Uitspraken vastgesteld d.d. 12 april 2007
door mr. A. Herstel, voorzitter, mw. C.J.E.M. Joosten, mw. drs. M.G.N.
Mathot, mw. drs. P.C.J. van Schaveren en mr. drs. G.J. Wolffensperger,
leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M.S. van den Berg, secretaris.
N.F.H. Bolte / W. Schenk en de Volkskrant
Uitspraak: deels gegrond
De klacht is gericht tegen het artikel "Vestzak, broekzak". Klager
heeft allereerst gesteld dat het artikel relevante feitelijke
onjuistheden bevat. De Raad heeft dat echter niet kunnen vaststellen,
zodat de klacht op dit punt ongegrond is.
Echter, voor zover de klacht is gericht tegen het ontbreken van
wederhoor is deze wel gegrond. Verweerders hebben aangevoerd dat met
het artikel is beoogd de handelwijze van het stadsdeel Amsterdam
Zuidoost ten aanzien van subsidieverstrekkingen op kritische wijze aan
de orde te stellen. Die kritische beschouwing richt zich evenwel ook
op klager, waarbij ook zijn handelwijze aan de orde wordt gesteld. Zo
wordt klager onder meer beschuldigd van belangenverstrengeling.
Volgens het vaste oordeel van de Raad dient een journalist bij het
publiceren van ernstige beschuldigingen met bijzondere zorgvuldigheid
te werk te gaan, hetgeen in het algemeen meebrengt dat hij wederhoor
dient toe te passen. Dit geldt ook als de betrokkene slechts
zijdelings een rol speelt in de publicatie en daardoor wordt
gediskwalificeerd. Niet ter discussie staat dat verweerders
voorafgaand aan de publicatie geen wederhoor bij klager of bij het
bestuur van deStichting Verzeker je Toekomst hebben toegepast. Het
verweer dat voor feitelijke constateringen afkomstig uit officiële
documenten geen wederhoor toegepast hoeft te worden gaat, mede gelet
op de ernst van de beschuldiging aan het adres van klager, niet op.
Verweerders hebben derhalve grenzen overschreden door over klager te
berichten zoals zij hebben gedaan zonder wederhoor toe te passen.
(vgl. RvdJ 2006/54 en RvdJ 2006/35)
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: bronnen, hoor en wederhoor
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2007/15
M.J. Smit / J. Kanters en het Reformatorisch Dagblad
Uitspraak: ongegrond
Klager maakt bezwaar tegen het artikel "Fractie Nieuw Rechts
Ridderkerk wankelt". De Raad heeft niet kunnen vaststellen dat sprake
is van een zodanig onjuiste c.q. eenzijdige berichtgeving, dat reeds
daardoor de conclusie zou zijn gerechtvaardigd dat verweerders jegens
klager journalistiek onzorgvuldig hebben gehandeld.
De kern van de klacht is dat geen of in voldoende mate wederhoor is
toegepast, dan wel dat de gegeven reactie niet adequaat is
weergegeven. Klager is echter herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld
zijn visie op de kwestie te geven. Voor zover hij daarvan niet
adequaat gebruik heeft gemaakt, kan dat verweerders niet worden
verweten. Voor zover zijn reactie wèl in het artikel is verwerkt, is
dat niet gebeurd op een wijze die de conclusie rechtvaardigt dat
onvoldoende toepassing is gegeven aan het beginsel van wederhoor.
(vgl. RvdJ 2006/01)
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2007/16
M.J. Smit / B. Dirks, R. Meerhof en de Volkskrant
Uitspraak: ongegrond
De klacht betreft het artikel Extreem-rechts radicaliseert gestaag"
verschenen. Volgens klager zouden verweerders onzorgvuldig hebben
gehandeld door over hem te berichten in een artikel over
extreem-rechts en neo-nazi's.
