Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
13 april 2007 PO/ADR/2007/6221
Onderwerp
Voortgangsrapportage invoering
lumpsumbekostiging PO
1. Inleiding
Vanaf 1 augustus 2006 is lumpsumbekostiging ingevoerd in het primair onderwijs. Daarmee is
declaratiebekostiging in het onderwijs verleden tijd. Met lumpsumbekostiging krijgen ook de
schoolbesturen in het primair onderwijs al hun budgetten in geld uitgekeerd. Er zijn geen schotten of
oormerken meer. Dat geeft scholen en besturen financiële beleidsvrijheid. Vrijheid om het onderwijs
goed af te stemmen op de behoefte van elke leerling, om onderwijs en zorg op maat te geven en om de
sociale samenhang in de wijk te bevorderen. Vrijheid om een modern personeelsbeleid te voeren en om
de leerling centraal te stellen. Zo verbetert de kwaliteit van het onderwijs.
De invoering is niet vanzelf gegaan. In de eerste plaats hebben scholen, medezeggenschapsraden en
schoolbesturen hard gewerkt om de stap naar lumpsum te kunnen maken. De organisaties voor
bestuur en management, de managementorganisatie, de vakbonden en de ouderorganisaties hebben
goed samengewerkt om het veld voor te bereiden. Het projectbureau lumpsum heeft ervoor gezorgd
dat alle schoolbesturen wisten wat hen te doen stond.
2. Veldbenadering
In januari 2006 heeft de Tweede Kamer groen licht gegeven voor de invoering op 1 augustus 2006.
Omdat in januari nog niet alle scholen voldoende waren voorbereid is de ondersteuning geïntensiveerd.
Om de vorderingen van de schoolbesturen goed te kunnen volgen is een monitor ingericht. In mei/juni
2006 was driekwart van de besturen klaar voor de invoering van lumpsum (zij scoorden `groen' in de
monitor). Een vijfde deel had nog niet alle activiteiten afgerond (zij scoorden `geel'). Ongeveer 5% had
nog een overgangsperiode nodig (zij scoorden `rood'). Daarom is besloten het flankerend beleid in de
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/9
tweede helft van 2006 voort te zetten. Ook is speciaal aandacht gegeven aan de ondersteuning van de
medezeggenschapsraden. Er wordt structureel geïnvesteerd in de versterking van bestuur en
management.
In december 2006 is het beeld als volgt:
o 88% van de besturen is helemaal klaar (zij scoren nu `groen' in de monitor);
o 11% van de besturen moet nog op één of enkele punten verbetering aanbrengen, zij hebben een
score `geel'
o 12 besturen (minder dan 1%) scoort rood. De organisaties voor bestuur en management en de
managementorganisatie hebben de besturen die nog niet klaar zijn goed in beeld. De organisaties
melden dat de besturen die geel scoren met nog een paar stappen groen scoren. De besturen die
rood scoren vragen speciale begeleiding. Die begeleiding krijgen zij ook, zolang als dat nodig is. In
mei 2007 brengt Ecorys de laatste `monitor veldbenadering' uit.
De intensieve veldbenadering is beëindigd. Het projectbureau lumpsum blijft nog tot 1 augustus 2007
beschikbaar. In de laatste fase gaat de aandacht van het projectbureau uit naar de communicatie rond
de tijdige inzending van het jaarverslag, scholing aan bestuurders en managers, het uitvoeren van een
slotmonitor, ondersteuning van het eenpitterplatform, algemene communicatie (brochures, website,
lumpsumlijn) en het afsluiten van de activiteiten van het projectbureau.
