zogenaamde steunkaartregio's.


Regionale steunmaatregelen zijn volgens de Europese Commissie alleen toegestaan
indien ze spaarzaam en evenredig worden ingezet. De Europese Commissie heeft daarom
bepaald dat het totale aandeel van de bevolking in de steungebieden (bevolkingsdekking)
aanzienlijk lager moet liggen dan het totale aandeel van de bevolking in niet-
steungebieden.


Op basis van de richtsnoeren kan elke lidstaat een steunkaart voor de periode 2007-2013
aanmelden bij de Europese Commissie.


2. Uitgangspunten Nederlandse steunkaart


2.1. Bevolkingsdekking

De binnenlandse regionale verschillen van de lidstaat en de relatieve positie van de
lidstaat binnen de Europese Unie (gemeten naar bruto binnenlands product per hoofd van
de bevolking gemeten in koopkrachtstandaard en werkloosheid) zijn bepalend voor de
maximale bevolkingsdekking per lidstaat. De Europese Commissie heeft vastgesteld dat
3


de bevolkingsdekking in Nederland voor de periode 2007 ­ 2008 maximaal 9,9% mag
bedragen en voor de periode na 2008 7,5% (bevolking per 1 januari 2003). Voor de
steunkaart voor de periode 2000 ­ 2006 bedroeg de bevolkingsdekking nog 15%.


2.2. Uitgangspunten

Voor het vaststellen van de Nederlandse steunkaart zijn de volgende uitgangspunten
gehanteerd:

- De gebieden die op de steunkaart staan moeten voldoen aan de criteria die de
Europese Commissie heeft gesteld,

- Conform de wens van de vorige Tweede Kamer moet het gaan om gebieden die
grenzen aan gebieden op de Duitse en Belgische steunkaart en waar sprake is van een
ongelijk speelveld met betrekking tot regionale steunmaatregelen. Voorkomen moet
worden dat ondernemers puur vanwege investeringssubsidies kiezen voor een
investering over de grens in Duitsland of België in plaats van Nederland. In de motie
Snijder Hazelhoff1 van 12 oktober 2004 heeft de vorige Tweede Kamer daarbij
specifieke aandacht gevraagd voor de grensregio's Noord ­ Nederland, Zuid ­
Nederland en Twente.

- In de gebieden die op de steunkaart staan moeten voldoende investeringen van enige
omvang te verwachten zijn. Op grond van de steunkaart kan subsidie worden
verleend en die is het meest effectief in de gebieden waar investeringen te verwachten
zijn.


2.3. Grensgebieden - Steunkaarten van Duitsland en België
De steunkaarten van Duitsland en België zijn al goedgekeurd door de Europese
Commissie. De gebieden op de Duitse en Belgische steunkaarten geven nog steeds
aanleiding om het uitgangspunt van grensgebieden te handhaven.


In Noordwest ­ Duitsland staan gebieden op de steunkaart die aan Nederland grenzen.
Het gaat dan om gebieden in Nedersaksen die grenzen aan Noord Nederland. In
Noordrijn Westfalen (NRW) staan gebieden in het Noorden van de deelstaat op de
steunkaart, zoals Gelsenkirchen. Hoewel deze gebieden niet direct grenzen aan Nederland
gaat het wel om gebieden die als vestigingslocatie concurreren met Nederlandse
grensgebieden.


In België is een steunkaart goedgekeurd met daarop delen van Belgisch Limburg. Deze
gebieden grenzen aan het zuiden van Limburg.


1 Kamerstukken II, Vergaderjaar 2004 ­ 2005, 29 697, nr. 8.
---


3. Criteria van de Europese Commissie


Een steunkaart moet worden samengesteld uit aaneengesloten gebieden met een minimaal
inwonertal van 100.000. Verder wordt gekeken naar het inkomen per hoofd in relatie tot
het gemiddelde van de 25 lidstaten van de Europese Unie (driejaargemiddelde voor de
periode 2000 ­ 2002) of het werkloosheidspercentage in vergelijking tot het nationale
gemiddelde (driejaargemiddelde 2001 ­ 2003). De Europese Commissie heeft zelf een
lijst overhandigd waarop de gebieden staan die aan deze criteria voldoen. In bijlage I is
hiervan een overzicht opgenomen.