De Raad stelt vooropdat een journalist vrij is in zijn selectie van
nieuws. Er is geen norm van journalistieke zorgvuldigheid die
meebrengt dat een journalist toe- of instemming behoeft te hebben van
degene over wie hij publiceert. Het is bovendien aan de journalist om
te bepalen vanuit welke invalshoek(en) een onderwerp wordt belicht en
in welke context het bericht wordt gebracht. Dat neemt niet weg dat
steeds een afweging moet worden gemaakt tussen het belang dat met de
publicatie is gediend en de belangen die door de publicatie worden
geschaad, en dat moet worden vermeden dat nodeloos schade wordt
toegebracht. Bovendien mag de persoonlijke levenssfeer over wie wordt
gepubliceerd niet verder worden aangetast dan in het kader van een
open berichtgeving nodig is. (vgl. RvdJ 2006/63)
De Raad acht de berichtgeving ten opzichte van klager terughoudend en
zeker niet grensoverschrijdend. Het vermelden van de naam van klager
is relevant voor de context van het verhaal. In die context wordt
bovendien juist de nadruk gelegd op de verschillen tussen
extreem-rechts enerzijds en klager anderzijds. Bovendien is niet
gebleken dat het artikel feitelijke onjuistheden van enig belang
bevat.
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: selectie van nieuws
· Privacy: vermelden persoonlijke gegevens
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2007/17
M.J. Smit / J. van der Wijk en de Volkskrant
Uitspraak: onbevoegd c.q. ongegrond
In de Volkskrant is in de rubriek `blogger van de week' een gedeelte
van de weblog van Van der Wijk verschenen onder de kop "Significante
brieven". Het blog heeft als onderwerp `Neo-nazi's op het
Volkskrantblog' en bevat onder meer de passage "Neo-nazi's in
Nederland, ze zijn er en ze hebben een partij: Nieuw Rechts. En een
nieuwe `Führer': Michiel Smit."
De Raad acht zich niet bevoegd om kennis te nemen van de klacht
gericht tegen Van der Wijk, nu de Volkskrant onweersproken gesteld dat
Van der Wijk geen journalist is noch regelmatig en tegen betaling
meewerkt aan de redactionele inhoud van de Volkskrant. (vgl. RvdJ
2003/64)
Verder heeft de Raad overwogen dat indien een klager zijn klacht heeft
gericht tegen een bepaald medium, die klacht wordt opgevat als te zijn
gericht tegen de hoofdredacteur van dat medium. Alleen indien uit de
inhoud van de klacht volgt dat het niet klagers bedoeling is deze te
richten tegen degene die verantwoordelijk is voor de uitzending of
publicatie zal dat anders kunnen zijn, maar daarvan is hier geen
sprake. De Raad acht zich derhalve wel bevoegd over de klacht gericht
tegen de Volkskrant te oordelen. (vgl. RvdJ 2004/86)
Het gaat het bij het schrijven van het stuk van Van der Wijk niet om
een journalistieke gedraging. Bezien vanuit de positie van de
hoofdredacteur kan plaatsing van dat stuk op één lijn worden gesteld
met het plaatsen van een ingezonden brief. Of een dergelijk artikel
wordt geplaatst of niet, staat ter beoordeling van de (hoofd)redactie.
Plaatsing kan onder bijzondere omstandigheden leiden tot het oordeel
dat de grenzen zijn overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van
journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.
(vgl. RvdJ 2003/64) In dit geval is niets naar voren gekomen dat een
dergelijk oordeel zou kunnen rechtvaardigen. Het blog van Van der Wijk
bevat ernstige beschuldigingen aan zijn adres van klager, die belang
heeft om zich tegen dergelijke beschuldigingen te verweren. De vraag
is echter of sprake is van zodanige beschuldigingen dat de Volkskrant
van plaatsing daarvan had behoren af te zien. De Raad is van oordeel
dat de term `Führer' in de context een aantijging inhoudt die verder
gaat dan `het Duitse woord voor leider'. Dat is echter onvoldoende
reden om van plaatsing van het blog te moeten afzien. Daarbij heeft de
Raad rekening gehouden met de zelfgekozen rol van Nieuw Rechts en de
positie van klager in het publieke debat. Klager zal zich daarom een
wat grotere mate van kritische en polemische bejegening van zijn
persoon moeten laten welgevallen. (vgl. RvdJ 2006/58)
Trefwoorden:
· Privacy: bekende persoonlijkheden
· Feitenweergave: grievende, tendentieuze berichtgeving
· Rectificatie/weerwoord: ingezonden brief
· Procedure: bevoegdheid
Publicatie op www.rvdj.nl onder nr. 2007/18
---
Raad voor de Journalistiek