3. Wet medezeggenschap op scholen
De veldbenadering lumpsum heeft zich ook gericht op de medezeggenschapsraden. Met name de
vakbonden en de ouderorganisaties zijn hierbij actief geweest, maar waar nodig hebben ook de
organisaties voor bestuur en management zich ingezet. Het blijkt dat veel medezeggenschapsraden
niet altijd goed functioneren. Twee punten komen naar voren. Er is niet altijd op alle terreinen
voldoende kennis in de medezeggenschapsraad aanwezig. Opgebouwde kennis verdwijnt vaak weer bij
verandering van de samenstelling. Een tweede punt is dat de communicatie tussen de
medezeggenschapsraad en het bestuur niet altijd goed verloopt. Soms groeien hierdoor misverstanden
uit tot wantrouwen. Daarmee is de basis van het goed functioneren van een medezeggenschapsraad
aangetast. De gesignaleerde problemen staan weliswaar los van de invoering van lumpsumbekostiging,
maar vragen wel om een aanpak gezien het toenemende belang van horizontale verantwoording. Aan
die aanpak is vorm gegeven in samenhang met de introductie van de nieuwe Wet medezeggenschap op
scholen (WMS stbl. 568).
Bij de behandeling van de wet die de nieuwe lumpsumbekostiging regelt, is uitgebreid in de Tweede en
Eerste Kamer aandacht gevraagd voor modernisering en versterking van de medezeggenschap. De
medezeggenschapsstructuur en de kwaliteit van de medezeggenschap moeten passen bij de ruimere
beleidsvrijheid en verantwoordelijkheid die schoolbesturen door de invoering van lumpsumbekostiging
krijgen. Met name de positie van de individuele school binnen een groter bestuurlijk verband moet
geborgd zijn. Vooruitlopend op een nieuwe medezeggenschapswet zijn in de lumpsumwet alvast
blad 3/9
wijzigingen opgenomen. De rechten van de medezeggenschapsraden zijn daardoor aangepast aan de
invoering van lumpsumbekostiging. Ook is de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
voorgeschreven voor besturen met meer dan één school. Bij die wijzigingen is toegezegd dat er een
nieuwe medezeggenschapswet zou komen, snel na de invoering van lumpsum. Daarbij is aangegeven
dat die wet op zijn vroegst op 1 januari 2007 van kracht kan zijn. Het doet mij genoegen dat de nieuwe
Wet medezeggenschap op scholen (WMS) inderdaad vanaf 1 januari 2007 van kracht is. De nieuwe wet
is het resultaat van intensief overleg tussen organisaties van bestuur en management, de vakbonden,
de ouderorganisaties en de managementorganisatie. Deze organisaties hebben samen de
projectorganisatie WMS in het leven geroepen. Deze projectorganisatie WMS helpt ouders, leerlingen,
personeel en besturen om de medezeggenschap op scholen vorm te geven. Want, om uit de brochure
`Wet medezeggenschap op scholen' van de projectgroep medezeggenschap te citeren: `De echte inhoud
van de medezeggenschap ligt in handen van alle betrokkenen op school'. De projectgroep heeft een
informatieve website (www.infowms.nl) met interactieve handreikingen en modellen. De projectgroep
biedt gedurende het hele implementatiejaar van de WMS (2007) scholing en ondersteuning op locatie.
Er is een nieuwsbrief en men maakt duidelijk bij welke organisaties professionele ondersteuning
beschikbaar is.
In de afgelopen periode hebben de projectorganisatie lumpsum PO en de projectorganisatie WMS
samen de medezeggenschapsraden een sterke impuls gegeven, die zijn climax vond op de NOT 2007
(onderwijsbeurs in de jaarbeurs in Utrecht). De gezamenlijke stand van de projectorganisaties
lumpsum en WMS, trok ruim 10.000 bezoekers. In januari 2007 heeft de projectorganisatie een special
uitgebracht over de medezeggenschap, met tips en praktijkvoorbeelden van geslaagde
medezeggenschap. De brochure `medezeggenschap is partnerschap' is aangepast in verband met de
nieuwe medezeggenschapswet en opnieuw uitgegeven. Daarmee is er hard getrokken aan de kwaliteit
van de medezeggenschapsraden. Het is van groot belang dat vakbonden en ouderorganisaties ook in de
toekomst gericht blijven op de scholing van beide geledingen uit de medezeggenschapsraden:
personeel en ouders. Daarom zorgen de organisaties voor een blijvend cursusaanbod.