Ook delen van deze gebieden kunnen op de steunkaart worden geplaatst, mits ze aan de
criteria van de Europese Commissie blijven voldoen. De Europese Commissie heeft laten
weten een steunkaart toe te laten op het niveau van deelgemeenten of dorpen.


4. Voorstel Nederlandse steunkaart


Aan de hand van de uitgangspunten van de steunkaart heb ik in de eerste plaats een
steunkaart samengesteld voor de periode 2009 ­ 2013. In deze periode moeten de meest
scherpe keuzes worden gemaakt. Vervolgens is bekeken welke gebieden in de
overgangsperiode van 2007 ­ 2008 kunnen worden toegevoegd. Op grond van de
uitgangspunten kom ik voor de periode 2009 ­ 2013 tot een steunkaart met daarop
gebieden in Limburg (bevolkingsdekking 2,08%) en de kernzones van Noord Nederland
(5,39%). Voor de overgangsperiode zullen de Gemeenten Urk en Lelystad op de
steunkaart komen. Ik zal mijn voorstel in deze paragraaf toelichten. In bijlage II is een
overzicht opgenomen van de gebieden die op de steunkaart komen en in bijlage III is de
steunkaart geografisch weergegeven.


4.1. Periode 2009 ­ 2013: Limburg

De Corop-gebieden Midden en Zuid Limburg voldoen aan de criteria van de Europese
Commissie.


Het gaat hier om grensgebieden die in ieder geval grenzen aan gebieden op de Belgische
steunkaart. De gebieden grenzen niet direct aan de steunkaart van Noordrijn Westfalen.
Toch concurreert Limburg als vestigingslocatie met deze gebieden. Op de steunkaart van
Noordrijn Westfalen staat bijvoorbeeld Gelsenkirchen dat door het Nederlandse bedrijf
Scheuten als serieus vestigingsalternatief wordt gezien.


Niet alle gemeenten in Midden en Zuid Limburg zullen op de steunkaart worden
geplaatst. Om te bepalen welke gemeenten wel op de steunkaart komen, vormt de vorige
steunkaart het uitgangspunt. De gemeenten waar in het verleden relatief weinig projecten
vanuit het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000 - BSRI 2000 zijn
5


ondersteund, zullen niet op de steunkaart komen. Het gaat dan om de gemeenten
Kerkrade, Landgraaf, Echt ­ Susteren en Maasbracht.


Als gevolg van de gemeentelijke herindeling zal de Gemeente Sittard-Geleen als geheel
op de steunkaart komen. Op de vorige steunkaart stond alleen Geleen.


Ten opzichte van de vorige steunkaart zal de gemeente Maastricht aan de steunkaart
worden toegevoegd (met uitzondering van enkele dorpen aan de rand van de gemeente).
Het gaat hier om een grensgemeente die als vestigingslocatie moet concurreren met
gebieden op de Duitse en Belgische steunkaart. Verder verwacht ik in deze gemeenten
investeringen die ondersteund kunnen worden door middel van een subsidieregeling. In
de periode 2004 ­ 2006 heeft de Directie Buitenlandse Investeringen in Nederland
(DBIN) van mijn Ministerie bijvoorbeeld drie buitenlandse investeerders in Maastricht
begeleid. Omdat Maastricht meer dan 100.000 inwoners telt kan het als afzonderlijk
gebied op de steunkaart worden geplaatst.


In de gebieden die in Limburg op de steunkaart komen liggen grootschalige
bedrijventerreinen, zoals het terrein Chemelot in Geleen of Avantis in Heerlen. In deze
gebieden zijn dus investeringen van enige omvang te verwachten.


4.2. Periode 2009 ­ 2013: Noord Nederland

De Provincies Groningen, Friesland en Drenthe voldoen aan de criteria van de Europese
Commissie.


