Portability-richtlijn weinig gevolgen voor Nederland
De Commissie Werkgelegenheid en Sociale Zaken van het Europees
Parlement heeft eind maart ingestemd met het voortgangsrapport van de
Europese Richtlijn Overdraagbaarheid aanvullende pensioenen. Zoals het
er nu uitziet, zal de richtlijn voor Nederland weinig gevolgen hebben.
"Wel is het wat vreemd dat deze 'portability'-richtlijn, die de
overdraagbaarheid van pensioenen binnen de EU moet bevorderen, geen
bepalingen meer bevat over waardeoverdracht", vindt Liesbeth Goverse,
die zich binnen het Verbond met de richtlijn bezighoudt.
Werknemers die binnen de EU van baan wisselen, ondervinden vaak
problemen met het 'meenemen' van hun aanvullende pensioen van de ene
naar de andere lidstaat. Ook binnen de landsgrenzen ondervinden
werknemers soms problemen als zij van baan wisselen. In sommige
lidstaten bestaan bijvoorbeeld lange wachttijden voordat nieuwe
werknemers mogen deelnemen aan de pensioenregeling, waardoor er bij
wisseling van baan een pensioenbreuk kan ontstaan. Omdat dit alles de
arbeidsmobiliteit belemmert, heeft de Europese Commissie in oktober
2005 een richtlijnvoorstel ingediend om de overdraagbaarheid van
aanvullende pensioenen zowel binnen als tussen de lidstaten beter te
regelen.
Geen woord over fiscaliteit
Het aanvankelijke richtlijnvoorstel bevatte een aantal eisen om de
overdraagbaarheid van pensioenrechten te bevorderen, zoals een recht
op waardeoverdracht. Ook bevatte de ontwerprichtlijn eisen over de
opbouw van pensioenrechten en het 'eerlijk behandelen' van de rechten
van zogenaamde 'slapende' pensioenen (pensioenen die bij de overstap
naar een andere werkgever achterblijven bij de oude
pensioenuitvoerder).
Veel lidstaten waren tegen het oorspronkelijke richtlijnvoorstel.
Vooral het recht op waardeoverdracht stuitte op bezwaren - ook vanuit
Nederland. Het Verbond was op zich wel voorstander van het bevorderen
van internationale waardeoverdracht, maar vond dat de richtlijn nog
niet de juiste inhoud had om dit goed vorm te geven. "We hadden
voornamelijk bezwaar tegen het feit dat veel lidstaten een
vrijstelling konden vragen voor het recht op waardeoverdracht",
vertelt Goverse. "Dat zou immers betekenen dat het recht slechts voor
een beperkt aantal landen van toepassing zou zijn, en juist voor de
landen waar waardeoverdracht al goed is geregeld. Ook werd geen enkele
oplossing aangedragen voor de fiscale verschillen tussen de lidstaten,
terwijl die juist het grootste obstakel vormen."
Omdat de meeste lidstaten tegen het recht op waardeoverdracht waren,
is dit recht in het aangepaste voorstel van Europarlementariër Ria
Oomen-Ruijten geschrapt. "Op zich zijn wij daar, gezien de bezwaren
die we hadden, blij om, maar het is natuurlijk wel vreemd dat we
straks een portability-richtlijn hebben die niets zegt over de
waardeoverdracht van aanvullende pensioenen", aldus Goverse.
Het richtlijnvoorstel bevat nu drie inhoudelijke passages: allereerst
zijn informatieverplichtingen opgenomen. Zo moeten deelnemers bij
uitdiensttreding goed worden geïnformeerd over de pensioengevolgen,
maar alleen als zij daar zelf om vragen. Een tweede bepaling is dat
lidstaten maatregelen moeten nemen om de waarde van slapende
pensioenrechten beter te beschermen. Goverse: "Voor Nederland heeft
dat weinig gevolgen, omdat dit in ons land al goed is geregeld.
Slapersrechten moeten hier gelijk worden behandeld aan de rechten van
gepensioneerden en dat is volgens het richtlijnvoorstel toegestaan."
Minimumleeftijd
Tot slot staat in de richtlijn dat een deelnemer zich bij een
aanvullende pensioenregeling moet kunnen aansluiten nadat hij vijf
jaar bij dezelfde werkgever heeft gewerkt, maar uiterlijk na het
bereiken van de minimumleeftijd die op 25 jaar is gemaximeerd. "In
Nederland geldt een maximale minimumleeftijd van 21 jaar en een
maximale wachttijd van twee maanden, dus ook deze bepaling heeft voor
ons land geen consequenties", aldus Goverse. "In veel andere landen
ligt dat overigens anders. In Duitsland geldt nu bijvoorbeeld een
maximale minimumleeftijd van dertig jaar, dus daar heeft de richtlijn
wel grote gevolgen."
De plenaire behandeling in het Europees Parlement staat gepland op 24
april, met een mogelijke uitloop tot 9 mei.
Verzekerd!, april 2007
Verbond van Verzekeraars