4. Bekostiging
Er is goed nagedacht over het nieuwe bekostigingstelsel. Er is gezorgd dat de herverdeeleffecten zo
klein mogelijk blijven. Er is een overgangsregeling om besturen de gelegenheid te geven de
herverdeeleffecten op te vangen. Als er toch nog besturen in financiële problemen komen als gevolg
van de invoering van lumpsumbekostiging kunnen zij een beroep doen op het vangnet dat speciaal
daarvoor in het leven is geroepen.
Tot nu toe heeft één bestuur een beroep gedaan op het vangnet in verband met liquiditeitsproblemen.
Dit beroep is weer ingetrokken omdat de problemen van het bestuur geen relatie hadden met de
invoering van lumpsumbekostiging. Het bestuur heeft langs een andere weg de problemen opgelost.
Het aantal bezwaarschriften naar aanleiding van de lumpsumbekostiging is beperkt. Uiteindelijk zijn er
achttien bezwaarschriften ingediend, op in totaal bijna 1500 besturen. Acht bezwaarschriften zijn
blad 4/9
weer ingetrokken. Zes bezwaarschriften zijn ongegrond of niet ontvankelijk verklaard. Vier besturen
maken bezwaar naar aanleiding van de overgangsregeling. Deze laatste besturen geven aan dat de
gegevens die zijn gebruikt bij de toepassing van de overgangsregeling in hun geval niet klopten. Er was
echter al voorzien in een procedure om eventuele onjuistheden in de gegevens te corrigeren. Deze
besturen krijgen een nieuwe beschikking op basis van gecorrigeerde gegevens die zij hebben
aangeleverd.
De organisaties voor bestuur en management, de managementorganisatie, de vakbonden en de
administratiekantoren geven aan dat de overgang naar de nieuwe bekostiging over het geheel rustig is
verlopen. Er zijn weinig signalen over knelpunten. Daar is één uitzondering op. Er zijn schoolbesturen
die moeite hebben met de wijze waarop de bekostiging van de BAPO-regeling (ouderenverlofregeling)
in de lumpsum is verwerkt.
De besturen hebben twee zorgpunten ten aanzien van de bekostiging van de BAPO-regeling. Zij menen
dat in de vergoeding geen rekening wordt gehouden met de te verwachten stijging van deze kosten als
gevolg van de toename van de gemiddelde leeftijd van de leraren in het primair onderwijs. Daarnaast
stellen zij dat besturen die kort na de invoering van de lumpsumbekostiging te maken hebben met veel
BAPO-verlof financiële problemen zullen krijgen, omdat zij niet hebben kunnen reserveren voor deze
hogere kosten uit de vergoeding in voorgaande jaren.
In 2004 is onderzoek gedaan naar de toekomstige ontwikkeling van de BAPO-kosten. Op basis van dit
onderzoek is besloten de lumpsumvergoeding bij de start op 1 augustus 2006 eenmalig met 0,2% te
verhogen in verband met de BAPO-kosten. Uit het onderzoek blijkt dat de lumpsum inclusief deze
eenmalige verhoging hoog genoeg is om de BAPO daaruit te kunnen betalen. De ontwikkelingen in het
schooljaar 2004-2005 bevestigen het beeld. Op basis van het schooljaar 2005-2006 is het onderzoek
opnieuw uitgevoerd. Ook uit het nieuwe onderzoek komt naar voren dat binnen de lumpsumvergoeding
in voldoende mate rekening is gehouden met de toekomstige ontwikkeling van de BAPO-kosten. Het
onderzoek is besproken met de organisaties voor bestuur en management, de managementorganisatie,
de vakbonden en een vertegenwoordiging van de besturen die zorg uiten over de ontwikkeling van de
BAPO-kosten.