Conform de motie Snijder Hazelhoff beschouw ik het Noorden als een grensgebied dat
als vestigingslocatie moet concurreren met gebieden op de steunkaart van bijvoorbeeld
Nedersaksen.


In het Noorden zal de steunkaart zich concentreren in de kernzones. Het gaat hier om
gebieden waar de economische ontwikkeling en massa over het algemeen hoger is dan in
andere gebieden in het Noorden. Tevens is in deze gebieden sprake van een hogere
werkloosheid. In de kernzones liggen grootschalige bedrijventerreinen waar onder andere
internationaal georiënteerde bedrijven zich vestigen of zouden kunnen vestigen. Er zijn
hier dus investeringen van enige omvang te verwachten.


Ook in mijn beleid met betrekking tot Pieken in de Delta voor Noord Nederland richt ik
mij op de kernzones en in de strategische agenda van het Samenwerkingsverband Noord
­ Nederland (SNN) is het concept eveneens als een van de uitgangspunten opgenomen.
De kernzones vormen dus een onderdeel van beleid.


6


4.3. Periode 2007 ­ 2008

Voor de periode 2007 ­ 2008 kan een steunkaart worden opgesteld met een
bevolkingsdekking van maximaal 9,9%.


Voor deze periode zal ik de gemeenten Lelystad en Urk op de steunkaart laten staan.
Deze gemeenten stonden ook op de vorige steunkaart. In deze gemeenten kunnen tot
uiterlijk 2008 verplichtingen uit Structuurfondsen worden aangegaan (uitfasering
Doelstelling 1) en om deze verplichtingen aan te kunnen gaan zou de steunkaart nodig
kunnen zijn.


Daarnaast worden voor de periode 2007 ­ 2008 gemeenten uit Limburg en Noord
Nederland toegevoegd. In bijlage II staat aangegeven om welke gebieden het gaat.


5. Steunintensiteiten Nederlandse steunkaart

De Europese Commissie heeft bepaald dat de steunintensiteit in de gebieden op de
steunkaart niet meer mag bedragen dan 15%. Dit percentage wordt echter verlaagd tot
10% in gebieden met een hoger inkomen per hoofd dan het gemiddelde van de 25
lidstaten van de Europese Unie en een lager werkloosheidspercentage dan het gemiddelde
werkloosheidspercentage van de 25 lidstaten. Voor Nederland betekent dit dat in de
gebieden Noord Friesland, Overig Groningen, Delfzijl en omgeving, Zuidwest Drenthe en
Zuid Limburg het percentage moet worden verlaagd tot 10%. In de gebieden Oost
Groningen, Zuidwest Friesland, Zuidoost Friesland, Noord Drenthe en Zuidoost Drenthe
bedraagt het percentage 15%.


6. Gebieden die niet voor de steunkaart in aanmerking komen


Bij het opstellen van de steunkaart moet ik vooral voor de periode 2009 ­ 2013 scherpe
keuzes maken. Dit impliceert dat ik niet aan alle wensen kan voldoen. Uiteraard zijn
andere keuzes mogelijk, maar dat betekent dat gebieden die nu in het voorstel zijn
opgenomen niet meer op de steunkaart kunnen worden geplaatst. Het zou dan
bijvoorbeeld kunnen gaan om Maastricht (bevolkingsdekking 0,69%) of de kernzone
Leeuwarden ­ Harlingen in Noord Nederland (bevolkingsdekking 0,76%).


Twente

Op de vorige steunkaart stond een aantal gemeenten in Twente, te weten Almelo,
Hengelo, Oldenzaal, Borne, Wierden, Rijssen en Enschede. Twente voldoet aan de
criteria van de Europese Commissie en het is in de motie Snijder-Hazelhof aangehaald als
grensregio. Toch heb ik er voor gekozen om de gemeenten in Twente niet op de
steunkaart te plaatsen.