De kosten die besturen als gevolg van de BAPO-regeling hebben, kunnen door de jaren heen
verschillen. Het is dus de bedoeling dat besturen in jaren met lage kosten reserveren voor jaren met
hoge kosten. Als besturen nu, bij de invoering van lumpsum, te maken hebben met hoge kosten die zij
niet kunnen betalen omdat er te weinig reserves zijn, dan kunnen zij een beroep doen op het vangnet.
Ten aanzien van de bekostiging van de BAPO-regeling zijn verschillende alternatieven overwogen. Aan
elk van deze alternatieven kleven nadelen die niet opwegen tegen de voordelen (Technisch rapport
meetjaar 2004-2005, TK 29 726 nr. 41). Daarom is vastgehouden aan het onderbrengen van de
bekostiging van de BAPO-regeling in de lumpsum.
Een belangrijke factor voor de besturen is de onzekerheid. Hoeveel mensen zullen gebruik maken van
de regeling? In samenwerking met de organisaties voor bestuur en management, de vakbonden en de
managementorganisatie onderzoekt OCW bij enkele besturen die aangeven problemen te hebben met
blad 5/9
de BAPO-kosten, hoe deze kosten zich bij hen ontwikkelen en welke aannames daarbij zijn gemaakt.
Dit onderzoek levert een ramingsmethodiek op die door andere besturen kan worden gebruikt om de
BAPO-kosten beter te beheersen. De komende tijd zal uitgebreid aandacht worden gegeven aan de
wijze waarop de BAPO-bekostiging in de lumpsum is verwerkt en hoe besturen hiermee kunnen
omgaan.
5. Samenloop financiële effecten lumpsum en nieuwe gewichtenregeling
Bij de voorbereiding op de invoering van lumpsumbekostiging hebben wij verschillende keren
gesproken over de herverdeeleffecten die schoolbesturen ondervinden. U heeft mij gevraagd de
financiële effecten van lumpsum en de financiële effecten van de invoering van de nieuwe
gewichtenregeling in samenhang te bezien. In hoeverre cumuleren deze effecten of compenseren zij
elkaar juist? Ik heb toegezegd daar begin 2007 inzicht in te geven. Eerder kon niet, omdat de gegevens
van de leerling-telling van 1 oktober 2006 conform de nieuwe gewichtenregeling in de analyse moeten
worden betrokken.
Uit de gegevens blijkt dat bij 596 schoolbesturen de invoering van de gewichtenregeling geen
financieel effect heeft omdat het schoolgewicht gelijk blijft. Deze besturen hebben dus alleen te maken
met het herverdeeleffect als gevolg van de invoering van lumpsumbekostiging, zoals wij dat al met
elkaar hebben besproken. 8 schoolbesturen hebben geen financieel effect als gevolg van de invoering
van lumpsum. Deze schoolbesturen hebben dus alleen te maken met de gevolgen van de invoering van
de nieuwe gewichtenregeling. Ook hier is dus geen sprake van samenloop.
Bij 294 besturen is sprake van elkaar gedeeltelijk compenserende herverdeeleffecten. Deze besturen
gaan er op vooruit als gevolg van de invoering van lumpsum en op achteruit als gevolg van de herziene
gewichtenregeling (177 besturen), of juist andersom (125 besturen).
Bij 138 besturen zijn beide effecten positief. Deze besturen gaan er iets op vooruit als gevolg van de
invoering van lumpsum en ook als gevolg van de herziene gewichtenregeling.
176 besturen hebben te maken met een achteruitgang als gevolg van lumpsum en als gevolg van de
herziening van de gewichtenregeling. Deze besturen gaan gemiddeld 1,29% achteruit als gevolg van de
invoering van lumpsum en 0,94% als gevolg van de herziening van de gewichtenregeling. Het
cumulatieve effect is dus gemiddeld 2,23% achteruit ten opzichte van het totale personele budget. In
een bijlage bij deze brief wordt op de herverdeeleffecten van deze groep van 176 besturen dieper
ingegaan.
De lumpsumbekostiging kent een overgangsregeling die de herverdeeleffecten tijdelijk compenseert.
De regeling duurt vier jaar. De compensatie neemt jaarlijks met een trede af. De nieuwe
gewichtenregeling kent een eigen compensatieregeling. De invulling van de compensatieregeling voor
de herziene gewichtenregeling wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld op basis van de dan bekende
gegevens. Besturen die achteruit gaan als gevolg van lumpsum en als gevolg van de nieuwe
gewichtenregeling, krijgen dus voor beide effecten een compensatie. In de bijlage wordt verder
ingegaan op de wijze van compensatie. De compensatieregelingen zijn toereikend, dat vinden ook de
blad 6/9
organisaties voor bestuur en management, de vakbonden en de managementorganisatie, met wie de
herverdeeleffecten in relatie tot de compensatieregelingen zijn besproken.
6. Jaarverslag
Over 2006 leggen de besturen voor het eerst verantwoording af door middel van een jaarverslag. Vóór
1 juli 2007 moeten alle schoolbesturen in het primair onderwijs dit jaarverslag bij CFI hebben
ingezonden. Naast de financiële jaarrekening gaat het om het bestuursverslag en de
accountantsverklaring.
Het jaarverslag is een belangrijk verantwoordingsdocument van de schoolbesturen. Hiermee
verantwoordt het bestuur zich intern, aan de medezeggenschapsraad, aan ouders en personeel, maar
ook extern, aan de directe omgeving en aan het rijk. Het is daarom van belang dat het jaarverslag op
tijd klaar is. Zo gebruikt OCW de kengetallen uit de jaarverslagen voor de rapportage en
verantwoording aan de Tweede Kamer. En zo is het bestuur verplicht de medezeggenschapsraad tijdig
te voorzien van de jaarlijkse informatie over de financiële gang van zaken en de toelichting in het
bestuursverslag op wat is geweest en gaat komen. Dit informatierecht is vastgelegd in de WMS.
Vooruitlopend op de invoering van lumpsumbekostiging heeft een aantal pilotbesturen ervaring
opgedaan met lumpsumbekostiging. Deze pilotbesturen is gevraagd ook een jaarverslag op te stellen.
Uit de ervaringen met de pilotbesturen is gebleken dat voor het tijdig aanleveren van het jaarverslag
een strakke planning nodig is. Een groot aantal redde het voor de datum, maar een deel ook niet. Er
zijn goede afspraken nodig tussen alle betrokken partijen: het schoolbestuur, administratiekantoor en
de accountant.
De administratiekantoren, de besturenorganisaties en de schoolleiderorganisatie geven aan dat een
deel van de besturen op 1 juli mogelijk niet klaar is met het jaarverslag. Dat heeft een aantal oorzaken.
Als besturen voor het eerst een jaarverslag opstellen, brengt dat extra werk met zich mee, zoals het
opstellen van een beginbalans, het ontwikkelen van een afschrijvingsmethodiek etc. In 2006 is
lumpsumbekostiging ingevoerd. Daarom moeten de besturen naast het jaarverslag over de eerste
zeven maanden van 2006 ook nog een declaratie volgens de oude systematiek indienen. Het bestuur
moet het inhoudelijk deel van het jaarverslag verzorgen. Het samenspel tussen bestuur,
administratiekantoor en controlerend accountant op dit punt is nieuw.