In de eerste plaats is er in het verleden niet veel gebruik gemaakt van regionale
steunmaatregelen. Zo is in de periode 2000 ­ 2006 geen enkel bedrijf geweest die
7


subsidie uit hoofde van her BSRI toegezegd heeft gekregen. Als bijvoorbeeld de
gemeente Enschede (deze gemeente ligt het dichtst bij de grens) op de steunkaart zou
worden geplaatst betekent dit overigens een additionele bevolkingsdekking van 0,9%.


Flevoland

De provincie Flevoland heeft gepleit voor toevoeging van de Gemeenten Urk en de
Noordoostpolder. Beide gemeenten passen niet binnen de uitgangspunten van de
steunkaart. Zo gaat het hier niet om grensgebieden. Hiervan uitgaande is toevoeging van
deze gemeenten dan ook niet het meest voor de hand liggende alternatief. Gemeenten in
Twente zouden dan bijvoorbeeld eerder in aanmerking komen. Ik heb al aangegeven
waarom ik hier niet voor heb gekozen.


Omdat in de gemeenten Urk en Flevoland het inwonertal lager is dan 100.000 (vereiste
van de Europese Commissie) zullen aansluitende gemeenten in Friesland aan de
steunkaart moeten worden toegevoegd. De bevolkingsdekking zal dan uitkomen op 0,6%.


Steenwijkerland en Harderberg

Op de vorige steunkaart stonden de gemeenten Steenwijkerland en Harderberg. Deze
gemeenten liggen in gebieden die niet aan de criteria van de Europese Commissie
voldoen en zijn niet in het voorstel opgenomen.


Stadswijken

Ik heb er voor gekozen om stadswijken niet op de steunkaart te plaatsen. Dit zou een zeer
hoge additionele bevolkingsdekking betekenen. Ter illustratie: de bevolkingsdekking in
de Gemeente Rotterdam bedraagt 3,7%. In stadswijken gaat het met name om steun aan
het MKB en hiervoor kunnen de mogelijkheden binnen de MKB- en de minimis
vrijstellingsverordening worden benut. Het is dus niet nodig stadswijken aan de
steunkaart toe te voegen.


8





Meer informatie


* Bijlage1: Voorstel nederlandse steunkaart
* 13-04-2007 | kamerstuk | onderwerp: Regionaal economisch beleid | PDF document, 11 Kb
* Op 4 maart 2006 heeft de Europese Commissie de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007 - 2013 gepubliceerd.
* Bijlage3a: Voorstel Nederlandse steunkaart
* 13-04-2007 | kamerstuk | onderwerp: Regionaal economisch beleid | PDF document, 326 Kb
* Op 4 maart 2006 heeft de Europese Commissie de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007 - 2013 gepubliceerd.
* Bijlage3b: Voorstel Nederlandse steunkaart
* 13-04-2007 | kamerstuk | onderwerp: Regionaal economisch beleid | PDF document, 1081 Kb
* Op 4 maart 2006 heeft de Europese Commissie de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007 - 2013 gepubliceerd.
* Bijlage3c: Voorstel Nederlandse steunkaart
* 13-04-2007 | kamerstuk | onderwerp: Regionaal economisch beleid | PDF document, 234 Kb
* Op 4 maart 2006 heeft de Europese Commissie de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007 - 2013 gepubliceerd.
* Bijlage2a: Voorstel Nederlandse steunkaart
* 13-04-2007 | kamerstuk | onderwerp: Regionaal economisch beleid | PDF document, 12 Kb
* Op 4 maart 2006 heeft de Europese Commissie de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007 - 2013 gepubliceerd.
* Bijlage2b: Voorstel Nederlandse steunkaart
* 13-04-2007 | kamerstuk | onderwerp: Regionaal economisch beleid | PDF document, 29 Kb
* Op 4 maart 2006 heeft de Europese Commissie de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007 - 2013 gepubliceerd.
* Bijlage2c: Voorstel Nederlandse steunkaart
* 13-04-2007 | kamerstuk | onderwerp: Regionaal economisch beleid | PDF document, 11 Kb
* Op 4 maart 2006 heeft de Europese Commissie de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007 - 2013 gepubliceerd.



---- --