Vanwege de zorg over het tijdig indienen van de jaarverslagen zijn de nodige acties ondernomen. De
afgelopen tijd en de periode die nog voor ons ligt, zijn de gecoördineerde werkzaamheden er op gericht
de besturen verder te ondersteunen bij de planning en het afstemmingsproces van de
jaarverslagwerkzaamheden. In samenwerking met het projectbureau lumpsum, organiseert CFI
diverse regionale workshops voor de schoolbesturen over het maken van en het voeren van het gesprek
over het bestuursverslag. Met een monitor volgen de besturenorganisaties en het projectbureau de
vorderingen bij het invoeren van het jaarverslag. Medio februari is er een enquête gehouden onder alle
blad 7/9
besturen. Men kan aangeven of men ondersteund wil worden bij de administratieve afhandeling en of
men nog vragen heeft over het jaarverslag. Indien gewenst kunnen besturen een beroep doen op de
`ambassadeurs jaarverslag'. Regionaal wordt dan voorlichting en uitleg gegeven over het jaarverslag
aan de hand van de specifieke vragen. Om een positieve prikkel te geven wordt het beste jaarverslag in
het primair onderwijs met een prijs bekroond. Tenslotte hebben de besturenorganisaties het initiatief
genomen tot het inrichten van een afstemmingsplatform bekostigingsvraagstukken. In dit periodieke
overleg tussen organisaties voor bestuur en management, schoolbesturen, OCW/CFI en
administratiekantoren worden onder andere de vorderingen besproken met betrekking tot het
jaarverslag. Alles is er op gericht om de besturen toch het jaarverslag te laten indienen voor 1 juli.
Om invulling te kunnen geven aan de horizontale verantwoording worden ook workshops georganiseerd
voor de medezeggenschapsraden. Deze zijn gericht op het bevorderen van goed overleg tussen bestuur
of management en de medezeggenschapsraad over het jaarverslag.
7. Uitvoering CFI
CFI heeft een nieuw systeem gebouwd dat een basis biedt voor een meer servicegerichte bekostiging.
Het nieuwe systeem geeft online toegang tot de bekostigingsinformatie van alle scholen en
schoolbesturen. Zo kunnen ook medezeggenschapsraden direct via de website over alle informatie
beschikken: basisgegevens van de scholen, toegekende bekostiging en op termijn ook financiële
gegevens van de school in relatie tot andere scholen (benchmark). Doordat alle belanghebbenden
toegang hebben tot de gegevens van de scholen en de besturen, ondersteunt dit de horizontale
verantwoording.
Het nieuwe systeem geeft de scholen en schoolbesturen ook inzicht in alle toegekende budgetten. Deze
toegekende budgetten worden in één overzicht geplaatst: het overzicht financiële beschikkingen. Ook
het overzicht financiële beschikkingen is door iedereen te raadplegen.
Er is hard aan gewerkt om de invoering van dit nieuwe systeem samen te laten vallen met de invoering
van lumpsumbekostiging. Dit is net niet gelukt. Omdat er uit voorzorg een lifeline systeem is gebouwd,
kon CFI de lumpsumbekostiging toch zonder problemen tijdig invoeren. Het nieuwe systeem is
inmiddels in januari 2007 in productie genomen. De toekenning van het materiële budget is met het
nieuwe systeem uitgevoerd. In april 2007 wordt de personele bekostiging voor het eerst met het
nieuwe systeem berekend. Daarna volgen geleidelijk alle andere budgetten. Zo groeit ook de nieuwe
verzamelbeschikking in de loop van 2007 uit tot een volledig overzicht.
8. Materiële instandhouding
De schoolbesturen ontvangen naast het personeel budget en het budget voor personeel- en
arbeidsmarktbeleid ook een budget voor materiële instandhouding (MI). In totaal gaat het om ruim 1
miljard euro. Op dit moment voorziet de wet in een verplichte jaarlijkse prijsaanpassing van dit MI-
blad 8/9
budget. De andere budgetten en de andere sectoren kennen een dergelijke wettelijk voorgeschreven
prijsaanpassing niet. In maart 2006 heeft u een wetsvoorstel tot afschaffing van de jaarlijkse
verplichte prijsbestelling besproken. Ook heeft in 2006 het vijfjaarlijks onderzoek naar de
toereikendheid van het budget materiële instandhouding plaats gevonden. De uitkomsten van dit
onderzoek waren in maart 2006 nog niet bekend. Naar aanleiding van de bespreking van het
wetsvoorstel is er voor gekozen het wetsvoorstel aan te houden totdat de uitkomsten van het
onderzoek naar de toereikendheid van het materieel budget bekend zouden zijn en tot na de evaluatie
van de invoering van de lumpsumbekostiging. In september is de Tweede Kamer geïnformeerd over de
uitkomsten van het onderzoek naar de toereikendheid van het materieel budget (TK 30 822, nr. 1). Nu
ontvangt u de rapportage over de invoering van de lumpsumbekostiging.
De toereikendheid van het MI-budget en het wetsvoorstel tot afschaffing van de automatische
prijscompensatie wil ik beoordelen in het totale verband van de bekostiging. Over het boekjaar 2006
moeten schoolbesturen voor het eerst een jaarverslag indienen. Dat is het eerste moment waarop er
zicht komt op de vermogenspositie van de schoolbesturen. Die vermogenspositie wil ik betrekken bij de
eventuele consequenties die ik verbind aan de uitkomsten van het onderzoek naar de toereikendheid
van het budget materiële instandhouding. In brief over het MI-budget die de Tweede Kamer in
september heeft ontvangen (TK 30 822, nr. 1), is een onderzoek aangekondigd naar de mogelijkheid de
verschillende budgetten in het primair onderwijs te integreren tot één budget. Voor de beoordeling van
het wetsvoorstel tot afschaffing van de automatische prijsbijstelling is ook dit onderzoek van belang,
omdat het MI-budget na integratie immers niet meer als een afzonderlijk budget zou bestaan.
Zowel het onderzoek naar de mogelijkheid de bestaande budgetten te integreren als het onderzoek
naar de vermogenspositie van de schoolbesturen is klaar in het najaar van 2007. Daarom zal ik in het
najaar van 2007 terug komen op het wetsvoorstel, de omvang van het materieel budget en op de
integratie van de bestaande budgetten.
9. Slot
De invoering van lumpsumbekostiging was een operatie die samenwerking vroeg van veel partijen. Op
het beleidsmatig terrein, voor de invulling en uitvoering van het flankerend beleid, maar ook voor de
bespreking van uitvoeringsvraagstukken is de stuurgroep Autonomie, Deregulering en Rekenschap
ingesteld. Onder verantwoordelijkheid van de stuurgroep is het projectbureau lumpsum in het leven
geroepen. Nu lumpsumbekostiging is ingevoerd werkt het projectbureau nog tot 1 augustus 2007 in
afgeslankte vorm door, daarna houdt het op te bestaan. Het vangnet blijft beschikbaar voor besturen
die door de vermindering van de compensatie die de overgangsregeling biedt ondanks alle
voorbereidingen toch nog in problemen komen.
Schoolbesturen, besturenorganisaties, administratiekantoren, beheerders van salarissystemen, CFI en
OCW hebben regelmatig overleg gevoerd over allerlei uitvoeringsvraagstukken die samenhangen met
lumpsum. De ervaringen hebben duidelijk gemaakt hoe belangrijk dit overleg is. Wijzigingen in een
blad 9/9
schakel van de uitvoeringsketen hebben altijd weer consequenties in de andere schakels. Na de
invoering van lumpsum stopt het belang van goed overleg niet. Na de decentralisatie van de secundaire
arbeidsvoorwaardenvorming vraagt de implementatie van de CAO om een goede afstemming tussen de
beleidsmakers en de uitvoerders. Daarom heeft de Werkgeversvereniging primair onderwijs het
initiatief genomen tot instelling van een periodiek afstemmingsoverleg. Dit vanuit het veld geïnitieerde
overleg kan een goed implementatieplatform zijn voor toekomstige veranderingen.
De invoering van lumpsumbekostiging is goed verlopen. Dat is te danken aan de inzet van alle
betrokkenen en niet in de laatste plaats aan de voorbereidingen bij de scholen en schoolbesturen.
Zoals gezegd komt er in mei nog de laatste `monitor veldbenadering'. Dit rapport stuur ik u in juni toe.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma